en naast de bessenstruik
het luie land ontplofbaar
haast van hitte
de zon hangt in
het kraaiennest
het asfalt dampt als
paardenlucht
een rookpluim naar
de overkant
concerto voor de gulle rozen
honingbrood voor bedelaars
het staat met vuurpijlen
op wolken geschreven:
hoe glansrijk de aarde
hoe moe de taal.
Jo Gisekin
uit: 'Quatre-mains',
Den Gulden Engel, 1987.