Budapest, 2006 Foto: Karin Swierts
Deze gedichten zijn geplaatst
met toestemming van en in samenwerking met
Hannie Rouweler
Je zei dat woorden altijd kunnen wachten
op het goede moment, en dat dat zo moet zijn,
en dat de lucht hier erg strakblauw is,
groots in z’n oneindigheid,
en dat de tijd zich verplaatst tussen een steen
en een andere steen, van boterbloem naar
pinksterbloem, een lijn langs de weg,
in het gras, over prikkeldraad naar daarginds,
die alsmaar grazende koeien in de wei.
Zeg me nog eens hoe wegen
uiteen gaan, zich verplaatsen in
tegenovergestelde richtingen en donkere wolken
boven de horizon één kant opdrijven.
Hoe dit alles op één dag in leegte verdwijnt,
terwijl ik hier nog sta, nog zo dicht
bij dat water, die lucht, dezelfde stenen.
© Hannie Rouweler
Uit: "Rozen verwelken, bloemen"
Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom (december 2006)
De zomer is voorbij en het is niet erg.
Ik zag genoeg ganzen overvliegen,
de tuin stond vol bloemen,
er waren genoeg warme dagen
en er is genoeg gebeurd.
Ringen zijn aan vingers geschoven,
iemand viel van de trap, iemand brak
zijn ledematen, en er kwamen berichten
uit de wereld.
Deze zomer kan ik met
een gerust hart afsluiten naar de herfst,
regen en wind, vallende bladeren.
Een voorraad aan woorden, voornemens,
liggen naast nieuwe cd’s en boeken. Heerlijk,
de zomer duurde lang, was eeuwig, en is
voorbij en wij gaan vroeg naar bed zodat
nachten weer lang, ouderwets lang duren en zoet,
warmer dan de heetste zomerdag.
De ramen gaan dicht en muziek klinkt in mijn huis
en jij bent er. Jij bent er nu altijd.
© Hannie Rouweler
Uit: "Rozen verwelken, bloemen"
Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom (december 2006)
op het gras, waar een poes sluipt
naar de struiken voor het raam.
Ze zijn als jouw woorden
zo vroeg in de ochtend
dat ik de letters bijna dubbel las:
je zingt, lieve vriendin, je taal is
bloesemzacht. Straks sluit
ik de witte Japanse panelen
voor mijn raam. Alles gaat
dicht. Dan is het weer nacht.
© Hannie Rouweler
Uit: "Rozen verwelken, bloemen"
Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom (december 2006)
je zou je afvragen: wat doen ze daar?
Waarom in deze tuin?
Zijn het de wolken
die loom en zwaar boven de grond hangen
het gras nog jong en sappig
van net gevallen regen
de zon die kortelings vrij spel had met schaduwen
van bomen, hagen?
Of ben jij het met de krant op de keukentafel
ik met een boek op de bank en alles ertussen
met klanken van de Matthäus Passion en
de stem van Kathleen Ferriers Eurydice.
© Hannie Rouweler
Uit: "Rozen verwelken, bloemen"
Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom (december 2006)
Zo liggen wij naast elkaar. Jij en ik.
Je liep langs de tafel naar het raam.
Je kwam terug. Je legde papier weg.
We werden woorden en vloeiden samen.
© Hannie Rouweler
Uit: "Rozen verwelken, bloemen"
Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom (december 2006)
Ik geef mijn woorden
meteen vleugels
ze vliegen weldra
uit het open raam
over mijn tuin,
bomen naar
een ander gebied,
naar zee.
Maar soms wil een gedicht
dichtbij mij blijven
er is geen reden,
geen andere bestemming.
Het is als de liefde die niet
steeds op reis moet gaan.
Ik houd hem bij me,
aan het hart, aan mijn woning.
© Hannie Rouweler
Ongepubliceerd
die me trouw blijven, nooit vloeken,
elke dag een bos bloemen bezorgen.
Het zijn mijn diepste gedachten
over liefde, ontucht, glasheldere
doorzichten naar morgen, de dood.
Het zijn vijf namen die ik nooit
zou kunnen vergeten. Vijf vingers
en aan elke vinger een zegel van goud.
Het is de hand van God, die dag en
nacht over me waakt en me telkens
vasthoudt om mijn middel zoals jij
als ik omval, als ik niet rechtop sta.
© Hannie Rouweler
Uit: "Rozen verwelken, bloemen"
Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom (december 2006)