STOEL
Dat zijn houding is bepaald.
Zijn schoot wil ingenomen
door warm vlees en bloed.
Bezeten wordt hij pas zichzelf
en worden wij het nog te bakeren kind.
Bij elke zit zet hij ons meer naar zijn idee
van stoel. Hij snoeit de woeling
tussen schedelwanden, vangt vermoeidheid af,
bedwelmt ons met aanhorige gezapigheid.
Op de lange duur laat hij goed merken
wat verstrijken is en zitten we net zo
houterig in eigen lijf als in hem.
Hij blijft ons potig dragen
als we niets anders meer dan zitten kunnen.
Tot onze tijd is uitgezeten.
Dat hij niet van wijken weet. Verzettelijk zwijgt –
Inge Boulonois
Uit: Het geluk van een tafel 2011