Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Vriendschapsgedichten
Gedichten over vriendschap
 
Mijn vriend

Mijn vriend,
hij staat aan de rand van een afgrond,
maar hij wankelt niet,

zij die beweren dat hij wankelt
weten niet wat wankelen is,

het lijkt op wankelen,
het lijkt zelfs op vallen,
op ergens zich nog aan willen vastklampen,
maar het is het niet,

het is ook geen schreeuwen
wat hij doet,
geen terugdeinzen, geen aarzelen, geen omkijken,

het is iets nieuws,
iets anders,
iets wat niemand kan -

mijn vriend,
zijn blauwe hemel,
zijn slechtvalken ongeduld,
zijn grauwe winters zuivere onsterfelijkheid,

hij wankelt niet.

Toon Tellegen
uit: Daar zijn geen woorden voor,
een keuze uit zijn gedichten,
Rainbow Pockets 2005
 
Respect



Kijk ze kijken
hoor ze horen
zie ze zien
naar mijn dappere vriendin
haar kale kop hooggeheven
zo broos, zo fier. -

"mij krijgen ze voorlopig niet klein!"

hoe klein, groot kan wezen
heb jij voor altijd bewezen,
mijn dappere vriendin
zo broos, zo fier. -

Kijk ze kijken
hoor ze horen
zie ze zien
naar
mijn dappere vriendin
zo broos, zo fier –

Rim Sartori :
Voor Annemarie Grewel – 2001/Nov.
 
Tuin van Epicurus
(voor de vrienden)

Gij die in eenvoud wilt tezamenhoren,
de tiende jaarkring sloot om onze dis,-
waar vriendschap open als het zonlicht is
werd ons een ongepeild geluk beschoren.

In arbeid werd der uren goud ontgonnen;
de volle rijkdom van het eigen ik
vindt ieder terug, gespiegeld in de blik
van wie aan hèm zijn klaarte heeft gewonnen.

Zie naar het licht-hoe kleurt het mild en stil
ons samenzijn. Wat grenzen zijn gesteld
aan wie het nodige slechts nemen wil?

Nog ongeweten wegen zult gij gaan.
Vriendschap-gij hebt haar reinigend geweld
alreeds beseft. Zo weet: zij ving pas aan.

Ida Gerhardt,
Uit verzamelde gedichten, deel 1
Athenaeum-Polak & Van Gennep  1980
   

 

Afscheid

Maar ook zonder ons samen
draait de wereld wel door,
al weet ik niet waarom.

Voor vriendschap is verhuizen
als de dood. En ik blijf stom
omdat ik stoer en sterk moet zijn,

zoals wij waren. Maar stil
durf ik een onbeholpen woord:
enzovoort, enzovoort, enzovoort.

Ted van Lieshout
uit: Van, Als & Och,
Leopold 1995
 
Mijn vriendin



Gisteren zag ik je weer
een warm herkennen
toen ik langs je liep en
bijna aanraken kon.

Hetzelfde haar en
eender gekleed.

Verstoord draaide je
je om en keek
naar mij; minachting
wat ik in je ogen las,
dat viel me koud.

Temeer daar jij
diegene was, op
wie je leek.

Rim Sartori
 
Zeventig jaar verschil

Hij klaagt hardop dat hij de nieuwe
aardappeltjes niet meer haalt. Ik roep
dat ik ze al gegeten heb, dus hij moet
terug naar start of naar de gevangenis.
Hij strompelt toch al zo moe. Zijn hart.

Maar een vriend hoeft niet perce snel te zijn
van mij, alleen in de buurt.
Hij moet niet zeggen dat het weer weer
in de weg zit. Ik weet al lang dat het moet
vriezen voor regen ijzelt op straat.

En dan strooi ik heus wel zout voor je voeten.
Wat heeft het nu voor zin om zo maar
dood te willen gaan als ik er toch ook nog ben?

Of ben je jaloers dat ik nog zo n hoop
te leven heb. Ik ben jaloers dat jij het
hebt gehaald. Ik weet niet of ik dat wel kan.

-Ted van Lieshout,
uit "och ik elleboog me er wel doorheen"
Uitg. Leopold 1988
 

 
 
Hoe zoet is 't tusschen broederen twee
te wandelen, te wandelen,
bemint men van de twee den een,
den een gelijk den anderen;
bemint men ze alle twee, en zij,
beminnen ze ook malkanderen
gebroederlijk: 't is zoet erbij
te wandelen, te wandelen.

Guido Gezelle
uit: Spiegel van de Nederlandse poëzie 2,
Vivtor E. van Vriesland, Meulenhoff 1965