zal bouwval worden met de grond gelijk
ook dit gedicht. Omdat ik stenen met een zin
en met cement elk voegwoord vergelijk,
de gangen met mezelf en daar dan in
verdwalen. Ramen, trappen, deuren, in en uit
van kinderen die bij hun moeders blijven
zwijgen, in de tuin een schrikbewind van kruid.
Geef dit huis geen uitstel meer,
het denkt zo lang al aan een landschap
toe te horen dat het blijven zal. Ik keer
terug tot een boom, in de aarde, meet omvang
van woorden aan restwarmte af en beken dat
ik nog droom van een gedicht. Pijnbanken lang.
Koen Stassijns
uit: Paard van glas. Gedichten,
De Arbeiderspers, Amsterdam 1993