Deze gedichten zijn geplaatst met
toestemming (gedogen) van
uitgeverij Van Oorschot.
Eb
Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
Iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door 't ogenblik.
Zuigende eb van het gemoed,
dat de minuten trekt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.
Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?
M. Vasalis,
uit: Vergezichten en gezichten
Uitgeverij van Oorschot 1954
Ik ben voor bijna alles bang geweest:
M. Vasalis,
uit Parken en Woestijnen.
Uitgeverij van Oorschot 1940
Midden in deze woestenij
IJl als de dunne, dode maan,
die overdag is blijven staan,
maar meer dan herinneringen,
begeerlijker dan enig ding
zie ik verre water blinken
trachten mijn ogen het te drinken.
M. Vasalis,
uit Parken en Woestijnen.
Uitgeverij van Oorschot 1940
Zoveel soorten van verdriet,
Nog is het mooi, 't geraamte van een blad,
vlinderlicht rustend op de aarde,
alleen nog maar zijn wezen waard.
Maar tussen de aderen van het lijden
niets meer om u mee te verblijden:
mazen van uw afwezigheid,
bijeengehouden door wat pijn
en groter wordend met de tijd.
Arm en beschaamd zo arm te zijn.
M. Vasalis
uit: Vergezichten en gezichten,
Van Oorschot 1954
Voor mijn moeder en dochtertje
Zij luisteren beiden naar haar oud verhaal,
wondere dingen komen aangevlogen
zichtbaar in hun verwijde ogen,
als bloemen drijvend in een schaal.
Er is een zachte spanning in hun wezen,
zij zijn verloren en verzonken in elkaar,
- het witte en het blonde haar -
geloof het maar, geloof het maar,
alles wat zij vertelt is waar
en nooit zal je iets mooiers lezen.
M. Vasalis,
Uit: De vogel Phoenix,
Uitgeverij van Oorschot 1949
Vriend, metgezel, die meer en minder is
M. Vasalis,
uit De oude kustlijn
Uitgeverij van Oorschot 2004
Nooit ben ik meer in mijn gedachten groot,
M. Vasalis,
uit Parken en Woestijnen.
Uitgeverij van Oorschot 1940
Cet age est sans pitié
Links naast ons – midscheeps – woonde de ex-kapitein
Ter zee, weduwnaar, purper van het drinken.
Hij had een dochtertje, dat opzienbarend lelijk was,
Zo opgestopt, verkeerd begroeid en kruislings scheel,
Dat iedereen wel graag met haar zou willen spelen
Alleen al om dichtbij iets zo uitzonderlijks te zijn.
Haar vader maakte dat onmooglijk, want hij bood ons geld
Voor als ze mee mocht doen; zo dachten wij
Dat het een soort van werkje was – en wilden niet.
Ze glimlachte zo trots en raadselachtig bovendien
Dat het gevaarlijk leek – wij zagen niets van het verlangen
In ’t uren lang met krabben-armpjes uit het venster hangen.
Maar moeder wel – ze bleef vaak even staan, zei wat
En vroeg wat, nauwelijks te verstaan, en op een dag
vertelde zij: ze vroeg of ze me moeder noemen mag.
Je hebt toch zeker nee gezegd! Waarom? Zei zij
Ik zei natuurlijk: graag. Ze was heel blij.
M. Vasalis,
uit De oude kustlijn
Uitgeverij van Oorschot 2004
Verdriet kit al mijn krachten samen,
M. Vasalis
uit: Vergezichten en gezichten,
Van Oorschot 1954
Hol en leeg van verlangen
Het licht hangt stil in de blaren.
Mijn hart is te veel geopend,
te veel in het licht gevangen
in der wolken licht varen…
En pijndoend, schrijnend dromen
weg van mijzelf te komen
En eigenlijk zo wanhopend.
M. Vasalis,
uit Parken en Woestijnen.
Uitgeverij van Oorschot 1940
Er is een boom geveld met lange groene lokken.
O, als een jonge man, als Hector aan de zegewagen,
met slepend haar en met de geur van jeugd
stromend uit zijn schone wonden,
het jonge hoofd nog ongeschonden,
de trotse romp nog onverslagen.
M. Vasalis
uit: Vergezichten en gezichten,
Van Oorschot 1954
Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen,
De damp die van het warme water slaat
Maakt hem geruster : witte stoom…
En bij elk kledingstuk, dat van hem afgaat,
Bevangt hem meer en meer een oud vertrouwde droom.
De zuster laat hem in het water glijden,
Hij vouwt zijn dunne armen op zijn borst,
Hij zucht, als bij het lessen van zijn eerste dorst
En om zijn mond gloort langzaam aan een groot verblijden.
Zijn zorgelijk gezicht is leeg en mooi geworden,
Zijn dunne voeten staan rechtop als bleke bloemen,
Zijn lange, bleke benen, die reeds licht verdorden
Komen als berkenstammen door het groen opdoemen.
Hij is in dit groen water nog als ongeboren,
Hij weet nog niet, dat sommige vruchten nimmer rijpen,
Hij heeft de wijsheid van het lichaam niet verloren
En hoeft de dingen van de geest niet te begrijpen.
En elke keer, dat hij uit 't bad gehaald wordt,
En stevig met een handdoek drooggewreven
En in zijn stijve, harde kleren wordt gesjord
Stribbelt hij tegen en dan huilt hij even.
En elke week wordt hij opnieuw geboren
En wreed gescheiden van het veilig water-leven,
En elke week is hem het lot beschoren
Opnieuw een bange idioot te zijn gebleven.
M. Vasalis,
uit Parken en Woestijnen.
Uitgeverij van Oorschot 1940
Ik droomde, dat ik langzaam leefde ....
M. Vasalis,
uit Parken en Woestijnen.
Uitgeverij van Oorschot 1940
Is het vandaag of gistren, vraagt mijn moeder,
M. Vasalis heeft drie bundels gepubliceerd:
Parken en woestijnen (1940),
De vogel Phoenix (1947),
Vergezichten en gezichten (1954)
en in Tirade enkele ongebundelde
gedichten, zoals Een Gedicht.
Opgenomen in: De oude kustlijn,
Van Oorschot 2002
Toornige vreugde doet mij rechtop gaan
De wind schuift in de glazen wolken
lichtende wakken hemel open
en wervelt glinsterende kolken
omhoog uit gele bladerhopen.
Als gevallen englen hokken
door geen zon meer te verzoenen
in een somber dreigend mokken
daar mijn broeders de kalkoenen.
M. Vasalis,
uit Parken en Woestijnen.
Uitgeverij van Oorschot 1940