Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte


Recensie over de bundel


Raaf verwantschap

gedichten van

Jan Kleefstra


geschreven door Karel Wasch



De raaf, hoofdpersoon in deze bundel van Kleefstra,  is eigenlijk een solitair. Hij werd in de oudheid vooral met macht en mystiek geassocieerd. Odin in het heldenepos de Eddah droeg twee raven, op elke schouder een. Ze werden als boodschappers uitgestuurd, vooral om af te tasten wat het kwaad in de zin had. In Ierland wordt de raaf, een soort grote kraai, gezien als boodschapper van de Shees, de duistere kant van een onzichtbare wereld vol elfen, dwergen en andere mysterieuze figuren. Indrukwekkend deze vogel, in Nederland zelden aanwezig. Groot, indrukwekkend maar ook eenzaam. Zoals een groot dichter is.


Op de achterflap van deze bundel wordt al een tipje van de sluier opgelicht:


'Een verdergaande zoektocht naar de bijna stilte van de sobere, minimalistische muziek die hij zou willen maken, was hij daartoe in staat. In een van oudsher gecomponeerde wereld, is het nu vooral het landschap dat ooit met de raven sprak, maar in haar eigen binnenwereld terug gekropen is en alleen nog met zichzelf spreekt.'


Dat is stof, die tot nadenken stemt. Een landschap als lichaam, Moeder Aarde, zoals bij de indianen. Vooral bezield ook, door wezens zoals de raaf. Maar eenmaal bij zichzelf teruggekomen verstaat het de toon van zichzelf. Deze zoektocht naar binnenwereld versus buitenwereld is eigenlijk de zoektocht van iedere grote dichter. Nemen we bijvoorbeeld Rilke, Yeats of dichter bij huis Achterberg.


Kleefstra is dus gelukkig een hoogvlieger, dat konden we al in zijn eerste bundel Melk druppen ervaren. Niet lang daarna ligt er nu de opvolger met mooie sobere illustraties van Lucien Tinga.

Het duister verdwijnt met de raven

 

de zuivere kracht

waarmee het land

zich vol zuigt

 

de benauwende vrijheid

die als zwart meeldraad

mijn lot herschikt

 

die verwaait

die opwaarts zinderend

uit mijn lege handen klimt

 

als nevelen

naar de stille meren trekt

 

altijd in een sprookje eindigt

 

Een sleutelgedicht uit deze prachtige bundel. Het grote gebaar weer. De raven laten het duister verdwijnen juist omdat ze (zie boven) als geen ander wezen zijn ingevoerd in datzelfde gebied. Het land is in harmonie, maar de hoofdpersoon, raakt zijn zekerheid kwijt. Uit zijn lege handen is alle zekerheid verwaait. Let op het prachtige gebruik van dat woord. Iets waait weg en de dichter laat het verdwijnen, dus verwaait het. Aan dat soort taalgebruik is er een nijpend gebrek in de rijen van moderne dichters. En in de laatste strofe eindigt dat gebaar ook nog eens in een sprookje. We weten, sprookjes zijn grote wijsheden, maar we moeten ze ons eigen maken, voordat we ze doorgronden. In dat proces stapt Kleefstra en zo worden zijn verzen raadselachtig, maar nimmer gewild hermetisch.


De wind brengt fier regen over zee

haar bries breekbaar bijna warm

naast je neergestreken

 

ik kijk haar eerste sidderingen na

vang hier en daar vergeefs

een schaduwrijke hand

vol achterhaalde wijsjes

 

en de dag

maar pas begonnen


De wind als hoofdpersoon. Ondanks sterke stroom kan de regen over zee worden geblazen, maar dat valt niet mee. Eigenlijk is het een beeld voor 'tegen- de- stroom- in- roeien'. Razend knap hoe de natuur wordt gekozen als de strijd tegen iemands eigen onkunde, onzekerheid, twijfel enz. Zie het prachtige gebruik van schaduwrijke hand. Een hand als trooster en schaduw gevend aan degene, die hulp of troost zoekt. Maar tegelijkertijd een hand vol achterhaalde wijsjes. Als we niet oppassen verdrinken we ons in zelfmedelijden namelijk.


Hebben we niet allemaal wel eens zo'n ervaring dat de natuur een beeld is voor onze strijd in het dagelijkse bestaan? Hoe is het mogelijk dat iemand het aandurft zo'n ingewikkeld thema aan te roeren? Kleefstra betoont zich heer en meester op dit vlak. Hij slaat zijn vleugels uit en verlaat het aardse of rinkelt met zijn bellen. Want vergis je niet in vroeger tijden werden raven gevangen met lokaas en verlamd de lucht ingestuurd met een belletje om argelozen te waarschuwen.

 

Zomaar tussen delen van de dag

in de luwte langszij vliegen

 

lichte regen op de wangen

later het zicht vertalen

 

zang over onbewerkte verzen lekken

op het diepste wezen kauwen


De dichter droomt zich af! Hij bekijkt de dag vanachter regengordijnen en kijkt of hij het zicht kan vertalen. Wat een schitterend beeld voor inspiratie kunnen vinden.  De verzen, die er liggen moeten nog bewerkt worden en dieper gemaakt.


Deze bundel van Kleefstra is een hoogtepunt in het aanbod van gedichten van dit jaar. Dat was zijn vorige ook al. Eindelijk gedichten, die in eerste instantie een mysterie in zich zijn. Maar later hun lieflijke mooie toon prijsgeven. Wat een bundel en ja wat een dichter! Men leze!


ISBN
9789461537966 | paperback | 59 pagina's | Uitgeverij Aspekt  | september 2015

© Karel Wasch, 8 december 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER



 

Zoeken

Recensies