Tjitske Jansen (koninklijke bibliotheek) Tjitske Jansen (Epibreren) Tjitske Jansen (boeken.vpro) Leestafel heeft toestemming van Tjtske Jansen om haar gedichten op de Poezie-Leestafelsite te plaatsen
Opruimen en zwemmen dat is alles wat er moet vandaag. Ik ga geen beroep doen op vriendschap die hoeft mij niet te zien om er te zijn. Dat ga ik vandaag geloven. Dat hoge doel kan ook wel even wachten. Hoge doelen staan bekend om hun grote geduld. Ik hoef vandaag niet op een dak te zingen, geen ongevraagde engel van de stad te zijn. Ik ga wat aan mijn moeder denken hoeveel zij houdt van mij. Dat ga ik vandaag geloven. Ik weet dat er een hond is met oren als omgevouwen beukenbladeren Ik weet dat er een gans is met een hals als de stam van een oude eik- in plaats van gaatjes in zijn snavel zat een pluisje. Ergens ligt een witte pauw op een veld vol madeliefjes. Ergens bloedt een zon leeg. ik hoef het niet te zien vandaag. © Tjitske Jansen Uit Het moest maar eens gaan sneeuwen. Uitgeverij Podium, 2003 | Het zwembad in om daar mijn voeten nat te maken eruit met die natte voeten de tegels naast het zwembad aan te raken kijken hoe de tegelstenen verdwijnen in de zon. Een foto die tevoorschijn komt maar dan andersom. In het bad uit het bad ik zong een lied dat ik op school geleerd had "Looft den heer want hij is goed" en iets met goedertierenheid. © Tjitske Jansen Het moest maar eens gaan sneeuwen Uitgeverij Podium, 2003 |
|  | Ik hou van Icarus die wist dat de was zou smelten en toch naar de zon toe vloog. ik hou van het meisje dat wel zag hoe blauw de baard van Blauwbaard was- dat was juist de reden. Ik houd van Doornroosje die alleen maar deed alsof ze sliep. Ik houd van sneeuwwitje, die de dwergen een stelletje neuroten vond. "Wie heeft er op mijn stoeltje gezeten? Wie heeft er van mijn bordje gegeten?' En van de dwerg, die helemaal niet zoveel van Sneeuwwitje hield; 'Toen zij er nog niet was, waren wij nog met zeven. En nu? Moet je ons nu eens zien.' Van de reus die kwaad is, omdat iedereen zijn schoenen laarzen noemt. Ik houd van wie niet in het sprookje past. Maar vooral hou ik van Icarus die wist dat de was zou smelten en toch naar de zon toe vloog. © Tjitske Jansen, uit: Het moest maar eens gaan sneeuwen Uitgeverij Podium, 2003 | |
Als iemand mij nou maar had opgeraapt en in zijn zak gestopt en daar gelaten had, dat af en toe een hand mij vond, voelde hoe zacht ik was en dan weer losliet. Of op de vensterbank gelegd, op 't nachtkastje, in een rommeldoos. De keukenla! Ik heb nog nooit een reis gemaakt, ik moest zo nodig wortel schieten. Als iemand mij nou maar had opgeraapt, er was niets aan de hand geweest, ik was kastanjebruin geweest, ik had geglansd, geglansd, wat later was ik wat gaan rimpelen, en dan, nou ja, maar nu, nu moet ik onvrijwillig transformeren en niet zo n beetje ook. En steeds als ik zo ongeveer gewend ben aan mijn nieuwe vorm, steeds als ik zo min of meer geaccepteerd heb dat ik ben zoals ik ben, dan ben ik alweer anders. En als het nu zo was dat ik gekozen had om zo te zijn, dat ik het wilde: steeds een ring erbij, zoveel soortgenoten aan mijn takken in hun veilig stekelhuis, zo anders dan ikzelf, maar wat weet ik het nog goed. Ik heb het opgegeven te zijn zoals ik ben. Ik groei maar mee met wie ik worden zal. Af en toe hoor ik Dat iemand zegt Hoe mooi ik ben. In mijn schaduw gebeuren dingen die de moeite waard zijn. © Tjitske Jansen, uit het moest maar eens gaan sneeuwen. Uitgeverij Podium, 2003 |
|  | Vrouw Holle Ik kijk liever naar de maan dan naar de mens. De mens, ik word er zo moe van. Dat roepende, smekende, lachende, verlangende, niet wetende, willen wetende, ik hou van jou zeggende, of denkende, op schoenen of op eelt lopende, van de een naar de ander rennende, met sieraden en muziek beklede mens. Ik kijk liever naar de maan die altijd hetzelfde is: onverschillig. trouw. De maan heeft geen woorden nodig om te zeggen: ik ben er en morgennacht ben ik er weer. Misschien zit er een wolk voor, misschien zie je me niet omdat je binnen bent, omdat je binnen naar je dwaze liedjes ligt te luisteren of omdat er tranen voor je ogen zitten, tranen omdat je denkt dat je alleen bent, maar je bent niet alleen, want ik ben er, en gisteren was ik er ook, en morgen ben ik er weer. © Tjitske Jansen Uit: Het moest maar eens gaan sneeuwen, Podium, Amsterdam, 2003. | |
|
|