Tien kindergedichten van Margreet Schouwenaar
(Uit de bundel: Voor het slapen wordt het langzaam nacht.
Uitgeverij Sjaloom, 2010)
Zie ook http://www.margreetschouwenaar.nl
HUILEBALK
Ik heb een siplip,
snikdag,
snertdag.
Een grien,
jengel,
drein maar door dag.
Ik zucht,
klaag,
jammer,
schrei,
snotter,
jank,
blèr,
pruil en sputter.
Maar
als het avond wordt
is mijn
verdriet voorbij.
Ik ga zoet slapen.
Ook tranen kunnen opraken
NACHTBOOT
Soms hoor ik iets zo zacht, dat ik
mijn oren niet geloof, ook zie
ik dingen in de nacht, een glimp,
een flits, een schaduw naast mijn hoofd.
Ik kan zelfs wat voelen, vingers
over mijn rug, adem langs mijn wang
en als ik goed luister hoor ik
fluisteren achter het behang.
Ik ben bang, bang, zo bang dat
ik het laat waaien in mijn hoofd,
en de zeilen hijs. Mijn bed wordt
boot. Ik zeil mijn kamer uit en
hoor de wind die fluit, zie een
meeuw in de lucht, voel een briesje
als een hand in mijn rug. Pas
als het licht wordt vaar ik terug
VERLEGEN
De letters lopen niet zo hard.
Ze plakken op mijn tong en worden
maar geen woorden. Mijn wangen
spreken blozend rood. Dat wel weer.
Zulke dingen gebeuren. Ik wil,
maar de woorden worden niet groot.
Ik stamel en stotter: “Unh, ah, eg …”
en ben als de dood voor de stiekeme lachjes,
een knipoog of een welwillende blik.
Ik zou willen schreeuwen. Dit is
een vreemde. Dit ben ik niet,
maar ik kom niet verder dan “…Ikk.”
SCHEIDEN
Mijn vader vindt mijn moeder lief,
maar wil niet langer bij haar blijven.
Mijn moeder vindt mijn vader lief,
maar wil hem alleen nog schrijven.
Ze houden niet meer van elkaar.
Dat hoor ik spreken in hun zwijgen.
Mijn vader zoekt een eigen flat.
Hij wil niet bij ons wonen.
Mijn moeder zoekt nog een baan.
Met één kan ze niet rond komen.
Ze houden beiden veel van mij.
Ik mag kiezen bij wie ik wil wonen.
Mijn moeder heeft veel vriendinnen.
Mijn vader werkt de hele dag.
Ze hebben mij beiden nodig.
Als ik mocht zeggen hoe ik het zag,
zou ik kiezen voor hun armen om me
heen. En niet loslaten. Geen dag!
SMAAK
Als ik lach
ben ik zoet.
Als ik huil
word ik zout.
Ben ik boos,
ben ik scherp.
Heb ik spijt,
is het wrang.
Kies je mij niet?
Dan is dat zuur.
Ben ik het zat,
neem ik bitter;
een reep, een dikke.
Puur!
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER