Misschien, zo denk ik bang, loopt ook ons schip
Wel midden in de Wadden op een klip.
© Driek van Wissen
snelsonnet 05-10-2000
en jij kent de zee jij vaart op haar jij vecht met haar om wat zij missen
kan - elk schip dat hier nu ligt wordt een schip waar jij op was elke
meeuw die hier nu vliegt een meeuw die jij ook zag en ik hou van
jou geloof ik en ik weet het trouwens zeker maar wat ben ik blij dat jij
al een beminde hebt want alles is hier al en ik hou zo van verlangen
en ik hou zo van alleen zijn en ik hou zo van het denken dat het zou
kunnen als het kon.
© Tjitske Jansen
Uit: 'Het moest maar eens gaan sneeuwen',
Podium 2003.
De ontdekker
Hij had het land waarvoor hij scheepging lief,Was 't hem te moede of 't zich reeds bewoog
Onder de verten, waarin 't sluimerde
Terwijl 't schip, door de waterscheiding schuimende,
Op de aanbrekende geboort' toevloog.
Maar toen het lag ontdekt, leek het verraad.
Geen stille onzichtbre streng verbond hen tweeën.
Hij wilde 't weer verheimlijken - te laat:
Het lag voor allen bloot. Hem bleef geen raad
Dan voort te varen, doelloos, desolaat
En zonder drift - leeg, over leege zeeën.
© J.J. Slauerhoff
uit: Eldorado
Van Dishoeck Bussum (1928)
Zeeroep
Zoo dacht ik zittend in mijn kamer, maar
Vannacht hoor ik de najaarsstorm aanheffen;
Het dakhout maakt als kreunend want misbaar.
Ik woon zoo ver van zee, zoo dicht bij haar;
't Storten der branding kan mij hier niet treffen.
Hoe kan ik zoo wanhopig klaar beseffen
Dat ik weer scheep zal gaan, voor 't eind van 't jaar.
J. Slauerhoff,
uit: Alleen in mijn gedichten kan ik wonen,
1984, Bert Bakker
Zeekoorts
Want de roep van de rollende branding, brekende op de kust,
Dreunt diep in het land in mijn oren en laat mij nergens rust,
't Is stil hier, 'k verlang een stormdag, met witte jagende wolken
En hoogopspattend schuim en meeuwen om kronk'lende kolken.
Ik ben een gedoemde zwerver, waar moet ik anders heen?
Maar gelaten door de wind gaan, weg uit de stad van steen.
Geen vrouw, geen haard verwacht mij. Ik blijf ook liever zonder.
'k Heb genoeg aan een pijp op wacht en een glas in 't vooronder.
J. Slauerhoff
bron: Eldorado.
Uitgever: C.A.J.van Dishoeck, Bussum