Zie ook:
http://boeken.vpro.nl/
Ze droeg hem als een hoge hoed.
Zulke hoeden zijn zwaar,
ze verplichten.
De steen droeg in zich
de tijd die haar hals sterkte
en rechtte en haar wekte:
ze droeg een steen.
Het gelukkig moment
de steen te ervaren
als een bot van de aarde,
voornamer dan ieder gewicht
dat de geesten scheidt.
Marijke Hanegraaf
uit: Veerstraat,
De Arbeiderspers 2001
en ik weet weer hoe je stierf en hoe
ik het moeder vertelde, hoe ze toen zat en keek.
Ieder jaar opnieuw schrijf ik het op.
Ieder jaar wordt je dood ouder.
Als ik het opschrijf is de dag nog leeg.
Lees ik het later dan sta je tussen afspraken,
nog stiller dan je was, maar minder broos.
Ik schrijf ook op wanneer je jarig was.
De achtenveertig jaar tussen je geboorte en je dood
liggen in mijn agenda dicht bij elkaar.
Eerst sterf je. Daarna word je geboren.
Marijke Hanegraaf
uit: Veerstraat,
De Arbeiderspers 2001
en daarin kwam hij en las.
Gericht in zichzelf bracht hij zich voort
hij vocht om de letter.
Hij was een lezer.
Wie was hij zonder.
Wat was hij geworden.
Hij las bij zwak licht.
Die duistere kamers, dat huis met het ijzige
trapgat en de ijzeren spiegel
de stinkende plee
liever het veld
hij hield van een stok die hij vond
sneed, sloeg, joeg
zie hem zwiepen en klieven.
Kracht! De zijne!
Een stok is een bliksem
droog en donker
geloof in het ongewone.
Dat was het wonder.
Hij was een stokgooier en een lezer.
Marijke Hanegraaf
Ongebundeld
'Stokgooier en lezer' won in januari 2006
de derde prijs in de derde editie van de
Poëzieprijs van de stad Oostende.
In vezels, de allerfijnste
staat tegenover zijn moeder
een kind op sterven en nu
is hun ontzetting draad na draad
door het doek gehaald.
Zit er schuld in de structuur.
Marijke Hanegraaf :
Uit: Proefsteen
Amsterdam Arbeiderspers 2006