Wie van de drie?
Wanneer ik op de buis die boeren zie
Die daar een handvol vrouwen vergelijken
En daarna weer hun voorkeur laten blijken
Zodat er nu nog keuze is uit drie
Zit ik als man meelevend mee te kijken,
Want ik ben onderhand nieuwsgierig wie
Er van die vrouwen met de sympathie
Van hun begeerde boer tot slot gaat strijken.
Wie lief en leuk is en een beetje stoer
Houd ik dan ook nauwlettend in de gaten,
Want zondag komt dat drietal kandidaten
In wezen ook bij mij over de vloer
En wordt de keuze ook aan mij gelaten.
Als kijker ben ik half en half een boer.
Driek van Wissen
Mijn boekenland
Mijn boekenland, ik wil u graag bezoeken.
Hier wonen alle helden van mijn boeken:
DOORNROOSJE naast DE KONING VAN KATOREN
En HAAR VAN BOVEN ONDER PROFESSOREN,
Hier spelen AFKES TIENTAL en DIK TROM
Met JOOP TER HEUL en ERIK PINKSTERBLOM,
Met KEES DE JONGEN en HET GRIJZE KIND,
Die beiden BLOKKEN op de school van BINT,
Net als HET MEISJE MET HET RODE HAAR.
En steeds als hier DE HEREN VAN DE THEE
Op theevisite gaan bij PIGGELMEE
DAN IS ER KOFFIE van MAX HAVELAAR.
Hier staat HET LEDIKANT VAN LADY CANT
En dus heb ik aan u mijn hart verpand,
Ik wil u graag bezoeken, boekenland.
Mijn boekenland, ik wil in u logeren
Bij KEETJE TIPPEL en ELINE VERE,
Ik wil hier bij TWEE VROUWEN TRAGISCH WONEN
En graag eet ik met BARTJE bruine bonen.
Ik vind hier in DE KLEINE REPUBLIEK
DE MEISJES VAN DE SUIKERWERKFABRIEK.
Met hen zoek ik HET STENEN BRUIDSBED op
Of anders maar met TANTE POLLEWOP,
Tenzij ik TERUG TOT INA DAMMAN GA.
Zelfs kruip ik met DE IDIOOT IN BAD
En voer ik KAAS aan DE GELAARSDE KAT
Of SUIKER aan HET SCHAAP VERONICA.
En soms ga ik EEN DAGJE NAAR HET STRAND
En dus heb ik aan u mijn hart verpand,
Ik wil in u logeren, boekenland.
Mijn boekenland, in u wil ik ooit sterven.
Graag ga ik door DE VAL hier ten verderve
Tot SCHUIM EN ASCH en enkel HERSENSCHIMMEN
Ondanks de STILLE KRACHT van DOKTER VLIMMEN.
Hier scheur ik graag HET INNERLIJK BEHANG
En ga ik WEERLOOS naar DE ONDERGANG.
Al eindigt hier mijn EENZAAM AVONTUUR
Op VRIJDAG door DE AANSLAG bij DE MUUR
En kleurt mijn NEERLANDS BLOED BEZONKEN ROOD,
Al sterf ik hier door GIFSLA of GANGREEN
En valt er niks te LIJMEN aan HET BEEN,
Toch zoek ik hier DE KLEINE BLONDE DOOD.
Al vlieg ik door een LUCIFER in brand,
Aan u heb ik nog steeds mijn hart verpand,
Ik wil in u ooit sterven, boekenland.
Driek van Wissen:
uit: Onverwoestbaar mooi: Verzamelde gedichten,
uitgeverij: Nijgh & van Ditmar
Weersverwachting
De hitte wordt zo langzaamaan een plaag,
Maar als ik de geleerden mag geloven
Zal binnenkort de zon voor eeuwig doven,
Een paar miljarden jaren na vandaag.
Dus mensen, houd het eventjes nog vol,
Dan daalt de kou over de wereldbol.
Driek van Wissen
Snelsonnet
geplaatst door Driek van Wissen op
www.nederlands.nl
Moeder en kind
Mijn moeder leefde voor zichzelf te lang;
Vandaar dat zij haar laatste grijze dagen
Veelal verdeed met mopperen en klagen,
Een vruchteloze, zure zwanenzang.
Toch schepte zij een kinderlijk behagen
In onze dagelijkse ommegang
Als ik weg uit het huis, uit haar gevang
Haar rondreed in haar invalidenwagen.
De vreugde was niet altijd onverdeeld:
Ik deed het half uit liefde, half verveeld,
Maar ik kwam in het park soms halverwege
Een moeder met een kinderwagen tegen
En zag dan het verdraaide spiegelbeeld
Hoe ik ooit in haar wagen had gelegen.
Driek van Wissen, 2005
Dichter des Vaderlands,
Uit BOEK, nummer 2, jaargang 2 (maart/april 2005)
Joris
Ik heb vanavond, met de poes op schoot,
de onrust uit het beestje weggestreken,
waarbij de goedzak mij heeft aangekeken
met ogen zo onpeilbaar diep en groot,
dat het mij één moment heeft toegeleken
als was hij eeuwen lang al deelgenoot
van het geheim van leven en van dood
en nu dan op het punt stond om te spreken.
Een aandrang, waar hij niet voor is bezweken,
omdat hij langzaamaan de ogen sloot
en nog een lome haal gaf met zijn poot
als halve aai en onzachtzinnig teken
dat men hem ooit nadrukkelijk verbood
het zwijgen rond die zaken te verbreken.
Driek van Wissen
uit: 'De volle mep',
gedichten 1978-1987
Bert Bakker, Amsterdam 1987