Glijden
De ingevallen dooi van vannacht
dwingt me voor het laatst op het ijs,
maar in mijn glijden is verdriet,
het is niet de dooi, die is het niet.
Het is dat onze liefde is vergaan
door wederzijds en redeloos verwijt
en dat we het herstel verspeelden
in de vergleden tijd.
Vier meeuwen zweven met mij mee
in een glijdend wisselspel,
het landschap is troosteloos zwartwit,
sneeuw smeltend op een akkerveld.
Ook op de oevers smelt de sneeuw,
alles verdwijnt en ik besef
dat mijn leven leeg is
als het doelloos zeilen van een meeuw.
Straks is alle aarde zwart,
zwart, tot het weer gaat sneeuwen;
dat is een troost:
toedekken is een vorm van vergeven.
PieterW
december 2009