Wie moet ik bedanken voor deze dag?
Moet? Mag- als je wil. Ja ik wil.
Bedanken wie? Dat ik ontwaakt ben.
Dat ik mezelf nog herken. dat ik vannacht niet
in een monsterachtig ongedierte ben veranderd.
ik wil u bedanken
wiens naam mij te binnen schiet telkens
als ik het licht en lichter zie worden.
God is uw naam in alle talen der mensen
en licht is uw pseudoniem.
Toen ik klein was dacht ik Hij ziet me.
Nog hoop ik dat Gij mij ziet.
Bedanken wil ik voor de liefde die ik in mij voel.
Ik wil mijn liefde louteren.
En voor de woorden, ik wil de woorden
van alle mensentalen mooi uitspreken.
Waarheid spreken wil ik, maar geen pijn doen.
Dat kan niet? Maar dan zo min mogelijk pijn
en in één adem troosten en tranen drogen.
ik wil goed zijn, ik wil een leeuw en een lam zijn,
geen takje krenken, opgewassen
tegen windkracht tien, niet buiig, lachen
en huilen, en dat het mag als het moet.
Ik wil de vragen stellen die mij laat in de avond
wakker houden; van wie het licht is, het water,
dat duizenden in duisternis leven, miljoenen
vuil water drinken en sterven van dorst-
van wie is de aarde?
Zie ik nog wat ik zie, sinds Gij mij hebt gezien?
Ik zie meer ongelukkige mensen.
ik zou vandaag in vrede willen zijn
met de mensen die Gij om mij heen hebt geschapen.
Moge ik aan het eind van een lang leven
gelukkig zijn.
© Huub Oosterhuis,
uit Een maal zeventig
oktober 2003 De Prom