Recensie, geschreven door Karel Wasch, over de bundel
De koers van de eeuw
gedichten van Charles Ducal
Op 29 januari 2014 werd Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier (Leuven, 3 april 1952 Vlaamse dichter en schrijver) de eerste Belgische Dichter des Vaderlands. Een 'Dichter des Vaderlands' wordt aangesteld voor twee jaar en schrijft minimaal zes gedichten per jaar over diverse thema's die te maken hebben met het land.
In 1987 debuteerde hij onder het pseudoniem Charles Ducal met "Het huwelijk".
Werk van hem werd opgenomen in verschillende bloemlezingen. Ducal schreef ook een aantal essays over literatuur en politiek in diverse kranten en tijdschriften. Zijn poëzie heeft een klassieke, toegankelijke vorm. Inhoudelijk gaat het vaak over (innerlijke) conflicten. Uit zijn werk spreekt ook een grote maatschappelijke betrokkenheid.
De Koers van de eeuw, bestaat uit 100 gedichten, verdeeld in 9 hoofdstukken. In het hoofdstuk De Koers van de eeuw, staat onder deze titel ook een cyclus van 6 gedichten. Hierna aan het eind van dit chapiter.
Na de Zondvloed
Toen de stad was verdwenen, niet verwoest,
maar door een onzichtbare hand weggeveegd,
en het dag in dag uit bleef regenen
en uit de nieuwe modder vreemde dieren ontstonden
als door een dronken schepper gesmeed
en de mensen zich tot één grote kudde verbonden
en weer kinderen en jonge meisjes offerden
aan een god die de oudste van hem in zijn stem
kon laten horen en men op die manier bleef hopen
dat op een ochtend zou schijnen, iemand
een vuur zou maken, de modder veranderen in steen,
er een stad op zou rijzen die in niets op de vorige leek
Een somber gedicht met veel zeggingskracht. Er ontstaan vreemde dieren, na de ramp, het wegvagen van de stad.
Er worden kinderen geofferd. Eén uitverkorene kan zelfs de god laten horen als een soort buikspreker, lijkt het.
En de laatste zin geeft de grondgedachte weer, het moet allemaal anders, als we niet in dezelfde val willen trappen.
Uit het hoofdstuk De kei in haar slinger:
Zo moet het
Als haar lichaam mij roept komt het licht
van de eerste ochtend opnieuw in de kamer.
We horen als twee die op reis zijn niet samen,
uitwisbaar nog, en tot geen liefde verplicht.
Alsof een woord opnieuw aan zijn oorsprong likt,
een hand in de modder vanbinnen gaat gloeien,
uit knedende vingers een lichaam moet groeien
dat weldra zal sterven omdat het er is.
Zo moet het zijn om niet samen te vloeien
tot een herhaling een speeksel en zweet
in een liefde zo oud, zo vermoeiend
dat wie ze bedrijft zich onmisbaar weet.
Het gedicht begint met de herinnering van de eerste ochtend van de ontmoeting. Maar in de derde regel is het duidelijk, ze horen niet bij elkaar.
Dan begint de tweede strofe met de mooie zin: Alsof een woord opnieuw aan zijn oorsprong likt. Dat is een krachtig beeld voor weemoed, teleurstelling etc.
En de laatste strofe geeft daar nog een slotakkoord aan met zo moet het zijn. En toch zit er een troostrijk element in de laatste regel in het woord onmisbaar.
Een teder vers over verwijdering.
Uit het hoofdstuk Zo machtig voelde het:
Naakt
Je hoort dat er iets opdringt, daar buiten
waar men je boek kan kopen en de dood
enkel langs komt als jij er niet bent. Je hoort
aan stappen en stemmen het vrolijk geweld
dat zich opmaakt om dwars door je heen te lopen,
maar nog door het daglicht wordt afgeremd.
Daar moet het aan wennen, maar eenmaal zover,
kruipt het vanzelf in je hoofd en vandaar
in je benen en je zult moeten rennen
om tijdig weg te raken, weg van jezelf
Het geheim dat je bent in mogelijk nu al gekraakt
Denk je echt dat het iets voorstelt, je leven, naakt?
Het is the Everlasting Question, zoals de Ieren zouden zeggen. Wat zijn we nu helemaal? Wat stellen we voor? Zijn we op de vlucht voor onze afgang? De afgang, die zich openbaart wanneer we de naakte waarheid ontdekken? Grote dichters zoals Goethe, Yeats, Achterberg, hielden zich er al mee bezig. Nu Ducal dus ook. Bestaat er wel zoiets als de naakte waarheid? Het naakte bestaan? Zullen we het ooit weten?
De 100 gedichten in deze bundel zijn zonder uitzondering belevenissen. Een bundel om vele malen te herlezen.
ISBN 9789025470562| Paperback | 112 pagina's | Uitgeverij Atlas/Contact | Gepubliceerd april 2021
© Karel Wasch, 5 mei 2021