Leestafel heeft toestemming van
Miriam Van hee om haar gedichten
op de Leestafelsite te plaatsen.
's middags, als de buurman rust houdt
in de schaduw van de notelaar
en zijn blik over het dal laat dwalen
als keek hij naar een film: daar vliegen
vogels, verder dan wij kunnen zien
maar ze verdwijnen niet
ga dan en pluk de rijpste bessen,
die glanzend zwart zijn, zwaar
en lobbig, die zich gewillig geven
laat de tegendraadse hangen,
hun tijd komt later
en laat, wat onbereikbaar lijkt
zo blijven, want alles heeft een prijs:
je kunt je huid verwonden
aan de doornen, je kunt een adder
wekken uit de slaap, je kunt
je mandje laten vallen
neem dus je tijd, kom op je stappen
vaak terug, zing voor de wespen
liederen, stel hen gerust
en als je denkt dat je kunt blijven,
keer terug naar waar de tijd
voorbijgaat en het licht van kleur
verandert, waar de koelkast aanslaat
waar iemand gaten in de muur boort
waar nog vannacht de wind opsteekt,
de herfst begint, waar iemand
op je wacht
© Miriam Van hee
uit : De bramenpluk.
De Bezige Bij 2002
liever nog op de banken van het park
ziet ze de lente aan, als alles op is
het geld de rimpelappeltjes de warme
maaltijden de potloodpunten
voor zich uit kijkend naar
het licht dat struikelt
tussen de bomen, denkt ze
maar vanavond, vanavond
tussen kranteknipsels, spoor-
kaartjes, drukwerk
© Miriam Van Hee
uit: Ingesneeuwd,
De Bezige Bij, 1984
en wat vond je?
een veter op het strand
een brief van je vrouw
een koffer op de weg
de dood in een kamp
je vond
een gat in de sneeuw
en maanden later
gras erover
© Miriam Van hee,
Uit: Winterhard,
de Bezige Bij 1988
soms lachen wij en zijn onszelf
zo leven wij en zoeken
diep in elkaar naar een plek
waar wij het liefste zijn
een ogenblik een dag
daarna weer en dieper
zoals eenden naar de bodem duiken
en het is nooit genoeg
© Miriam Van hee
Uit: Reisgeld,
Amsterdam, De Bezige Bij, 1992.
Geen vreugde niets ongewoons
is er in de klank van onze
messen en vorken.
En natuurlijk weten wij niets
van het geluk van reizigers
in een avondtrein.
© Miriam Van hee
uit: Het karige maal,
in de poëziereeks van het
Masereelfonds 1978.
waar het niet waait
vallen geen bladeren
en maakt niemand bewegingen
zoals jij nu met je hand
door je haar zo sierlijk
en vergeefs
© Miriam Van Hee
Uit: De bramenpluk,
De Bezige Bij 2002
een bestaan waarin de nachten
wakend worden doorgebracht wachtend
op wat niet komt dromend van
rumoerige trottoirs en teder
geruzie onder de bruggen
langzaam sneeuwt de voortuin vol en
een vreemd samengaan van ongeloof
en verlangen houdt ons staande
als zagen wij alsmaar witte,
wegvarende schepen
© Miriam Van hee
uit: 'Ingesneeuwd',
De Bezige Bij 1984.
achter mij zaten moeders in het park
rond het museum, hun kinderen
kregen klappen tot ze huilden
mij heeft de tijd gered,
de afstand, dit gedicht
© Miriam Van hee
uit: Het verband tussen de dagen
De Bezige Bij 1998
er waren musea, straten en pleinen
wind van de zee, van de verte
je weet wel van angst en verlangen
van wachten, van ooit
stel je dan voor hoe verloren
we liepen, altijd uitkomend
bij de rivier, we vroegen ons af
wie de lichten ontstak op de brug,
wie de vrachtwagens nieuwe
opschriften gaf en waarvandaan
al het stof in de wereld bleef komen.
© Miriam Van hee
uit: Nieuw wereldtijdschrift,
1997 dubbelnummer 5/6
Gedicht naar aanleiding van
de dood van Herman de Conink
Tiba.