Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Yannis Ritsos
Leestafel heeft toestemming van vertaler
Guido Demoen en uitgeverij Point om de
vertaalde gedichten van Yannis Ritsos op
de Leestafelsite te plaatsen.
 
Dagelijkse voorvallen


Ze zei hem: «Neem de sleutel mee - en als je
thuiskomt, eender wanneer,
doe open en kom binnen. Je vindt me hier.» Vele jaren
gingen voorbij. Toen hij opendeed:
het eerste wat hij aankeek, in de spiegel aan de kleerkast,
daar, vlak voor de voordeur,
was hij zélf, merkbaar verouderd, met z'n grauwe plunjezak.
Zodus ook hier
alleen híj zélf aan het wachten op zichzelf? Daarnaast,
aan de muur,
met een punaise vastgeprikt, een blaadje: «Wacht op mij.
Ben voor een tijdje in de tuin.»
Hij nam z'n pet,
stak het briefje in z'n zak
en ging weer weg.
De duimspijker bleef achter aan de wand, hij glinsterde
als een insect,
versloten in zijn eigen leven, op een gouden,
warme middag.

Yannis Ritsosi

Uit: “Romiosini en andere gedichten”
Moderne Griekse poëzie
van Yannis Ritsos
tweetalig Grieks-Nederlands
Vertaling: Guido Demoen
uitgeverij POINTnr 69, 175p.
 
Vooravondlied

De kippen pikten nog op straat. De oude
kapiteinsvrouw
zat op de drempel met haar kleinste kleinkind
geborgen tussen haar knieën.
Een jongen sleurde met een mand. De huizen
slordig naast elkaar bij avondval; hun
oude koffers,
ijzeren bedden, tafels, prenten. Een
grammofoon
kraste vermoeid uit een gesloten kamer. En lakens
ontvouwden met vierkant omhaal hun klein verhaal.
De zee was niet te horen.
Een grote, ongeziene hand verhief de stoelen
twee handbreed boven de aarde. Hoe zou de mens
kunnen leven
zonder poëzie?

Yannis Ritsos
uit ROMIOSINI en andere gedichten
vertaling Guido Demoen
POINT nr 69 2005
 

Deze bomen voelen zich niet goed met minder hemel...

 

Deze bomen voelen zich niet goed met minder hemel,
deze stenen voelen zich niet goed onder de vreemde voetstappen,
deze gezichten voelen zich alleen maar goed in de zon,
deze harten voelen zich alleen maar goed in de gerechtigheid.

Dit landschap is hard als het zwijgen,
het drukt zijn zwartgebrande stenen tegen zijn hart,
drukt naar het licht zijn verweesde olijven en zijn wijnranken,
drukt zijn tanden opeen. Er is geen water. Alleen licht.
De weg loopt verloren in het licht en de schaduw van de omheining is ijzer.
Versteend zijn de bomen, de stromen en de stemmen
in het kalkwit van de zon.
De wortel stoot op het marmer. De bestofte struiken.
De muilezel en de rots. Ze hijgen. Er is geen water.
Allen hebben dorst. Jaren reeds.
Allen kauwen een mondvol hemel bovenop hun bitterheid.
Hun ogen zijn rood van slapeloosheid,
een diepe lijn staat gegrift tussen hun wenkbrauwen
zoals een cipres tussen twee bergen bij zonsondergang.
Hun hand zit gekleefd aan hun geweer
hun geweer is het verlengstuk van hun hand
hun hand is het verlengde van hun ziel -
op hun lippen trilt hun woede
en ze dragen hun verdriet zeer diep in hun ogen
als een ster in een kuiltje vol zeezout.
Als ze hun vuisten ballen, is de zon er zeker voor de wereld
als ze glimlachen, vliegt er een kleine zwaluw
uit hun wilde baard als ze slapen, vallen er twaalf sterren
uit hun lege zakken als ze sneuvelen, trekt het leven
de helling op met vlaggen en tamboeren.

Yannis Ritsos
Romiosini & 18 kleine liederen van het bitter vaderland"
Tweetalig Grieks-Nederlands.
Vertaling: Guido De Moen
uitgeverij POINTnr. 38, 55p.

 
Zoveel jaren hebben ze allen honger...
 
 
Zoveel jaren hebben ze allen honger, hebben ze
                           allen dorst, sneuvelen ze allemaal
belegerd vanuit vasteland en zee,
de hitte vrat aan hun velden 
                           en het zilt drenkte hun huizen
de wind rukte hun deuren uit en
                           de schaarse paaslelies op het plein
door de gaten in hun overjas
                           komt en gaat de dood
hun tong is bitter als de pijnappel
hun honden zijn gestorven opgerold in hun schaduw
de regen geselt hun gebeente.

Bovenop hun uitkijkpost versteend
                           roken ze de mest en de nacht
starend naar de razende zee waar die de gebroken
                           mast van de maan heeft opgeslokt.

Het brood is op, de kogels zijn op,
nu laden ze hun geweren
                           alleen nog met hun hart.

Zoveel jaren belegerd vanuit vasteland en zee
hebben ze allen honger, sneuvelen ze allemaal
                           maar er is niemand dood -
bovenop hun uitkijkpost schitteren hun ogen,
een grote vlag, een groot en dieprood vuur
en iedere morgen vliegen duizend duiven 
                           uit hun handen naar de vier deuren
                           van de horizon.

Yannis Ritsos, Romiosini I, 5-8
uit: Romiosini en andere gedichten,
Point, 2005, vertaling: Guido Demoen
 
Ze gingen zitten onder de olijfbomen...
 
 
Ze gingen zitten onder de olijfbomen in de namiddag
ze zeefden het grauwe licht
                 tussen hun dikke vingers
ze zetten hun kogeltas neer en overdachten
                 hoeveel smart er gekleefd zat
                 op het pad van de nacht
hoeveel verdriet in de knop van de witte malve
hoeveel dapperheid in de ogen van
                  het blootsvoetse kind dat de vlag draagt.

Romiosini, V, 1
uit: Romiosini en andere gedichten,
Yannis Ritsos. Vertaling: Guido Demoen
Point 2005