Poëzie-Leestafel Poëzie-Leestafel
  • Poëzie
    • Overzicht A-B-C-D
    • Overzicht E-F-G-H
    • Overzicht I-J-K
    • Overzicht L-M-N
    • Overzicht O-P-Q-R-S
    • Overzicht T-U-V
    • Overzicht W-X-Y-Z
    • Thema's
  • Gedicht uitgelicht
  • Biografieën
  • Recensies bundels
  • Poëzie schrijven
  • Linken
  • Forum
  • Zoeken
  1. U bevindt zich hier:  
  2. Startpagina
  3. Anton Korteweg

Anton Korteweg

Leestafel heeft toestemming van
Anton Korteweg om zijn gedichten op
de Leestafelsite te plaatsen.

In de kou

 

We stonden buiten te wachten, hij en ik.

Dat ze de kachel maar eens harder moesten zetten,
dat was zijn mening. Toen hij even later
een man zag in een korte duffel; dat die man
wel spijt zou hebben dat hij zulk een stuk
geknipt had uit z n jas. Ook daar
viel nogal om te lachen, want hijzelf
droeg helemaal geen overjas, stampvoete op sandalen.

s Anderendaags kwam ik hem tegen aan de wandel
in t bos, met veel te zware schoenen en
in veel te lange overjas, verzaligd
in zachte houdgreep van twee potige verpleegster.

Toekomst (variant)

De zon schijnt heerlijk schoon, en kleine vogeltjes
zingen op groene tak op held re toon
hun lustig lied. En ik ben aan de wandel
in t voorjaarsbos, met veel te zware schoenen,
in veel te lange overjas, verzaligd
in zachte houdgreep van twee potige verpleegsters

Anton Korteweg,
uit "Eeuwig heimwee drijft hem voort"
uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep 1973

 

Weerzien

 

Zag bij De Slegte me tweedehands staan
jaren nadat je me weggedaan.

Was tweenegentig, inclusief rand-
glossen van je meisjeshand

Poetisch taalgebruik, gedweep,
stond in mijn marge, Lodijzen-achtig.

Somber vond je me, zwartgallig:
angst, avond, sterven onderstreept.

Las, vijftien jaar bij je vandaan,
wat we elkaar hebben aangedaan.

Anton Korteweg
Uit: geen beter leven. Gedichten.
Meulenhoff Amsterdam 1985

 

Fietsend naar zijn werk, passeert Anton Korteweg elke
dag twee tunnels (tussen Leiden en Den Haag).
Op de eerste ontmoet hij om 8h20 de woorden: "Astrid,
I love you". Om 8h30 passeert hij de tweede tunnel en
ziet staan: "Astrid skelethoer. Negative erection".
Deze steeds weerkerende dagelijkse realiteit inspireerde hem
tot volgend gedicht:

Tunnels

Gebruik de tunnel, staat er, en, die raad gevolgd,
Astrid, I love you. Mooi. So far, so good.
Daal je de Straatweg af het Haagse Bos in:
Astrid. Skelethoer. Negative Erection.

Zo kom je 's morgens om halfnegen in Wassenaar
in tien minuten maar van de banaalste uiting
van liefde tot het grofst vertoon van walging.
In 't echt duurt dat zo'n vijf tot zeven jaar.

Anton Korteweg
uit: Stand van zaken,
Meulenhoff 1991

Fluitend

Ik vind, elke dag heeft genoeg
aan zijn eigen kwaad. Wie zijn dag
niet mint, gaat mokkend ten onder.

Sta zo opgewekt mogelijk op dus,
poets je tanden, omhels je vrouw,
kam je haar, lach tegen de spiegel,
ontbijt met thee en een eitje.

Je begint dan vanzelf in de loop van de
ochtend een beetje te fluiten.
Dat doe je de hele dag door
met wisselende intensiteit.

Doe 's avonds als 's ochtends maar dan
met warm eten en een goed glas
- je hoeft je haar niet te kammen-,
waarna met je vrouw naar bed.

Het fluiten neemt langzaam dan af
en houdt uiteindelijk op.

Anton Korteweg
uit: Al fluitend,
Meulenhoff 2001

Wassenaarse Slag

Als de stalling dicht, de Zeester weg en
het strand weer is van wie het is, van
de kwallen, compact en groenblauw
van de kou, van meeuwen, van jou- prijs,
total loss, op natte gympen, dan
die wolken, lucht en winden wijst hun baan.

Vooral bij diepe mist, als er geen zucht-
je te bespeuren valt op 't strand,
en van de zee, daar merk je ook niets van.

Want wat je wilt, is dit: niets zien en niets
herkennen, dat je bent niet merken.
Uitgewist, niet vermist. Vooral maar niet vermist.

Anton Korteweg,
uit Met flinke pas,
Meulenhoff 2003

 

Lees de reacties op het forum, klik hier!
Leerling

 

Iedere ochtend gaat hij trouw naar school,
door weer en wind, van kilometers ver
- moe heeft z'n brood gesmeerd, hem uitgezwaaid -.
Hij zet z'n fiets weg, en haast zich gedwee
naar het lokaal. Gaat zitten. Dan 't gebed:

Dat ze vandaag maar weer kracht-van-omhoog
ontvangen mogen en hun werk met ijver
volbrengen. Amen. Dan begint de les.

Zo gaat dat alle dagen door. Hij leert
en leert en leert, en doet goed zijn best.
En later zal hij veel verdienen en vanuit
de hoogte neerzien op het ouderlijke nest.

Anton Korteweg
uit: De stormwind van zijn hand,
Athenaeum- Polak & Van Gennep, 1975

 

In den vreemde

Den Haag. Ik voel me er zo ver van huis,
dat ik me wel een brief zou willen schrijven.
Hoe gaat het met me, daar? Eerlijk gezegd
niet goed. Het blijft voor mij een soort
van België - snel wil je er weer uit
op weg naar waar het echt gebeuren moet.

Tussen de spoordijken volkstuintjes in de regen.
Uit het asiel waait altijd akelig geblaf.
Stoplichten, zeven, springen, tweemaal elke dag
op slag op rood als ik kom aangefietst.
En uit mijn kamer zie ik trams banaal
hun lussen draaien naar Den Haag Centraal.

Krokussen op het Voorhout in het vroege voorjaar
en in het Mauritshuis een meisje van Vermeer,
lang gras tussen de rails naar Scheveningen
en bij Kijkduin de rook van Ockenburg,
dat moest ik maar eens tot mijn zegeningen
gaan tellen. Want dan schreef ik me niet meer.

Anton Korteweg
Uit: Met Flinke Pas
Gedichten 1971-2001, een keuze
Meulenhoff Amsterdam 2003

Vader

Als hij groot is, koop ik een auto.
Kan hij die 's zaterdagsmorgens wassen.
En een gazon. Dat moet hij dan maaien.

Oude vrouwtjes jaag ik de straat op.
Kan hij helpen oversteken.
Knaapjes het wakke ijs. Die moet hij
redden met levensgevaar.

Eenmaal toch moet ik het meemaken dat ik
goedkeurend hem op de schouder kan kloppen,
diep in de ogen kijk, verlegen mompel:
'Jongen, je vader is trots op je.'

Anton Korteweg
Uit: Comfortabel ongelukkig,
Meulenhoff, Amsterdam 1999

Op verzoek

 

Dat ik van je hou, dat wil ik dan
ook wel eens schrijven, nu je dat
zo vraagt. Want ik hou van je en
niet eens zo zelden, gezien de
vierduizend dagen en nachten.

Dat het lijkt of je nauwelijks
ouder geworden bent, dat
je soms nog ver weg kijkt als
was je verliefd, dat
je handen nog mooi zijn, verder
zou ik toch niet willen gaan.

Dat ik je wang soms zoek en niet
je mond.


Anton Korteweg,
uit Tussen twee stilten,
Meulenhoff 1982

Feest

Ik moest de Hema in. Voor vruchtentaart.
Goed en goedkoop. Want junior verjaart.
Als je nou kijkt wat daar los loopt aan vrouw
dan wil je wel naar huis. Naar die van jou.

Anton Korteweg
Uit: Voor de goede orde
Meulenhoff 1988

Tijdig

Je huis vol schatten en op stand.
Een kamer voor jezelf. Rustige straat.
Een tuin. CD. PC. Twee lapjeskatten.
Een mooie baan. Kinderen; goed verstand.
Aardige vrouw. Zo kun je nog weleven doorgaan.
Zelfs met je ouders heb je nog een band.

Tijdig, omstreeks je vijfendertigste,
heb je je valse ideaalstelling herkend.
Nu, tien jaar later, kun je melden dat je
comfortabel ongelukkig bent.

Anton Korteweg,
Uit: stand van zaken,
Meulenhoff 1991

Copyright © 2004-2025 Poëzie leestafel  -  Alle rechten voorbehouden.
Niets van deze site mag ter publicatie worden overgenomen.
Indien nodig kunt u contact opnemen met de beheerder van Leestafel, e-mail: dettie@poezie-leestafel.info