Zie ook www.druksel.be
Kon dit veel langer straffeloos?...
Kon dit veel langer straffeloos?
Iets zette uit en broeide
en men voelde
dingen liepen uit de hand
dreven naar de rand en
gingen veel en veel
te ver
geruchten zwollen aan
van strovuur tot
uitslaande brand.
Honden blaften elke nacht
de maan scheen vol
doodsbleek
te rijp
als oude schimmelkaas.
Gisteren nog
de muren van de cel als door gezang
trompetgeschal slechts neergehaald
en goed
daar zat je dan:
ijskoud
naakter dan een rode slak
een dooier zonder schaal
een walnoot zonder dop
een brein dat weerzin wekt
zo zonder schedeldak
dat krimpt voor
de verwachte klap.
Erik Spinoy
uit: L
Meulenhoff 2004
Starend in de kleurige ogen
die koud en glibberig
acht of negen maal zich
om zijn tengere lichaam
draait.
en buiten zich, verdwaasd
lacht hij ook nog daarbij
Geluk doorstroomt
zijn schaamte dat
hij is
Erik Spinoy
Uit: Boze Wolven
Amsterdam Meulenhoff 2002.
Soms danst de ziel...
Soms danst de ziel
zoals een bom
en vliegt bijna
als hommel zwierend
op een schommel
vol met rozen.
Soms loopt de ziel
als in verband
door dokters
beulen
ingepakt
aan elke voet een
ketting en een
loden bol
en zucht of nooit meer kwam
een bevrijder kwam.
Eenzelfde lip verwelkomt
nu de liefste dan weer
de verkrachter
Erik Spinoy
uit: Dietsche Warande en Belfort
nr. 3 juni 2002
Gesneeuwd heeft het...
Gesneeuwd heeft het
in deze vlakste aller vlakten
Een wolf voelt zich
geroepen tot bewegen
en zet zich dan ook
werkelijk in beweging
Een goede wolf draaft links
de dageraad tegemoet
Kwade wolven ook.
Erik Spinoy
Uit: Boze Wolven,
Amsterdam, Meulenhoff 2002
Een composthoop en, erboven,
slierten traag vervluchtigende rook. Op
het erf een kar met groenvoer. Groene halve
staldeuren. En op de strakke, spiegelende beek
lichtbruine vlekken, bladerdek. Roerloos
wou je zijn, onbewogen blijven. Maar het
is het rood, het rood van de klimop,
dat, hoe onmerkbaar ook, vijfhoekig blad
na blad verliest, en neervalt. Blik
na blik wordt alles weggeplukt, totdat
hij zelf verschijnt. De muur is
zuiver muur. Als hij zich toont,
zinkt ook je moed. Je kunt niet spreken
in zijn ondraaglijk gezicht. Je kunt pas spreken
na het camoufleren.
Erik Spinoy
uit: De jagers in de sneeuw.
Antwerpen: Manteau 1986