Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Anne Broeksma



Recensie, geschreven door Karel Wasch, over de bundel


Vesper

gedichten

van Anne Broeksma

http://www.annebroeksma.nl



Anne Broeksma (1987) woont in Utrecht en schrijft gedichten en korte verhalen. In 2014 verscheen haar poëziedebuut Regen kosmos kamerplant bij uitgeverij Atlas Contact, waarvoor ze het C.C.S. Crone stipendium ontving. Natuur heeft op haar blog de voorkeur en ze maakt eveneens korte verhalen.

In Vesper beweegt de dichteres zich op het gebied van boven- en onderwereld. Ze bespreekt God en benoemt wat zich in schaduwen beweegt. Geen makkelijke opdracht dus, die deze Anne zich stelt. En dat is verfrissend tussen alle oppervlakkigheid. In de eerst cyclus van 6 verzen Polytheïstische gezangen geheten heeft Broeksma het over God en ook tegen God.


I

‘s Ochtends rol ik uit bed en breng een groet aan de God van het Wakkere

door mijn ogen met mijn handen open te sperren en te staren naar de lucht

gisteren verscheen hij aan mij in de vorm van een ekster


een verketterde vogel, die altijd even groenzwart glimt

dat het een God was wist ik omdat hij alleen kwam, ik stem hem gunstig

door nuttige arbeid te verzetten, die ik ook werkelijk graag doe


verder door een woonwijk lopen, met vrienden praten, luisteren naar mijn lichaam

soms voel ik mij verstrikt in een onhaalbare wereld waarachter werelden zitten

die ik niet mag zien, maar hij zegt dat het goed is.


Deze God is vermomd als een ekster en heeft tegelijkertijd dus iets vertrouwds voor haar. Maar ze is ook angstig hem te ontstemmen en ze verricht nuttige arbeid, die ze ook werkelijk graag doet. En ze wil graag de onzichtbare wereld zien, mag dat niet, maar weet dat het goed zit. Knap gecomponeerd. Op het eerste gezicht kinderlijk eenvoudig maar verduiveld gelaagd.


In de verdere gedichten van de cyclus manifesteert de God zich achtereenvolgens als:

De God van het Geduld,

De God van het Avontuur

God van het Lichaam,

God van de Lucht en

De God van de Taal


Deze laatste is misschien wel de belangrijkste God, of is het ‘t mooiste gezicht van God?


In de cyclus Kruipruimtes staat het vers


Deurtje

toen ik naar zolder ging om de was te halen

zag ik daar opeens een deurtje

zo’n deurtje dat Noorse kinderen

op bomen plakken

om de bewoners eruit te halen

maar iedereen weet: een deurtje

daar moet je niet aan beginnen

deurtjes zijn de scheve machtsverhoudingen

van de toekomst


en ja hoor, ik begon tegen het deurtje

te praten, dat het zo mooi was

zo klein en toch compleet

met dat koperkleurige klinkje eraan

mijn stem schoot omhoog

en ik boog voorover om het beter te kunnen bekijken

voelde hoe mijn handen dragers werden

om iets mee te tronen

waarachter ik zelf kon verdwijnen


ik dacht nu gaat het beginnen

het deurtje moest geopend natuurlijk

maar wat als iets langs mijn benen

omhoog wil klimmen

de wens te bezitten mij kleiner maakt

dan het wezen dat mij zal vinden?

wat als het deurtje nooit meer ongeopend zal zijn?

want erger dan het mysterie

is het ontrafelen ervan

en ik dacht nee, hier begin ik niet aan

takelde mijn bovenlijf weer op

verzamelde mijn kleren


Op het eerste gezicht is er niets aan de hand. De hoofdpersoon haalt de was op. Maar ze ziet opeens een deurtje op zolder. Ze herinnert zich dat kinderen in Noorwegen plaatjes plakken op bomen om de bewoners eruit te laten. Maar je voelt als lezer al dat hier meer aan de hand is dan een kinderspel. Ze gaat tegen het deurtje praten. Maar uiteindelijk wordt ze bang voor de gevolgen, als het deurtje werkelijk zou openen. Dan komt de prachtige zin:
Want erger dan het mysterie
is het ontrafelen ervan.

Ze neemt de kleren en verdwijnt van de zolder.

Mysterieus zoals ook kinderen mysteries beheren.


Uit de cyclus Terugkeer gaat de dichter terug naar haar jeugd.


Déjá Vu


aan de rand van oerwoudbergen

bij een stam in het noorden van Cambodja

waar men een uitgestorven taal spreekt

en onderhandelt met geesten

kwam ik mijn jeugd weer tegen


er was een bruiloft bezig, al enkele dagen

koelboxen waaruit blikken kwamen

vaders met luide adviezen

die wild in hun tuinstoelen draaiden

het nageslacht al voor de rituelen ontsnapt

met blikjes en munten

verwikkeld in toernooien

even dansend rond de tafels als er eten was


de volgende ochtend werd ik wakker in een hangmat

onder een huis op palen

de vazen rijstwijn kloppend tussen de slapen

cicaden die de zon aanhaalden

en ik zag de vrouwen boven houtvuren hangen

roerend in reusachtige pannen

precies zoals de avond begonnen was


Een blik in de jeugd. Het decor is anders, maar de rituelen zijn veranderd.

Op een bruiloft drinkt iedereen te veel is er een sfeer van ongedwongen onderhandelen met de goden, maar in Cambodja drinkt men rijstwijn en in Nederland drinkt men bier en wijn. De vrouwen maken eten om de kater te lijf te gaan zoals dat vroeger in de jeugd van de dichteres ook was. Op herkenning dus in een wondere wereld.

De zes cycli in deze bundel zijn mooi van vorm en sterk van inhoud. Er is weinig of geen spielerei of bekentenis. Een verademing!


ISBN 9789025464950 | Paperback | Pagina's 64 | Uitgeverij Atlas/Contact| Gepubliceerd januari 2021

© Karel Wasch, 25  januari 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 


Zoeken

Recensies