Recensie, geschreven door Karel Wasch, over
Wat maakt een gedicht goed?
Diverse auteurs
Alja Spaan (samensteller)
De (bijna-) eeuwige vraag: Wat maakt een gedicht goed? heeft de gemoederen in redacties van literaire bladen, bij dichtersbijeenkomsten en schrijfgroepen al lang beziggehouden. Het zal de lezer niet verbazen dat er geen eenduidig antwoord op te geven is. Des te moediger van initiatiefnemers, de mensen achter poëziesite Meander om een aantal poëten (bijna 80) aan het werk te zetten met deze werkvraag. Dit resulteerde in kleine stukjes tekst die regelmatig werden geplaatst op de site en nu in een fraai boekwerkje gepubliceerd zijn.
Een rijk palet aan dichters, kunstenaars, filosofen, docenten, recensenten en publicisten passeert de revue. Kees Godefrooij, David Troch, Edith de Gilde, Koos Hagen, Inge Bak, Hannie Rouweler, Annet Zaagsma, Paul Roelofsen, Frans Terken o.a. zij allen zijn van de partij. Maar het zou onrechtvaardig zijn alleen hun aanwezigheid te noemen, er is veel meer te genieten op deze zoektocht. Want het is duidelijk een worsteling en een zoektocht tegelijk, waar we getuige van mogen zijn.
Zo vinden we bijvoorbeeld het antwoord van dichter Jeanine Hoedemakers op blz.36. In citeer:” In het betere gedicht staat geen woord teveel. Het taalgebruik is beeldend, origineel en ongekunsteld, er is voldoende ruimte voor eigen interpretatie. Alles klopt in en aan het gedicht. Het verrast en overtuigt. Gelaagdheid is een belangrijk kenmerk van een goed gedicht, evenals het subtiel- of juist uitbundig-gebruik van binnenrijm of herhaling.” (..)
Dichter Paul Roelofsen pakt het anders aan hij geeft een opsomming:
1.dat het ontwapenend is
2. dat het schaamteloos is
3. dat het verrast
4. dat het raadselachtig is
5. dat het wakker schudt
6. dat het zowel schoonheid als kracht uitstraalt
7. dat het raakt in hart en hoofd
8. dat het licht schept in wat taal vermag
9. dat het ironie en spot niet schuwt
10. dat het in Koedijk geschreven is
Stelling 10 is nogal aanvechtbaar maar deze getuigt wel van humor. Na deze opsomming volgt een gedicht van Roelofsen zelf waarschijnlijk in Koedijk geschreven.
Kamiel Choi is naast dichter ook filosoof en dat kunnen proeven in zijn woorden: “Een gedicht is goed wanneer de taal lijkt te toveren. Het hangt dus ook van de lezer af of een gedicht goed is Kunnen we met de abstractie van een ideale lezer een objectief criterium benaderen?” (..)
Debby Hertsenberg wil bevestigd worden in haar gevoel. Veel schrijvers in dit boek hebben het over gevoel voor een gedicht. Gevoel voor de inhoud, gevoel van herkenning, gevoel voor de schoonheid. Elbert Gongrijp vergelijkt een goed, aangrijpend gedicht met muziek. En volgens hem moet het gedicht tot de verbeelding spreken. En E. Brocatus komt tot de slotsom dat het volmaakte gedicht niet bestaat, maar dat dichters altijd op weg zijn naar dat ene volmaakte vers, dat er vervolgens niet komt.
Veel stukjes met vaak een originele kijk op de vraag. Ko van Gemert, Geert Zomer, Hettie Marzak om er maar weer een paar te noemen dragen op geheel eigen wijze hun steentje bij.
Dit boek is een leuk hulpmiddel om te kijken wat de lezer er zelf van vindt. Wat vinden we zo mooi aan een vers of zo lelijk of is er regelrechte plagiaat gepleegd. Wat dat betreft een wegwijzer meer dan een oplossing. Waardevol en een prima initiatief van Meander!
ISBN 9789082986563 | Softcover| 83 pagina’s | Meander| mei 2023
© Karel Wasch juni 2023