Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Hanny Michaelis

Beluister het Marathoninterview
met Hanny Michaelis (vpro)

Leestafel heeft toestemming (gedogen)
van uitgeverij Van Oorschot om gedichten
van Hanny Michaelis te plaatsen.


 
Het meisje

 

Ben ik na jaren nog het kind gebleven
dat zich, door lente's toverlicht verblind,
liet vangen door de speelse voorjaarswind
als hoog boven haar hoofd de wolken dreven?

Ben ik nog steeds het argeloze kind
dat zich aan zon en wind kan overgeven?
Is het dezelfde band waarmee dit leven
mij aan een wereld vol geheimen bindt?

Weer laat ik door de voorjaarswind mij vangen,
weer dwaal ik als een kind door lentes land,
verblind van licht, met overbloosde wangen.

Maar 'k heb mijn onbevangenheid verpand-
diep in mij laait de vlam van het verlangen:
een vuur dat niet in kinderen ontbrandt.

© Hanny Michaelis
Uit: Verzamelde gedichten
Amsterdam, Van Oorschot 2006


 

Toen je mij met lichte...


Toen je mij met lichte
vingertoppen behoedzaam
en toegewijd als braille las,
legden leeuwen en tijgers
hun kop op de poten
en sliepen in, slangen rolden
zich op en zelfs de schorpioen
trok zich terug. Verlost
haalde ik adem, ik voelde
je hart tegen het mijne kloppen
en in mijn binnenste werd het stil
als in de lege kerk vlak voor
het ogenblik waarop het orgel
zijn triomfantelijke stem verheft.

Hanny Michaelis
uit: Wegdraven naar een nieuw Utopia,
van Oorschot 1971


 
Het is gruwelijk...


Het is gruwelijk.
Alles begint opnieuw
alsof er niets
gebeurd was.

In stekelige takken
kabaal van vogels.
Piepend en krassend zet
het voorjaar in. De wind
plukt aan ontstemde snaren
van hoop en begoocheling.

Er is niets
gebeurd. Alles begint
opnieuw. Het is
gruwelijk.

Hanny Michaelis
Uit: Onvoorzien
Amsterdam, Van Oorschot, 1966


 

Eindelijk verlost...


Eindelijk verlost
van de frivole zomer
met zijn schijngestalten
en luchtkastelen, fonkelend
in het valse licht
van loze verwachtingen,
heradem ik bij de komst
van het najaar, koel
als je handen om mijn gezicht,
grijs en zachtmoedig als je ogen
in de schaarse momenten
dat je mij toelaat
tot de ingesneeuwde grot
waar je stem met zijn echo verkeert
en je spiegelbeeld roerloos rijst
in het ijs dat niet smelten wil.

Hanny Michaelis
uit Tegen de wind in
Van Oorschot (1962)
Opgenomen in verzameld werk 2006


 

Toen ik nog leefde...


Toen ik nog leefde
in het heelal van je armen
en ademde door je huid,
stond het geheimschrift
van de sterren
in je ogen geopenbaard.
De witgouden bal van de zon
rolde de hemel rond
en de maan was een abrikoos
in de schaal van de nacht.

Maar nu
drijven sponzige wolken
over de stad. Huizen onwankelbaar
belemmeren het uitzicht.
Langs rechtlijnige straten
slaapwandel ik door de dag
met de regen van nu in mijn haren
en de steen van toen om mijn nek.

© Hanny Michaelis
uit: Water uit de rots,
Van Oorschot 1957

 
Herfst

 

De bomen roesten in het zieke licht
langs somber in zichzelf gekeerde grachten.
In wilde, stormdoorvlaagde regennachten
vertoont de maan een bleek, behuild gezicht

boven de lege straten, smalle schachten
waar in een onverbiddelijk gericht
de zomer langzaam voor het najaar zwicht,
terwijl de huizen op het einde wachten.

Tegen de morgen is de strijd beslecht.
Een vage geur van heimelijk bederven
heeft aan de moede wind zich vastgehecht.

Tussen een handvol dunne zonnescherven
heeft zich de zomer moeizaam neergelegd
om eenzaam en onopgemerkt te sterven.

Hanny Michaelis
uit 'Verzamelde gedichten'
Van Oorschot 1996


 

Met de jaren...


Met de jaren
Moet er veel worden weggegooid.
De gedachte bijvoorbeeld
Dat geluk mild is en duurzaam
Iets als een zuidelijk klimaat
In plaats van een blikseminslag
Die levenslang gekoesterde
Littekens achterlaat.

© Hanny Michaelis
Uit Onvoorzien
van Oorschot 1966
(Opgenomen in verzamelde gedichten 2006)


 

Onbekommerd toont Amsterdam...


Onbekommerd toont Amsterdam
haar rotte gebit, haar aan aardgas
stervende bomen, haar onrein water
waarin de zon zich weerkaatst.
Uit ontelbare vervuilde neusgaten
blaast ze kwaadsappige dampen
over haar daken vol televisie-antennes
en duiven, waarboven de hemel
licht wordt en weer donker, sterren
balanceren een paar minuten op de spits
van een kerktoren, carillons
mengen hun valse stemmen in
de oorverdovende musique concrète
van auto's, ambulances, pneumatische
boren, sloophamers, hei-installaties
en overal kruipen mensen in en uit
de schulp van hun huis, hun krot,
hun dierbare, gehate puinhoop.

© Hanny Michaelis
uit: Wegdraven naar een nieuw Utopia
Van Oorschot 1971