Lentegedichten
© Ida Gerhardt,
uit Zeven maal om de aarde te gaan
A'dam Athenaeum-Polak & Van Gennep 2001.
Geen wind, beweging of geluid.
Er botten waterdruppels uit;
aan iedre tak en iedre struik
zijn knoppen licht.
Een hartstochtsloze en totale aanwezigheid
maakt zich nu kenbaar en het is
of in een diepe adempauze van de tijd,
dichtbij, een pasgeboren kind
zich stil, volmaakt en ademend bevindt.
© Maria Vasalis,
uit De Oude Kustlijn
Van Oorschot 2002
© Marjoleine de Vos
Kat van sneeuw
Uitg. Van Oorschot 2003
Wat al ruikbaar is moet nog te voorschijn komen
het kan eenvoudig toegevroren, februari,
verijsde rietpluimen aan metalen water.
Toch doet een reeds vergeten geur geloven
dat het komen zal. De dolle pimpelmees
weet er al van, net als de vlier aan het diepje
dat zich een weg slingert door modderig gras.
Het is zo ver weg, wij zijn zo stram vertederd
het huiverig oog stuit op de kerktoren
in de verte tussen onzichtbaar bezige bomen.
Gehoorzaam halen wij onze adem in en
als koolzuur in de Spa zo onbedwingbaar
groeit alles zich een weg naar boven
feestelijk bereid tot bijna niets.
© Marjoleine de Vos
uit Zeehond graag
Uitg. Van Oorschot 2000
A. van der Hoop Juniorsz. 1827-1863
© PieterW.
Uit: Gedichten van nu
Zo'n dag,
waarop het frisgerokte meisje
van de buren hoog moet reiken
naar knoppen in hun kersenboom,
wind de verleiding niet weerstaat.
Zo'n dag,
waarop ik gebukt mijn tuin spit,
op harde resten winter stuit,
ijs vind in verborgen hoeken,
wat was toegedekt weer bloot leg.
© Atze van Wieren
Opgenomen in de
'Dagkalender van de Nederlandse en
Vlaamse Poëzie'
Samensteller Hans Warren, Uitg. Meulenhoff
© Richard Minne
In de zoete inval.
G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1955