Een fleurig sjaaltje siert hun saaie jas,
een beetje lipstick tegen het ontbladeren
en zilverwitte krulletjes omkaderen
't gezicht dat vroeger mooi of lelijk was
Dit is mijn voorland, zo zal ik verwelken.
Ik maak een praatje met ze over 't weer
en ruik een vleug parfum van aronskelken.
De bus vertrekt. Ze zingen zacht een lied:
sirenen met een lofzang op weleer.
Ze wenken naar me. Maar ik wil nog niet.
Patty Scholten
Uit: ongekuste kikkers
Atlas Amsterdam 1997
De aarde drinkt de sneeuw met grote slokken
en raakt verkild tot in haar ingewanden.
De vlokken winnen door hun massa. Wanden
van groen worden van spikkelwit doortrokken.
De grondverf dekt. Dimensies dijen uit.
En kijk, daar is de kerstkaart, rijstepap.
Een hond danst lachend - met een wolvensnuit
door zindelijk wit Hollands poollandschap.
Een Alptraum van één dag. De witte bruid
lost zachtjes schreiend op in grijze drab.
Patty Scholten
Uit: ongekuste kikkers
Atlas Amsterdam 1997
Beloftes worden niet door hem gedaan
en hij zal nooit die knekelvoeten vegen.
Hij wil niet schaken. Er wordt stuurs gezwegen
tot hij je vraagt om met hem mee te gaan.
Dat was het dan. Je bent opeens zo moe.
Hij zegt: Je wist toch dat ik ooit zou komen.
Die lamp, die vaas, die doen er niet meer toe.
Kijk niet zo bang. Het sterven doet geen pijn.
Het zal een slapen, slapen zonder dromen,
het zal een slapen zonder weerga zijn.
Patty Scholten
uit: Slapen zonder weerga,
Atlas Amsterdam 2002
Hier woont een filosoof met geitenogen
Maar alle zeemansmythes zijn gelogen.
Dit dier zal nooit de Nautilus omhangen.
Alleen de krab versteent, die wordt gevangen.
Het weke dier krimpt om zijn onvermogen
om meer dan kliederaar met inkt te zijn.
Hij bloost om zijn gebrek aan ruggengraat
en maakt zich in zijn nest van stenen klein.
Dan schept hij moed. Met een onhoorbaar schokje
ontplopt hij elke nap en stijgt kordaat
tot boze ballerina in een rokje.
Patty Scholten
uit: Looiedetten
uitgeverij Atlas, 2006