Met niets. Lente. Bijen. De letter z
is ontsnapt. Grassprietje tussen mijn tanden
is niet van mij, liedje ook niet,
handen in zakken wel.

Met zee.
's Avonds is de zee één vuurtoren hoog
maar zo breed als vergeten.

Met benieuwdheid. Het is twee minuten
voor nu. Ik ontbied dit moment.
Ik trek even aan mijn sigaar en zeg: Wel?

Herman de Coninck
uit: Enkelvoud,
De Arbeiderspers 1991