Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Michel Krott
Michel Krott

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze pagina is gemaakt met toestemming
van en in overleg met Michel Krott

 
Instructies voor een beter leven

Ontwaak en twijfel niet aan deze dag.
Je moet nu als een keurslijf zijn
zo strak als wapentuig.

Ik heb je niet voor niets gemaakt.
Verspreid het woord, geloof in sleur
en zaligheid. Er is geen dood.

Versleutel wijsheid in geheimen:
het woord moet zijn als honing voor
de argelozen - spreek maar zwijg.

Verscheur de franjes en de kleur
van een mislukte dageraad,
want voor de zon is het te laat:

verkoop je dromen aan de zwijnen
en luister naar de lange nacht.

© Michel Krott
Uit: Apologie van een nietsnut
Uitg. Schakel, Utrecht 2007

 
Marathon

De lopers, rusteloos bewegend in
de massa, strekken spieren en verdringen
zich dreigend, dravend. Na het openspringen
van hekken schikken sprinters zich voorin.

De adem, onderschat in het begin,
is kort, en wie het zwakke lijf wil dwingen
te zegevieren moet zich pijnlijk wringen
in bochten, peinzend over leed en zin.

Zo rennen wij ook door dit lange leven.
Te vroeg geboren voor de eeuwigheid,
te laat geboren voor bescheidenheid.

De finish is in zicht. Mijn ogen kleven
aan asfalt, als ik eindelijk alleen
verslagen word, verlost van iedereen.

© Michel Krott
Uit: Apologie van een nietsnut
Uitg. Schakel, Utrecht 2007

 


Guernica

Het beeld van pijn, het beeld van bleke dood
verweven met een zichtbaar schreeuwen van
gespleten mensen tot het bot ontbloot.
Het beeld van de wraakzuchtige tiran.

Het licht ontstak de hoofden, armen, benen
en de verschroeide aarde braakte bloed;
in deze brand is het geloof verdwenen
en hoop vermorzeld in een wrede gloed.

Het trotse paard, getroffen door een speer,
verpletterde de strijder met het zwaard.
De afgehakte hand viel zinloos neer.
De stad is in concrete hel ontaard.

Versloeg in Guernica de zwarte stier
het witte paard? Het vuur vrat mens en dier.

© Michel Krott
Uit: Apologie van een nietsnut
Uitg. Schakel, Utrecht 2007

 
Uit de verte

Wanneer je slaapt raak ik niet uitgekeken
op het getijde in je borst, de streken
van je gezicht op schemerachtig linnen,
de lippen die het kussen zacht beminnen

zo licht en telkens onafwendbaar maken,
de vingers die met schokjes al ontwaken.
Wanneer je slaapt raak ik de tel weer kwijt
van al die lijnen in je neergevlijd.

Je ademt zwaar alsof de koude lucht
door kieren in je dromen is gevlucht;
het donker dringt tot alle wezens door
en wist van dierbaar liegen ieder spoor.

Ik kan het kloppen van je aders horen
zo dicht bij mij, zo ver als nooit tevoren.

© Michel Krott
Uit: Apologie van een nietsnut
Uitg. Schakel, Utrecht 2007

 
Kleine openbaring

Vandaag ben ik opeens weer vrij.
De zon zal me niet meer verlichten
met kleurloos inzicht, helderheid
die alles onwaarschijnlijk maakt.

Ik laat me niet meer leiden door
de radeloze rede, ik
ontwaakte uit een trage film
waarin geen mens zich ooit versprak.

Vandaag heb ik van niets meer spijt.
Er is een kerk voor elke fout
en een gebed voor elk gemis,
een rustig woord voor elke strijd.

Ik adem, vul mijn longen met
geluk. Een zachte beeldenstorm
raast door mijn hoofd, een lange stroom
gedachten aan een nieuw bestaan.

© Michel Krott
Uit: Apologie van een nietsnut
Uitg. Schakel, Utrecht 2007

 
Verwondering

Nu ik, na vederlicht verleden,
ben aangekomen waar ik ben,
begrijp ik nauwelijks waarom
ik deel moet hebben aan de wereld:

er is geen reden voor dit leven,
ook al beloofde men een hemel -
op aarde vind ik niets wat ik
van waarde vind, bewaren wil.

Toch loop ik onvermoeibaar door
en schud het ongenoegen af.
Voor doodgaan is het nog te vroeg.

Ik hoop tot mijn verwondering
op jou, en elke avond zing
ik over weer een laatste dag.

© Michel Krott
Uit: Apologie van een nietsnut
Uitg. Schakel, Utrecht 2007

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De relativiteit van Escher

 

Drie werelden, besloten in een huis
waar trappen de gezichtlozen verleiden
elkaar in blinde eeuwigheid te mijden.
Drie ruimtes, ieder een gesloten kluis.

De mensen lopen zelfverzekerd rond
als lome poppen die zich nooit bevrijden
van de gebaande wegen die hen scheiden.
Uit kelders klimt men naar begane grond.

Een boom, een boog, waardoor een fletse zon
argwanend gluurt in een vertekend beeld.

Men schijnt hier in een lange droom te leven
die nooit vermoeit, die ooit als sleur begon
en nu verdoezelt: wereld die verdeeld
uiteengevallen is door kleurloos streven.

© Michel Krott
Uit: Apologie van een nietsnut
Uitg. Schakel, Utrecht 2007

 

 

 
Niets liever dan zee

Niets liever dan zee, regen, licht
in een macaber evenwicht,
een sluimerende storm, vertrouwd
gedonder, wind die zich ontvouwt.

Niets liever dan een hard geraas
van water in een lang relaas,
een zweep van grimmig, schurend zout,
het zwemmen in lucht, ruw en koud.

Geef ons een krachtig, helder teken
van leven. Laat de hemel breken.

Geef ons de zee, het ruige land,
de kille greep van schuimend zand,
tot wij - voor zachter tij bezweken -
verlangen naar een kalme hand.

© Michel Krott
Uit: Apologie van een nietsnut
Uitg. Schakel, Utrecht 2007