De hand leggend, zich voorbereiden...
De hand leggend, zich voorbereiden
op weer een ander jaar, terwijl
het licht zich schuilhoudt,
ieder woord bedriegt
Geruchten in vreemde taal de ronde doen,
rituelen van vreemde snit worden uitgevoerd
Voorbijgangers dreigend hun voeten neerzetten
huizen woedend met deuren klapperen
de straten hun rug krommen of kreunen
In deze tijd dus, waar het licht dagelijks
wordt besneden en gekortwiekt,
vult anarchie de luchtpijp.
Hans van de Waarsenburg,
De dag van de witte chrysanthen, 1979
Dit gedicht komt uit:
Van de aanvaller geen spoor:
Gedichten 1973-1983,
Meulenhoff, Amsterdam
De dameskapper II
In de weekenden reisde hij
met modellen door het land
Verzilverd, gediplomeerd, gefotografeerd
keerde hij terug en liet dit andere
gewicht inlijsten
Uit al deze lijsten, verkreukeld en vernietigd,
herken ik nog altijd mijn moeder en andere vrouwen.
Uit: Avondlicht e-book, selected poems
een keuze uit de gedichten
www.e-books.com.mk
Ach ja, koude. Ach ja, winter.
Ver beneden de evenaar zeilt
er zon zonder masker, legt
het lichaam zich in licht en water
lost het zout de tijd langzaam op.
Slijp mijn lenzen nog eens, wil je?
En hijs de zeilen rondom het niemands-
land van de slaap, ontkurk de fles,
zet koers, maak vaart,
de dood wordt voor de dag bewaard.
Hans van de Waarsenburg
uit: Ach, de tijd
Meulenhoff, Amsterdam 1985
Ademloos herhaal ik de namen
Van de havensteden als gebeden
Kijk ik over je schouder mee
Het orkest dat speelt, je ogen:
Mijn vader danst een tango
Het was in Bahía op een terras
- een tango danst men niet in Wenen -
De bandoneón, de zon, je werd als was
Het bijschrift is vervaagd, verdwenen
Het ongeluk in je hand, het glas
Dat je hief, je oog dat het poeder
Zag breken, sigaretterook en lipstick
De voile van het geheugen schudt de muziek:
Mijn vader danst een tango.
Hans van de Waarsenburg
uit: De dorst der havensteden,
Meulenhoff, 1990
Ik zie haar nog wel eens...
Ik zie haar nog wel eens
blond en aangepaste lippenstift
verkreukeld perkament van dichtbij
een vrouw met bontjas in een bus
tas dichtbij haar
lippen dicht op elkaar want je weet
nooit wat er kan gebeuren
de ogen vosachtig wantrouwend
achter de kooi van een modieuze bril
dan zit ze op de bank en praat
ratelend uit een oud plakboek
en kijkt me aan
haar buik is leeg
de eierstokken reeds lang verwijderd
één koude oorlog heb ik daar vertoefd
en moet toen reeds, in '43 , afscheid
hebben genomen.
Hans van de Waarsenburg
uit ' Tussen nat mos en een begrafenis'
Nijgh& van Ditmar 1973
De beste voetballers van de Wal mochten
Altijd kiezen en kozen mij altijd als
Laatste, als keeper. Moest ik duiken
Dan sprong ik omhoog. Moest ik springen
Dan dook ik gaten in de lucht. Zelden
Had ik de bal klem. Bijna nooit smaakte
Mij het zoet van de overwinning. Gallig
Slikte ik de nederlaag en vloekte schuldig.
En toen was daar de dag, dat mijn vader
Vertelde dat hij me lid had gemaakt
Van de blauwgelen, van de Rooms -
Katholieke Voetbalvereniging MULO.
Erger kon niet, vonden mijn vrienden.
Ik zweeg en trok trots het blauwgele
Voetbaltenue aan. Vanaf nu zou alles
Anders worden, dat wist ik zeker.
De tweedehands voetbalschoenen
Pasten precies. Stralend fietste ik
Naar het hobbelige veld, waar later
De Gebroeders Van de Kerkhof hun
Eerste triomfen zouden vieren. Scoren
Wilde ik, corners nemen en pienanties.
Gejuich in de oren en applaus, kortom
Met Uiterste Leeuwemoed Opwaarts.
Van jou maak ik de Witte Panter van
MULO K, zei de sjofel geklede trainer.
Hij trok aan mijn blonde haren en wees
Naar het doel. Ik haalde mijn schouders
Op en staarde naar de blauwe lucht.
Klein en nietig stond ik tussen de palen.
Een leren bal knalde tegen mijn buik.
Naar adem happend, neerwaarts.
De trainer, schold me uit en vloekte,
Terwijl het doelpunten regende. Ik
Rilde van woede toen ik werd
Uitgelachen, na een vergeefse snoekduik
Waarbij ik met mijn hoofd tegen de
Doelpaal terechtkwam. Met een blauwe
Bult op mijn kop en pijn op mijn borst
Liep ik met de fiets in de hand naar huis.
Dat noppen slijten op de straatstenen
Besefte ik toen niet. In de kapsalon
Van mijn vader trok ik krassen in de
Vloer. Hij duwde me naar het magazijn
En haalde uit. Nooit meer MULO K,
Dacht ik, toen ik me omkleedde en
Kwaad kleren en schoenen in een hoek
Smeet. Nooit meer MULO K.
Hans van de Waarsenburg,
ongepubliceerd,
gelegenheidsgedicht.
MULO: Met Uiterste Leeuwemoed Opwaarts
is een, nog steeds bestaande, amateurvoetbal-
vereniging in Helmond
Dat van haar, die treurt
In takken. Luitspel, als
Een zwanenzang, vol
hoofs
Gedragen schemer
Hans van de Waarsenburg
(Gedicht aangebracht in het
Poortgebouw, Kasteeltuin, Helmond)
Wie er allemaal verdwenen zijn
Tegen de lijmstokken van de dood gevaren
Roekeloos, as, verstrooid verleden
Stomme film zonder gebaren
Naar de dood richt ik elk grijs kanon
In de haven van Toulon.
Hans van de Waarsenburg,
uit: De dorst der havensteden,
J.M. Meulenhoff, Amsterdam, 1990
Het is moeilijk te beschrijven...
Het is moeilijk te beschrijven:
er lopen mannen met geweren
mannen met ijzer op hun hoofd
mannen in de natte regen
met een unieke beslissing in de hand
Er zijn er die even kijken
naar de fotograaf
wie weet
In ieder geval liggen ze daar
op de voorpagina
zover mogelijk weggedrukt in een hoek
een arm langs het lichaam
een arm boven het hoofd
op de rug of gekanteld
dood
de anderen zijn uit de voorpagina gelopen.
Hans van de Waarsenburg
Keuze uit de politieke gedichten,
Manteau, 1978