Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
M.Schouwenaar kinderpoëzie

Tien kindergedichten van Margreet Schouwenaar
(Uit de bundel: Voor het slapen wordt het langzaam nacht.
Uitgeverij Sjaloom, 2010)

Zie ook http://www.margreetschouwenaar.nl

 




VOOR HET SLAPEN

Nu is het avond,
donker en zacht.
Ik word stil. Mama
is beneden. Ze lacht.

De aarde is bol en blauw.
Ik lig ingestopt. Aan de
andere kant van de aarde
hangt een Chineesje op zijn kop.

Alle mensen geven elkaar
een hand, zo maken zij de aarde
rond. Morgen staat het in de krant.

De kraan loopt, mama wast af.
Deze avond zijn er geen monsters
onder mijn bed of in de kast.

Het wordt langzaam nacht.
      
 

 

HUILEBALK

Ik heb een siplip,
snikdag,
snertdag.
Een grien,
jengel,
drein maar door dag.
Ik zucht,
klaag,
jammer,
schrei,
snotter,
jank,
blèr,
pruil en sputter.
Maar
als het avond wordt
is mijn
verdriet voorbij.
Ik ga zoet slapen.
Ook tranen kunnen opraken

 
VERDRIET


Verdriet heeft geen rubber zolen,
maar harde hakken die klakken,
klakken dwars door je hart
en je lach
die je net nog wou pakken.

Gelukkig
loopt verdriet ook altijd weer door
en kom je thuis waar de kachel brandt
met je sloffen er stilletjes voor.
 

 

VERLEGEN

De letters lopen niet zo hard.
Ze plakken op mijn tong en worden
maar geen woorden. Mijn wangen
spreken blozend rood. Dat wel weer.

Zulke dingen gebeuren. Ik wil,
maar de woorden worden niet groot.
Ik stamel en stotter: “Unh, ah, eg …”
en ben als de dood voor de stiekeme lachjes,

een knipoog of een welwillende blik.
Ik zou willen schreeuwen. Dit is
een vreemde. Dit ben ik niet,
maar ik kom niet verder dan “…Ikk.”

 
WOORDENREGEN

Eerst was dit papier wit.
Toen zette ik een stip,
Daarna ging het vanzelf;
een streep, een lus, een haal …
Woorden regenden als
een buitje uit mijn pen:
eerst, was, dit … daarna:
dit allemaal. En het mooie
is dat je aan het slot
geen parapluutje mist.


 
DENKEN

D is zoek,
Ik zocht hem overal,
in dik, dom, draak,
in daar, deur, denk.
Ik zocht maar door,
in bed, hand, brand,
in haard en hond.
Ik liep maar rond en rond.

Misschien is D wel dood
of gewoon een droom.
Misschien is dat het.
Of hij liep even uit de deur,
op zijn dooie akkertje naar de stad.
Ik dacht: ik weet het zeker.
Het is dat.

 
 

KONIJN

Konijn is dood. Hij ligt in zijn hok.
Hij is koud en hard, zijn tanden
liggen bloot, zijn lip staat strak.
Konijn weet niet meer dat ik er ben,
dat ik ‘s ochtends wortels en sla breng.

Ik begrijp niet hoe hij er nog kan zijn,
zonder wiebelneus en stampende
voeten, zonder in het stro te wroeten.
Zonder te bestaan. Hij heeft gewoon
zijn jas uitgedaan. Nu wacht ik op papa.

Dan graven we een gat, daar leggen we
hem in. Daarna ga ik in bad. Morgen is
alles anders. Ik begin de dag zonder
een aai, een praatje, zonder wortels
en een fris gewassen slablad.
 



NACHTBOOT

Soms hoor ik iets zo zacht, dat ik
mijn oren niet geloof, ook zie
ik dingen in de nacht, een glimp,
een flits, een schaduw naast mijn hoofd.
Ik kan zelfs wat voelen, vingers
over mijn rug, adem langs mijn wang
en als ik goed luister hoor ik
fluisteren achter het behang.



Ik ben bang, bang, zo bang dat
ik het laat waaien in mijn hoofd,
en de zeilen hijs. Mijn bed wordt
boot. Ik zeil mijn kamer uit en
hoor de wind die fluit, zie een
meeuw in de lucht, voel een briesje
als een hand in mijn rug. Pas
als het licht wordt vaar ik terug

 

 

SCHEIDEN

Mijn vader vindt mijn moeder lief,
maar wil niet langer bij haar blijven.
Mijn moeder vindt mijn vader lief,
maar wil hem alleen nog schrijven.
Ze houden niet meer van elkaar.
Dat hoor ik spreken in hun zwijgen.

Mijn vader zoekt een eigen flat.
Hij wil niet bij ons wonen.
Mijn moeder zoekt nog een baan.
Met één kan ze niet rond komen.
Ze houden beiden veel van mij.
Ik mag kiezen bij wie ik wil wonen.

Mijn moeder heeft veel vriendinnen.
Mijn vader werkt de hele dag.
Ze hebben mij beiden nodig.
Als ik mocht zeggen hoe ik het zag,
zou ik kiezen voor hun armen om me
heen. En niet loslaten. Geen dag!

 

 

SMAAK

Als ik lach
ben ik zoet.
Als ik huil
word ik zout.
Ben ik boos,
ben ik scherp.
Heb ik spijt,
is het wrang.

Kies je mij niet?
Dan is dat zuur.
Ben ik het zat,
neem ik bitter;
een reep, een dikke.
Puur!

 

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER