het eind van steenzijn af te wachten.
Tillen wij ze een voor een,
seconden in slaaploze nachten.
Redenen om te bestaan,
de rimpelingen in het water:
denken we van voor af aan
dan is het duizend eeuwen later.
Er zou een zandman moeten komen,
of een eeuwig schone slaapster,
de vrouw van Lot als stenenraapster.
Alleen in onze oude dromen
zal tijd genoeg gedaante krijgen
en zwijgen zachtjes overstijgen
© Hilde Keteleer.
uit' Al wat winter is en waar'
Wereldbibliotheek. 2001