Deuren
Elke dag
worden duizenden mensen geboren
elke dag
gaan duizenden mensen dood
Elke dag vrijen duizenden
met andere duizenden
en moorden enkelingen
duizenden uit
Elke dag zoek ik naarstig
naar mensen
en ga
met mijn kop
door duizenden muren
Jana Beranová
Uit: 'Geen Hemel zo hoog',
Bussum Agathon 1983.
Krokussen
Met een nog koude hand
liefkoost ontwakende aarde
de krakers van het ijskasteel
Jana Beranová,
uit: Geen hemel zo hoog,
Agathon
Volmaakt
In vers gras vrijen
om later
veel later
in de dood nog even
na te geuren
als hooi
Jana Beranová
uit: Kiskassend gedicht,
De Geus 1996
Zonder bagage
Ik heb een roofdierhart en roofdiermond,
De grens, klemvast, was een ver geheim.
Het was nacht, de maan was rood.
De hoge heuvel sleepte stenen aan
waar 't licht afdroop als
afscheidstranen. Het gevaar
verbond de wond.
We liepen.
De bergkam had
gaten in zijn tanden en het kind
vleugels op haar rug:
schooltasje, foto van de klas,
krabbel van de eerste liefde.
De mens is een bundel
verzwegen verhalen, klaar om
op te stijgen, uit te varen,
verstoppertje te spelen, alleen
tijdelijk in een haven.
Daar
zoek ik weleens tussen sleetse
koffers, reistassen en andere bagage
het schooltasje terug. De eerste
verte. Hoe ik dat doe?
Ik leg me op de grond en vouw me
op tot een pakketje. Verloren maar
vrij om te gaan als de maan
zich schurkt tegen de havenkade.
Jana Beranová
Uit: Tussen aarde en hemel
Uitgeverij De Geus 2002
Zonder bagage is geschreven voor het project
Beelden in vervoering in het kader van Rotterdam
Culturele hoofdstad 2001, bij het beeld
'Lost Luggage Depot' van Jeff Wall naast
Hotel New York in Rotterdam.
Met dit monument symboliseert kunstenaar
Jeff Wall de emigranten, die begin vorige eeuw
naar Amerika vertrokken.
De hutten brandden
Jana Beranová,
uit Geen hemel zo hoog,
uitg. Agathon Bussum 1983
Jana Beranová
uit: Geen hemel zo hoog
Bussum Agathon 1983
Afzonderlijk verschenen in 1975 als
rijmprent van Amnesty International
Mijn nacht is breekbaar
vreemde stappen naast mijn bed
laarzen groot als wolkenkrabbers
't bliksemt en knalt en ik sta weer
op straat - klein - alleen
Ik ren naar het slagveld
om een gedicht te schrijven
graaf geen kuil
voor gevallen woorden
ik laat de bomen
stapelverliefd ruisen
de bergen elkaar
opnieuw ontmoeten
en om geen kind te zijn
dat nooit meer slapen kan
geef ik landen voeten
om het geluk met ons te delen
Voor vrede plant ik
een stokroos een echte
met kaarsrechte rug
Jana Beranová
uit: 'Tussentonen'
uitgeverij De Geus 2004
'In Vredesnaam' is geschreven in opdracht
van het Nationaal Comité 4 en 5 mei voor de
Nationale herdenking in de Nieuwe Kerk in
Amsterdam op 4 mei 2004.
De dood is oranje net als de zon.
Dood spoor van binnen
verbrandde zijn huis
zoals vroeger de zon in Zuid-Frankrijk.
Daar, hoog in de Alpen,
waar Hannibal ooit met zijn troepen trok,
voerde hij vlinders dronken met suikerwijn.
Wat hebben wij toen alle drie gelachen.
Nu, hoog in de kussens,
kleeft het leven alleen nog aan zijn brein.
Zijn lichaam gelooft hij niet.
De dood heeft hem al bijna gedoofd,
zijn sleutel is op slot.
Ik klim als een Mohammed
3 x daags over het balkon
naar mijn berg.
De zevende dag zei hij verbaasd:
"Eindelijk dat je d'r bent!"
En hij lachte
op de rand van zijn bedgraf
beide benen in één broekspijp.
Jana Beranová,
uit Geen hemel zo hoog,
uitg. Agathon Bussum 1983