Tijdig

Je huis vol schatten en op stand.
Een kamer voor jezelf. Rustige straat.
Een tuin. CD. PC. Twee lapjeskatten.
Een mooie baan. Kinderen; goed verstand.
Aardige vrouw. Zo kun je nog weleven doorgaan.
Zelfs met je ouders heb je nog een band.

Tijdig, omstreeks je vijfendertigste,
heb je je valse ideaalstelling herkend.
Nu, tien jaar later, kun je melden dat je
comfortabel ongelukkig bent.

Anton Korteweg,
Uit: stand van zaken,
Meulenhoff 1991