DAEDALUS EN ICARUS.
Daedalus, een Athener van koninklijke bloede, was een talentrijk architekt en uitvinder. Toen hij in een vlaag van jaloersheid de zoon van zijn zuster, zijn leerling nog begaafder dan hij, had gedood, werd hij ter dood veroordeeld en moest hij vluchten. Hij kwam samen met zijn zoontje Icarus terecht op Kreta bij koning Minos.
Daar bouwde hij vele wonderlijke zaken, o.a. het prachtige koninklijk paleis en het labyrint waarin het monster de Minotaurus werd opgesloten. Verteerd door heimwee naar zijn vaderstad wilde hij terugkeren, maar Minos liet hem niet gaan. Toen zocht hij zelf een oplossing: hij maakte voor hemzelf en voor zijn zoontje Icarus vleugels van de pluimen van vogels die hij verbond met was en aan hun armen en schouders bevestigde.
Voor ze van het eiland vertrokken, gaf hij uitgebreid richtlijnen aan zijn zoontje: als hij te laag zou vliegen zou het schuim van de golven van de zee de vleugels zwaar maken en zou hij in zee storten; als hij te hoog zou vliegen zou de was door de hitte van de zon smelten. Hij moest de middenweg kiezen, dat was de enige veilige.
Zo vertrokken ze door het luchtruim. Aanvankelijk ging alles goed, maar verrukt door de vrijheid van het vliegen werd Icarus overmoedig. Hij vloog steeds hoger en hoger, de zon tegemoet, en sloeg de raadgevingen van zijn vader in de wind.....de was smolt, de veren verschroeiden...en Icarus stortte in zee.
Het eiland waar hij begraven werd heet sindsdien Icaria en de zee errond de Icarische Zee.
Nog eeuwen later heeft deze legende dichters geïnspireerd.

De val van Icarus
De legende van Daedalus en Icarus inspireerde tal van schilders.
Zo ook Pieter Breughel de Oude.
In zijn schilderij "De val van Icarus" (ca1558) staat echter niet het drama van Icarus centraal.
Het merkwaardige van dit schilderij is dat men Icarus, gevallen in het water, nauwelijks opmerkt. Centraal op de voorgrond staat de boer die ploegt. Het leven gaat verder, de natuur vervolgt zijn gang terwijl het drama zich op de achtergrond voltrekt. Niet voor niets wordt dit schilderij (te vinden in het Museum voor Schone Kunsten te Brussel (ofte Musée des Beaux Arts) ook "Landschap met de val van Icarus" genoemd.
Eigenaardig genoeg werd dit schilderij op zijn beurt de inspiratiebron voor een aantal dichters. Via google vond ik de homepage van Bert-Jaap Koops en die vermeldt liefst 47 gedichten (meest buitenlandse) die handelen over Breughels "Val van Icarus". Zo voltrekt zich een cirkelbeweging: van legende vooral bekend door de Latijnse dichter Ovidius, via schilderkunst, terug naar de poëzie!
Judith Herzberg haalde ook haar inspiratie uit het schilderij De val van Icarus wat resulteerde in drie gedichten "De boer", "De zeeman" en "De visser".
Zie de zeer interessante scriptie daarover van Bert Jaap Koops. http://rechten.uvt.nl/koops/herzicar.htm
Val van Icarus
Ik heb niets gezien.
Hoorde veraf roepen.
Ken ook niemand die hem kende.
Heb trouwens geleerd me niet
met anderen te bemoeien,
me niet te verbazen, en zonder
opwinding en weemoed
te weten wat ik weet:
onhoorbaar zwenkt een vogel,
onzichtbaar knakt een strohalm,
en niets valt omhoog -
wie ben ik.
Toen vanmorgen, laat,
de zon opdoemde,
en wij, plots zwetend,
onze hoeden afzetten
en onze zonnebrillen op,
zo vonkte de zee,
hoorde ik wel iets,
ik zei nog: hoor je niets -
maar iemand uit de lucht
zien vallen? Nee.
Huub Oosterhuis
uit:Weg en omweg,
Lannoo/de Prom, Tielt/Baarn, 1996
Dettie