Hendrik Carette over Paul Snoek

Satraap van de zee


Na zijn zoveelste attaque van ataraxie
hoorde hij algauw de kreet van een pauw
gevolgd door het gillen van jonge kastraten.
Hij werd dan de leeuw van Varsenare.
Prins van Poperinge tot Poperinge. Koning
ook van Koekelare, de stad Oostende en
omstreken.

               Hij, de zachte bewaker van het
bijna heiligmakende water, werd dan een
wrede satraap van de zee.
De minnaar van verzilverde vrouwen en
verzilverde vestzakhorloges werd het bedbeest.
En de grote kale dichter veranderde zich
door middel van vele verderfelijke fluisteringen
in een voorzanger van zijn Perzische moskee.

Hendrik Carette
uit het tijdschrift Diogenes, 1984