http://boeken.vpro.nl (biografie, interview en werk)
Leestafel heeft toestemming van
Cees Nooteboom om zijn gedichten op de
Leestafelsite te plaatsen
Alleen jou, jou heb ik niet bedacht.
Jij was uit de doorzichtige tijd gekomen,
misschien zoals ik, misschien anders.
Jij had een miljoen jaar wereld
als een eierschaal achtergelaten
en daar sta je,
boven op het bestaande,
een vlinder in de winter.
Tot het ogenblik kruimelt, breekt,
en ons opvreet
en zichzelf verteert tot wolk
die zo groot was als alles
en zo groot als het niets.
© Cees Nooteboom
uit: Open als een schelp - dicht als een steen,
De Arbeiderspers, Amsterdam, 1978
IV
Ik heb het allemaal zelf bedacht:
Alleen jou, jou heb ik niet bedacht.
Jij was uit de doorzichtige tijd gekomen
misschien zoals ik, misschien anders.
Jij had een miljoen jaar wereld
als een eierschaal achtergelaten
en daar sta je
boven op het bestaande
een vlinder in de winter.
Tot het ogenblik kruimelt, breekt
en ons opvreet
en zichzelf verteert tot de wolk
die zo groot was als alles
en zo groot was als niets.
© Cees Nooteboom
uit: Rollende stenen, getijde,
met schilderijen van Jan van den Berg Eindhoven,
Stichting Plint 1991
* Dit gedicht maakt deel uit van
het vierluik 'Getijde'.
Gelegenheidsgedicht, ter herinnering aan een
Geen van de ongeborenen zal de Vrijheid ooit beseffen
In Nederland was het een zonnig weekend,
Ajax en Blauw Wit wonnen ieder hun wedstrijd,
alleen de twintigjarige soldaat verloor de zijne
in de oorlog die geen oorlog was.
Maar hij is dood
Hij zal het niet meemaken, de eerste mens op de maan.
Hij zal het niet meemaken, de grote revoluties.
Het vaderland heeft zijn tijd van hem afgenomen, hij
heeft geen tijd meer.
Hij ligt in een graf in Nieuw-Guinea, en hij is er niet.
Ik weet het wel: dit soort gedichten is uit de tijd,
samen met te kleine vaderlanden en de liefde daarvoor.
Alleen, de oude machines werken nog steeds en maken
een oorlog, een oorlog.
Daar moet in gesneuveld worden.
De achterblijvers sturen radio's naar het oerwoud.
Maar het leven kan niemand sturen, dat is duur.
Daarom komt hij niet meer terug, de soldaat van twintig jaar
naar het land waar hij niet mocht stemmen
over waarvoor hij stierf.
In de prehistorie van Nederlands Nieuw-Guinea
waar de zon op de dag jaagt, en op mensen
rust een man wat wij voor het gemak vrede noemen.
Maar hij stierf in een oorlog die geen oorlog was.
En hij is dood.
© Cees Nooteboom
uit: Declamatorium de Nederlandse poëzie,
Teresa van der Meulen - van Marcke,
Standaard Uitgeverij 1967
de geschilderde roos
wil in het meesterwerk.
Het kleine wil nog
iets kleiners voor onderweg,
het grote koopt in
bij de reusachtige dingen.
Je kunt je moeilijk verweren.
Je ziet de vlinder, alweer een hand groter,
je ziet hoe de bloemen de grond omwoelen,
de worm als een slang.
Dit is het gewicht
dat barst uit de schaal.
Daarin bestaan te hebben
met de tijd als haardos,
als god van een kortstondig heelal,
dat, lieve vriend, is het leven.
En het was wat het is.
© Cees Nooteboom
uit: Zo kon het zijn
Baarn: Atalanta Pers 1998
zo drijvend op een lange zijden zeewind
blies jij in mijn gebied je oevers, mistiger,
heb jij verdriet voortdurend op mij ingesproken
zoals ook regen steeds zoekt een natuurlijk versmelten.
en groeit nu dit bitter stromen rustiger, zijns ondanks, en
opgesierd met vreemde dingen van het maanspel -
het blijft mijn grondwater van dagelijks versterven
en jij en ik is dood en verder machteloos.
© Cees Nooteboom
uit: Koude gedichten,
Em. Querido, Amsterdam 1956
hoor... ademend beweegt de aarde van heimwee
om mensen te bezetten met een adem van verdriet
om koeien zwaar en zwijgend in zich vast te zetten
als schepen, vastgegroeid aan het lichaam van de zee
of de dood, levend aan het gezicht van de mensen,
mééademend, méésprekend.
© Cees Nooteboom
uit: Doden zoeken een huis,
Querido, Amsterdam 1956
De woorden, in lichte of duistere vormen,
veranderden mij in een duister of lichter iemand.
Gedichten passeerden mij
en herkenden zichzelf als een ding.
Ik kon het zien en me zien.
Nooit komt er een einde aan deze verslaving.
Eskaders gedichten zijn op zoek naar hun dichters.
Ze dwalen zonder commando door het grote
district van de woorden
en verwachten het aas van hun volmaakte,
gesloten, gedichte, gemaakte
en onaantastbare
vorm.
© Cees Nooteboom
Uit de bundel Aas
Uitgeverij De Arbeiderspers 1982