Gedichten van en over William Shakespeare
Leestafel heeft toestemming van Arie van der Krogt en zijn uitgeverom de vertalingen te plaatsen.
Sonnet 15
Als ik bedenk hoe al wat groeit en leeft Niet meer dan korte tijd volmaakt kan zijn; Dat het toneel slechts schijn te bieden heeft, Beïnvloed door de sterren in 't geheim; Als ik de mensheid zie: een plant die groeit, Die kiemt en kwijnt onder dezelfde zon; Eerst vol van jeugdig sap, dan uitgebloeid, Zodat geen mens haar schoonheid heugen kon; Beseffend dat ooit alles sterven zal, Zie ik jouw rijke jeugd nu voor me staan, Terwijl de Tijd bekokstooft met Verval In welke nacht jouw jeugd zal ondergaan. Mijn liefde is in oorlog met de Tijd; Ik dicht, terwijl hij alles openrijt. William Shakespeare Vertaling: Arie van der Krogt
Sonnet 18
Shall I compare thee to a summer’s day? Thou art more lovely and more temperate: Rough winds do shake the darling buds of May, And summer’s lease hath all too short a date: Sometime too hot the eye of heaven shines, And often is his gold complexion dimm’d: And every fair from fair sometime declines, By chance, or nature’s changing course untrimm’d; But thy eternal summer shall not fade, Nor lose possession of that fair thou ow’st, Nor shall death brag thou wander’st in his shade, When in eternal lines to time thou grow’st; So long as men can breathe, or eyes can see, So long lives this, and this gives life to thee. Sonnet 18
Zal ik je met een zomerdag vergelijken? Veel zachter en veel zonniger ben jij. Te snel weer moet de tijd van zomer wijken; De wind striemt soms de bloesems al in mei. Het hemeloog kan soms verblindend zijn, En dikwijls is zijn schijn van korte duur, Waardoor de glans van schoonheid weer verdwijnt Door 't lot of door de loop van de natuur. Jouw zomer zal voor eeuwig zomer blijven, En nooit jouw pracht verloren laten gaan; De dood zal jou niet in zijn schaduw krijgen, Wanneer jij in mijn zinnen blijft bestaan. Zolang als er nog iemand leest en leeft, Zolang leeft ook de zin die leven geeft. William Shakespere (Vertaling: Arie van der Krogt)
Sonnet 20
Natuur gaf jou een vrouwelijk gezicht Mijn Meester-Meesteres voor wie ik schrijf, Een vrouwenhart ook, zacht, maar niet gericht Op vals gedraai, waartoe een vrouw soms neigt. Haar oog bedriegt, terwijl het jouwe blinkt; Al wat het ziet laat zich met goud verrijken; Een man, die met zijn pracht haar pracht verdringt, Waar mannen steels en vrouwen stil naar kijken. Je zou eerst als een vrouw worden geboren, Maar de natuur beviel je en ze deed Er nog iets bij: zo heb ik je verloren, Want net dat "iets" is niet aan mij besteed. Zo pikte zij jou uit voor vrouwenpret; Schenk mij jouw liefde, kruip met hen in bed. William Shakespeare vertaling Arie van der Krogt Een artikel geschreven door Arie van der Krogt over de vertalingen van Shakespeare's Sonnets voor het Shakespeare Genootschap met daarin een vergelijking van Sonnet 20
Sonnet 65 Als brons en steen, als land en oceaan Zich niet tegen de Tijd kunnen verweren, Kan dan de schoonheid wel die macht weerstaan? Kan zij, als tere bloem, die storm trotseren? Hoe overwint de zomerhoninggeur Het beuken van de stormram van de Tijd? Terwijl hij zelfs de sterkste stalen deur, Het hardste rotsgraniet in stukken splijt. O, wat een schrikbeeld, dat de Tijd zijn gaven Voor altijd op zal sluiten in zijn kist. Wat kan zijn vliegensvlugge vaart vertragen? En wie belet dat schoonheid wordt verkwist? Geen mens; tenzij in deze zwarte inkt Mijn lief voor altijd, wonderbaarlijk, blinkt. William Shakespeare Vertaling: Arie van der Krogt
|
Sonnet 66
Dit alles moe, smeek ik de dood om rust; Want ik zag waardigheid een aalmoes vragen, En onbenul badend in praal en lust, En goedertrouw vertrapt en stukgeslagen, En maagdelijke deugd tot hoer gemaakt, En eregoud verleend aan vuiligheid, En zuiver recht vervalst en kromgepraat, En kracht verlamd door kreupel wanbeleid, En domheid met een doctoraat bekroond, En kunst door brute macht monddood gemaakt, En simp'le waarheid simpel weggehoond, En goedheid ingekooid door Koning Kwaad. Dit alles moe, ging ik het liefste heen, Liet ik niet door mijn dood mijn lief alleen. William Shakespeare Vertaling: Arie van der Krogt
Sonnet 116
Laat mij toch geen beletselen verzinnen Voor ware liefde; liefde houdt geen stand Als zij verandert bij veranderingen, Als zij bij elke kleine schipbreuk strandt. O nee, zij is een baken, eeuwig licht, Dat men zelfs in de zwaarste stormen ziet; Een ster, waarnaar elk dwalend schip zich richt: Men meet haar hoogte, maar haar waarde niet. Zij is geen Nar des Tijds, al zal het rood Van wang en lip ooit voor zijn zeis verbleken; De liefde blijft bestaan tot aan de dood, Zij taalt niet naar zijn uur en telt geen weken. Als men hiertegen ooit bewijslast vindt, Dan schreef ik nooit en werd geen mens bemind. William Shakespeare Vertaling: Arie van der Krogt
Sonnet 75 van Edmund SpenserONE day I wrote her name upon the strand, But came the waves and washèd it away: Again I wrote it with a second hand, But came the tide and made my pains his prey. Vain man (said she) that dost in vain assay A mortal thing so to immortalise; For I myself shall like to this decay, And eke my name be wipèd out likewise. Not so (quod I); let baser things devise To die in dust, but you shall live by fame; My verse your virtues rare shall eternise, And in the heavens write your glorious name: Where, when as Death shall all the world subdue, Our love shall live, and later life renew.
Ik kon het niet nalaten om tussen alle Shakepseare sonnetten eentje van een tijdgenoot van hem te zetten. Sonnet 75 van Edmund Spenser (1552–1599)(Amoretti LXXV):
Sjosque
Hamlet
Ik besta dit betekent ik leef, ik adem ik heb pijn. Ik besta dit betekent ik lees, ik schrijf, ik eet wanneer ik iets te eten heb. Ik besta dit betekent ik denk na, ik vraag mij af of ik besta.
Willem M. Roggeman, Gedichten 1957-1970, Standaard Uitgeverij 1970 (?)
|