Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Croisade van een Croiset

Mijn eerste indrukken

Men kan zich de vraag stellen naar het wat (en waarom) van kruistocht(en). Deze hebben tenslotte toch niet zo’n goede naam meer heden ten dage. Zo ook bij deze “croisade” van Manja Croiset. De ondertitel, elke droom een nachtmerrie, biedt hierop een (gedeeltelijk ?) antwoord, namelijk het omgaan met haar gevoelens, haar pijnen (zowel fysisch als psychisch), die soms wel eens turbulent kunnen zijn :

vele delicate onderwerpen zo leren uitspreken en soms hanteren (blz. 4, vers 4-5)

je bent toch geen stuk drijfhout dat is nu precies wat ik wel ben (blz. 16, vers 2-3)

of :

een begaafd kind een mislukte volwassene (blz. 206)

Humor kan hierbij een hulpmiddel zijn, zij het dat deze soms wel ironisch tot zelfs sarcastisch kan klinken. Het is soms

galgenhumor (blz. 6),

en hierbij neemt zij alvast geen blad voor de mond met haar

gaskamerhumor (blz. 6).

Denken wij dan hierbij ook even terug aan eerder verschenen bundels, dan mogen wij ons verwachten aan een verdere uiteenzetting met haar verleden, meer bepaald met de Tweede Wereldoorlog, die zij niet zelf meemaakte, maar waarvan haar familie het slachtoffer werd. Hierbij mogen wij echter ook actuelere situaties niet uit het oog verliezen. Zo bevat bijvoorbeeld 31 januari 2008 EEN IMAGINAIRE DISCUSSIE (blz. 7) een verwijzing naar de hedendaagse assimilatie van immigranten, terwijl het gedicht over de laborante (blz. 63) een voyeuristische benadering is van een jonge moslimvrouw.

Samenvattend kan men stellen dat deze bundel tegelijkertijd aanklaagt (wat het hierboven aangehaalde pamfletachtige van sommige teksten kan verklaren), en genezend (het verwerken van het verleden) werkt.

Een woordje over de vormgeving

In ‘Croisade van een Croiset’ wisselen (heel) korte gedichten (waarvan ik mij afvraag in hoeverre sommigen als epigrammen (*) kunnen beschouwd worden) en lange prozagedichten elkaar af. Bij enkele teksten denkt men eerder aan een pamflet. De uitgever spreekt van “lyrisch proza”, of een “roman in dichtvorm”.

(*) je kan niet leven op
wilskracht alleen (blz. 52)

Rijmen, of klassieke versvoeten zijn zo goed als onbestaande, wat een verklaring kan bieden voor het grote aantal enjambementen (het ritmisch/inhoudelijk doorlopen van een vers in het volgende). Een paar voorbeelden :

vanuit mijn glazen gevangenis
kijk ik naar buiten
(blz. 44)

af en toe lijkt de wind te luwen om dan weer aan te
wakkeren meegaand met de klimaatsverandering
hebben … (blz. 16)

ze hield zich voor dat wat anderen
doormaakten in oorlogssituaties erger was (blz. 54, vers 5-6)

 

Een andere techniek, die ook al wel eens gebruikt wordt, is die van de omkering. Zo lezen wij bijvoorbeeld

ik loop te slapen
zodra ik horizontaal ga
ben ik wakker
(blz. 15)

 

Manja gebruikt slechts uitzonderlijk interpunctie (meestal in de vorm van aanhalingstekens), of hoofdletters (zelfs niet bij het aanduiden van religieuze entiteiten), wat het lezen soms bemoeilijkt. Zelf noemt zij haar teksten niet altijd gedichten, maar ook

Manja’s idioom
(blz. 4)

Ook titels zijn eerder zeldzaam.

Onder andere in het gedicht de dans (blz. 17) omschrijft zij perfect haar eigen schrijfstijl. De ene keer is deze lichtvoetig gracieus (vers 2), de andere keerlomp traag en uitgebuikt (vers 6-7). Het is dus zeker niet alles negatief, wat ook in haar taal tot uiting komt.

dus toch niet alleen maar vegeteren (blz. 9, vers 6)

Inhoud van de bundel

Deze (ondertussen vijfde) bundel van Manja Croiset beslaat zo’n driehonderd bladzijden vooral nieuwe gedichten. Het einde van het boek bevat nog enkele verwijzingen naar Uit de spelonken van mijn zielen Mijn leven achter onzichtbare tralies, een reeks nieuwe woordspelingen (Manjaforismen). Onderstaande commentaar beperkt zich tot de ‘Croisade’.

In deze bundel komen heel wat thema’s aan bod, dikwijls lopen deze ook in elkaar over in eenzelfde gedicht. Belangrijk zijn alvast de vraag naar het bestaan van (een) god, psychische problemen (o.a. de eigen psychische dwaaltocht (zoektocht), de schrijversloopbaan, verlies, sterven, eigen wil …). Ook Wereldoorlog II, en meer bepaald de Jodenvervolging, is nog steeds belangrijk, maar treedt minder direct op de voorgrond dan in vorige bundels. de architect van mijn bestaan zal ik
nooit worden
maar misschien krijg ik wel ooit
de regie in handen
(blz. 102)

nooit ben ik
de choreograaf
van mijn leven geweest
(blz. 246)

Manja wordt als het ware geleefd.

Een belangrijk gedicht, volgens mij, is zeker poppenkast (blz. 202-203. Is dit een impliciete verwijzing naar “De wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel” van Joost van den Vondel ? IK kan alvast geen argumenten aanhalen, die dit tegenspreken. Maar ik ben natuurlijk niet de enige lezer.

ik beheers het “spel” niet
werkelijk de vele rollen
brengen mij in verwarring
(blz 202, vers 16-18 )

Bestaat (een) god ?
Bewust schrijft Manja deze naam overal met een kleine letter. De vraag naar het bestaan is ruimer dan de vraag naar het bestaan van een christelijke God.

god bestaat niet
in mijn optiek
zo ja dan heeft hij
me al heel lang
wél verlaten
(blz. 10, vers 9-13)

Engelen gaan dezelfde weg op in het gedicht stelling, blz. 219.

Lezen wij verder, dan wordt god gevraagd, genadig te zijn.

god wees eens voor één keer
genadig en haal me uit de hel
(blz. 33, vers 1-2)

Of het wordt:

een vergissing
van de mens
(blz. 238, vers 5-6)

Blijkbaar is deze bestaansvraag nog niet volledig opgelost.

Alhoewel niet direct gerelateerd aan bovenstaande, moet er natuurlijk wel een oorzaak zijn voor wat de mens als aftakeling (blz. 50) ervaart.

wordt vervolgd...

Roger Pelgrims

Zie ook de bespreking van PieterW

 

 Reageren? Klik hier!

 

Zoeken

Recensies