Hans Warren wordt op 20 oktober 1921, om 23.50 uur, geboren in Borssele.
Lees verder, klik HIER Leestafel heeft toestemming van de rechthebbende van Hans Warren en uitgeverij Bert Bakker om deze gedichten te plaatsen.
De dichter sprak De dichter sprak, beklijft zijn woord dan zijn jouw ogen voor een tijd gewijd tot mooie ogen, heeft je mond de lippen waarvan generaties dromen. Jij warmt je arm hart er niet aan. Je gaat verloren. Ook voor hem. De dichter sterft vereenzaamd. Wat was zijn liefde dan geloof, zijn vers dan bidden, wat was jij dan god. © Hans Warren uit: Tijd, Bert Bakker, Amsterdam 1986.
Natuurlijk Natuurlijk moest die jongen in het duin merken dat ik intens naar hem keek. Natuurlijk kwam hij toen vlak langs me met veel overbodige bewegingen hoewel hij me zogezegd niet zag. Natuurlijk begon hij een lenteballet met een vriendje en een bal, natuurlijk streek hij veel te meisjesachtig telkens door zijn erg lange haar en keek daarbij eens om, flitsend gebit in duister gezicht. Natuurlijk lag hij later loom kauwend op een helmspriet in dat aandoenlijke verschoten badbroekje helemaal alleen in een warme duinpan. Natuurlijk ging ik zacht en ongemerkt weg en natuurlijk heb ik daar de hele dag spijt van. © Hans Warren uit: Winter in Pompeï Den Haag, Bert Bakker, 1975
BekentenisMet zoveel liefde heb ik van je gehouden dat, nu ik bijna je vergeten ben, het zeggen van je naam mij is gebleven een liefkozing, waar ik dagen op kan leven. En dit is de liefste herinnering: hoe op het plein, een honinglied van linden, vanuit de schaduw over witte straten je aan kwam lopen. Speelse zomerwinden sloegen de gele zijde van je kleed tegen je ranke lichaam, en je ogen waren van heimwee raadselig verwijd. Hoevele zomers zijn sindsdien vervlogen. Met zoveel liefde toch heb ik van je gehouden dat, nu ik bijna je vergeten ben, het een liefkozing der lippen is gebleven je naam te zeggen als ik eenzaam ben. © Hans Warren Uit: verzamelde gedichten Bert Bakker, Amsterdam 2002
Milieuvervuiling Gore plastic zakken, fladderend, vastgehaakt aan stokken in een tochtsloot ergens op Schouwen zo'n lichtloze middag tussen Sint en Kerst: Chileense flamingo's. Ooit fantaseerde ik een zwoel moeraswoud vol orchideeën, roepen, slingers baardmos en spiegelend onder smaragden waaierkruinen Chileense flamingo's. © Hans Warren Uit: verzamelde gedichten Bert Bakker, Amsterdam 2002
Toeval Het wintert in Pompeï. De tijd van vegen, opruimen, restaureren en verder graven in de as. Er zijn recruten ingezet, soms wordt een kiek gemaakt. Zes jaar verlopen, en in je tent 's nachts om drie uur toon je me foto's: kijk, toen was ik in dienst, we groeven een villa op in Pompeï, het was berekoud, ik heb nog een munt achterover kunnen drukken, hier! Weer een paar jaren later blader ik in een catalogus over Pompeï. Met een schok herken ik de foto, je dikke trui, je mutsje, het was berekoud, zei je. Het muntje schuift koel over mijn warme borst. © Hans Warren uit: Verzamelde gedichten 1941-1981, Bert Bakker 1981
|
Ik lieg Ik heb je lief, ik lieg. Je geur bedwelmt me. Kom niet nog nader, je geur stoot me straks af . Nu heet je zo, morgen heet je anders. Ik vlucht omdat je bent wie je bent, lijfelijk, lawaaierig, te jong. Ik heb je nietlief, ik lieg. © Hans Warren Uit "Tijd" 1986 Bert Bakker, Amsterdam
De Etrusken
De Etrusken zijn van fijn brons met glanzende starre glimlach. Maar een blauwe mantel waait open en dan treedt vochtig bruin de rankste knaap van heden fluitspelende en dansende naar voren. De Etrusken staan in ons op dit moment, hun schenker danst om ons en blijft zeventien immer zeventien en de schoonste zwartlokkigste zolang de wereld nog schenkers nodig heeft. Tussen de Etrusken en ons staat slechts de heldere spiegel: zie onze archaïsche glimlach en zie, zij leggen ons gruwzaam verkort op hun askist, maar in onze tombe danst hun geurige dronken fluiter tot hij valt en zijn blauwe mantel ons heerlijk dekt. © Hans Warren uit: Verzamelde gedichten 1941-1981, Bert Bakker 1981 In Tarquinia in midden-Italië bevinden zich een aantal Etruskische graven met prachtige muurschilderingen. In het Etruskisch graf de Tomba dei Leopardi bevindt zich een fresco (5de eeuw vr. Chr.) met op de rechterwand een fluitspeler als centrale figuur met links van hem een jongeman die een drinkschaal in de hand houdt en rechts een citerspeler. (zie afbeelding) Tiba.
Terugziend Terugziend op zoveel verrukking zoveel gemis: wat was het onvergetelijkst? Het been in het duin, die eerste keer opzettelijk over mijn benen heen geschoven. Er kleefde fijn zand tussen de haren op de wreef van die bruine voet. © Hans Warren uit: Tijd, Bert Bakker 1986
Voor jouBen jij het die dit leest? Heb je net je astrakan muts afgezet, en vallen nu je zwarte krullen warm naar het papier? Slaat het licht van deze bladzij op in de goudspikkels van je ogen, glimlach je gelukkig, nu je merkt dat ik dit weet, en breng je ook je donkere lippen zo dicht bij de woorden dat het lijkt of je ze gaat kussen? Leg je, toch even onzeker, je vinger tussen de bladzijs, druk je het boek tegen je borst, waar het ritselt door het bonzen van je hart? Ben je nòg mooier nu, kijk je door het raam? Wees gerust: dit is werkelijk voor jou geschreven. © Hans Warren Uit: verzamelde gedichten Bert Bakker, Amsterdam 2002
De opdrachtMijn strenge rechter, je staat daar als een beeldhouwersmodel, en klaagt spottend: ik heb zo'n brekelijk lijfje, ik lijd het hele jaar aan voorjaarsmoeheid en door een waterader onder het huis. Ondertussen verwijs je ook mijn karkas naar 't knekelhuis en decreert verder: die verzen van jou, jij schrijft veel te veel zeg, een derde is beneden peil, een derde prachtig, hier, weg met deze. En ik luister dankbaar, ik leg je te koesteren in de eerste zon tot je een bruin kleurtje krijgt, en ik verscheur en verscheur, en je knikt genadig: zo kan het, nu mag je de bundel wel aan me opdragen. © Hans Warren Uit: verzamelde gedichten 1941-1981 Amsterdam 1981
|