Een vinkske
Een vinkske! Een vinkske! Daar zit het, zwijg.
Een levend dingske, op een dooden twijg
Het borstje bibbert, het keelke zwelt.
Het bekske slibbert, van 't klankgeweld
't zijn versjes, zeere onvatbaar kort,
in eenen keer, der-uit gestort
Tzit-tzit-tzit-dap-dapper, de wingihee!
tzit-tzit-tzit-rap-rapper, de hele ree!
Tzit-tzit-tzit, een ander! Nog één, nog één.
Tzit-tzit-tzit, wie kan-der, de voeten scheên?!
Tzit-tzit-tzit, 't gesnebber wordt dom en dol,
tzit . . . halt! Ik heb er mijn ooren vol.
René de Clercq
Ik heb u lief
Ik heb u lief, ik heb u lief!
Dat is mijn kus, dat is mijn groet,
dat is de blijdschap in mijn bloed,
dat is elk woord in elke brief,
dat is mijn hart: ik heb u lief.
Ik heb u lief, ik heb u lief!
Dat is mijn zorg, dat is mijn zang,
dat is mijn roem, mijn leven lang.
Slechts Hij, Die mij tot u verhief,
kent gans mijn hart: ik heb u lief!
René de Clerq
uit: Nagelaten gedichten
Amsterdam (G. Van Soest) 1937
Pagina 1 van 2