Voorwaarden waaraan een...
Voorwaarden waaraan een
gedicht moet voldoen
Het moet pijnlijk zijn:
altijd, hoe dan ook.
Ik moet het er nooit mee eens
zijn.
Met een lantaarn en een vergrootglas moet ik -
op mijn knieen en vervolgens op mijn buik -
de logica zoeken,
die het telkens laat vallen.
Het moet zich verheffen - daar mag geen twijfel over zijn -
het moet zich altijd verheffen uit zijn nederige stoel,
de ramen opendoen
en zingen - luidkeels, schor en onzinnig -
over de liefde en over mij,
de geur van rozen en onsterfelijkheid, bijna geloofwaardig,
om zich heen,
en nog pijnlijker moet het zijn, nog veel pijnlijker.
© Toon Tellegen
Uit: Gewone gedichten
Querido Amsterdam 1998
Nicolaas Beets,
Uit: Dichtwerken van Nicolaas Beets, 1830-1873.
Amsterdam: Kirberger. 1900
Ida Gerhardt
Uit: Vijf vuurstenen.
A'dam: Athenaeum-Polak & Van Gennep. 1974.
Men zegt dat ik gezegd heb
en men vraagt waarom.
Waarom ik zo onzichtbaar schrijf
met dauw op het netvlies?
Waarom ik mijn gedichten luchtig leg
in de vroegte van de glimlach?
Totdat hun inhoud zich ontbindt
in mijn weerkaatsbaar zintuig.
Waarom ik mij ontdubbel en verzamel
in de vertaling van het alledaagse?
Waarom ik mij versnipper in grondstof
en waaruit ik mijn meervoud verkrijg?
Omdat ik zichtbaar denk
dat ik luidop wil leven,
en dragen in de snijding van de eenheid
alle delen der ondeelbaarheid.
De onbeschrijfelijke adem des dichters
is de beste belegging.
Dit zeg ik.
Paul Snoek:
Uit Gedichten 1954-1968,
Manteau, 1969
Hij kiest uit een taal vol tekens
de tekens die stilte verbreiden:
zijn woord, uit stilte genomen,
keert tot de stilte terug.
Hij oefent zich in het zwijgen,
een tegenstrijdige zanger,
en zingt overstelpt door geluiden
een letterlijk lied aan de stilte.
© Adriaan Morriën
Uit: Verzamelde gedichten
Amsterdam: Van Oorschot 1993.
© Roger Pelgrims
Uit "Avalon en verder"
(Eigen beheer 2006)
’t is voor een dichter vaak een hard gelag
als daar je werk, dat iemand ooit wou kopen
als tweedehandsje droevig staat te hopen
op nog een kans (maar nu met meer ontzag)
een boek is als een kind, het doet verdriet
als niemand zich aan jouw geluk wil hechten
die aanblik ... ik moest tegen tranen vechten
een slapeloze nacht lag in ‘t verschiet
daar stond mijn fraaie bundel bij de Slegte
het regende toen ik de zaak verliet
© Daan de Ligt
Zie ook:http://www.daandeligt.nl
Zag bij De Slegte me tweedehands staan
Was tweenegentig, inclusief rand-
glossen van je meisjeshand
Poetisch taalgebruik, gedweep,
stond in mijn marge, Lodijzen-achtig.
Somber vond je me, zwartgallig:
angst, avond, sterven onderstreept.
Las, vijftien jaar bij je vandaan,
wat we elkaar hebben aangedaan.
© Anton Korteweg
Uit: Geen beter leven.
Amsterdam Meulenhof 1985
Toon Tellegen
Uit: Als we vlammen waren
Querido Amsterdam 1996
vervolgens vroeg zij streng en veel gerichter
of ik wellicht ook écht werk had gedaan
met onverbloemde trots zei ik spontaan:
ik ben ook filosoof en vredestichter
ze zuchtte en ze zweeg een hele poos
maar pakte toen wat voorbedrukte bladen
gegaap liet mijn gedachten simpel raden:
het is al laat, straks wordt de barman boos
ze stopte de papieren in een lade
waarop in klare taal stond: HOPELOOS
© Daan de Ligt
Uit: Ligtvoetig
eigen beheer
Zoals je praat,
met je tanden in mijn mond
en je oren om mijn tong,
zal geen pen ooit praten
Zoals je zwijgt,
met je bloed in mijn rug
door je ogen in mijn hals,
zal geen poëzie ooit zwijgen
Remco Campert
Uit: Een standbeeld opwinden
Amsterdam: De Bezige Bij 1952
Wie landman is
zweet in de zon,
stom als een vis
sine qua non.
Wie van Virgiel
mij ooit nog praat,
hij krijgt mijn hiel
in zijn gelaat.
Richard Minne
uit: 'In den zoeten Inval'
Van Oorschot, Amsterdam 1978
vervolgens vroeg zij streng en veel gerichter
of ik wellicht ook écht werk had gedaan
met onverbloemde trots zei ik spontaan:
ik ben ook filosoof en vredestichter
ze zuchtte en ze zweeg een hele poos
maar pakte toen wat voorbedrukte bladen
gegaap liet mijn gedachten simpel raden:
het is al laat, straks wordt de barman boos
ze stopte de papieren in een lade
waarop in klare taal stond: HOPELOOS
© Daan de Ligt
Ik vouw de witte vellen...
Ik vouw de witte vellen
en stapel plooi na plooi
al wat ik wil vertellen
tot waaiers open
mooi
ik voel
ik aai
ik blader
geef ieder blad
een oor
al ruikt de inkt naar schrijven
dit aarzelen gaat voor
als ik papier zal kennen
zoals ik jou wel nooit
pas dan strijk ik de woorden glad
die ik had weggegooid
© André Sollie
Poster Poëziecentrum vzw, Gent