Een dag van bordkarton I Ach de dag is bordkarton Het néon gedoofd geraamte En stof, waarde vriend. Een rede tot vele levens. Schuif je schaduw door het raam En zie hem zitten in het café Martinho de Arcada, koffie op Het marmeren tafelblad. Een slopende nacht voorbij Kijk mee over de Taag, nu Verbergt de ochtendnevel nog De schepen in een droef concert. Het plein, na de koffie, na De aguardente: verfomfaaid Marmer vol armoedig afval, 25 april Tien jaar later met lege handen. VI Sociedade Nacional de Belas-Artes. Verse anjers Op het revers of in de hand. Loop verdwaald Tussen de beelden, de tekens. Wat blijft er over? Daar loopt de man, evenbeeld, met hoed en koffertje, Stijlvol in zijn zwarte pak. Pessoa, herrezen Uit de muffe kelder van het verleden. Pessoa, Het ene oog rood, het andere zwart. Pessoa Monstert met monocle schilderij na schilderij. Beelden en bezoekers. Performance binnen performance. Tenslotte viert men de revolutie. Kookt het water Voor de koffie nog steeds? Beschaafd applaus. De revolutie zelf treedt binnen, Pessoa verdwijnt. Oh, oh de kapiteins! Een aantal ponden dikker, Maar herkenbaar. Glimlachen, flitsen, fluisteringen. Ik schud de handen. Rood hoofd. Late middagzon. Ach, de dag is bordkarton en néon gedoofd geraamte. Hans van de Waarsenburg Lissabon, 25 april 1984 Bzzlletin 136 mei 1986
De hand leggend, zich voorbereiden... De hand leggend, zich voorbereiden op weer een ander jaar, terwijl het licht zich schuilhoudt, ieder woord bedriegt Geruchten in vreemde taal de ronde doen, rituelen van vreemde snit worden uitgevoerd Voorbijgangers dreigend hun voeten neerzetten huizen woedend met deuren klapperen de straten hun rug krommen of kreunen In deze tijd dus, waar het licht dagelijks wordt besneden en gekortwiekt, vult anarchie de luchtpijp.
Hans van de Waarsenburg, De dag van de witte chrysanthen, 1979 Dit gedicht komt uit: Van de aanvaller geen spoor: Gedichten 1973-1983, Meulenhoff, Amsterdam
De dameskapper II
De watergolfslag van zijn ambities liet hem niet onberoerd In de weekenden reisde hij met modellen door het land altijd met vrouwen bezig Verzilverd, gediplomeerd, gefotografeerd keerde hij terug en liet dit andere gewicht inlijsten Uit al deze lijsten, verkreukeld en vernietigd, herken ik nog altijd mijn moeder en andere vrouwen. Uit: Avondlicht e-book, selected poems een keuze uit de gedichten www.e-books.com.mk
Het niemandsland van de slaap Een spiegel die niet schrikt van ademen, niet het hart lam legt, of weerbarstig van kou een mond opent, winters lispelt. Ach ja, koude. Ach ja, winter. Ver beneden de evenaar zeilt er zon zonder masker, legt het lichaam zich in licht en water lost het zout de tijd langzaam op. Slijp mijn lenzen nog eens, wil je? En hijs de zeilen rondom het niemands- land van de slaap, ontkurk de fles, zet koers, maak vaart, de dood wordt voor de dag bewaard. Hans van de Waarsenburg uit: Ach, de tijd Meulenhoff, Amsterdam 1985
Bahía Blanca (Argentinië) Je danst om de dorst te behoeden Het golvend haar en geur die vergaat Een horizon voor het grijpen Een hut die kantelt in het hoofd Ademloos herhaal ik de namen Van de havensteden als gebeden Kijk ik over je schouder mee Het orkest dat speelt, je ogen: Mijn vader danst een tango Het was in Bahía op een terras - een tango danst men niet in Wenen - De bandoneón, de zon, je werd als was Het bijschrift is vervaagd, verdwenen Het ongeluk in je hand, het glas Dat je hief, je oog dat het poeder Zag breken, sigaretterook en lipstick De voile van het geheugen schudt de muziek: Mijn vader danst een tango. Hans van de Waarsenburg uit: De dorst der havensteden, Meulenhoff, 1990
|
Ik zie haar nog wel eens... Ik zie haar nog wel eens blond en aangepaste lippenstift verkreukeld perkament van dichtbij
een vrouw met bontjas in een bus tas dichtbij haar lippen dicht op elkaar want je weet nooit wat er kan gebeuren de ogen vosachtig wantrouwend achter de kooi van een modieuze bril dan zit ze op de bank en praat ratelend uit een oud plakboek en kijkt me aan haar buik is leeg de eierstokken reeds lang verwijderd één koude oorlog heb ik daar vertoefd en moet toen reeds, in '43 , afscheid hebben genomen. Hans van de Waarsenburg uit ' Tussen nat mos en een begrafenis' Nijgh& van Ditmar 1973
Nooit meer MULO K.Je voetbalde op de stenen van de Wal, Meestal met geschaafde benen en korst Van vorige wedstrijden. Je voetbalde Op een stoppelveld, buiten de stad en Jatte na afloop knollen. De doelen Bestonden uit stapels kleren. De bal Was een aanfluiting van verveld rubber. En we waren allemaal scheidsrechter. De beste voetballers van de Wal mochten Altijd kiezen en kozen mij altijd als Laatste, als keeper. Moest ik duiken Dan sprong ik omhoog. Moest ik springen Dan dook ik gaten in de lucht. Zelden Had ik de bal klem. Bijna nooit smaakte Mij het zoet van de overwinning. Gallig Slikte ik de nederlaag en vloekte schuldig. En toen was daar de dag, dat mijn vader Vertelde dat hij me lid had gemaakt Van de blauwgelen, van de Rooms - Katholieke Voetbalvereniging MULO. Erger kon niet, vonden mijn vrienden. Ik zweeg en trok trots het blauwgele Voetbaltenue aan. Vanaf nu zou alles Anders worden, dat wist ik zeker. De tweedehands voetbalschoenen Pasten precies. Stralend fietste ik Naar het hobbelige veld, waar later De Gebroeders Van de Kerkhof hun Eerste triomfen zouden vieren. Scoren Wilde ik, corners nemen en pienanties. Gejuich in de oren en applaus, kortom Met Uiterste Leeuwemoed Opwaarts. Van jou maak ik de Witte Panter van MULO K, zei de sjofel geklede trainer. Hij trok aan mijn blonde haren en wees Naar het doel. Ik haalde mijn schouders Op en staarde naar de blauwe lucht. Klein en nietig stond ik tussen de palen. Een leren bal knalde tegen mijn buik. Naar adem happend, neerwaarts. De trainer, schold me uit en vloekte, Terwijl het doelpunten regende. Ik Rilde van woede toen ik werd Uitgelachen, na een vergeefse snoekduik Waarbij ik met mijn hoofd tegen de Doelpaal terechtkwam. Met een blauwe Bult op mijn kop en pijn op mijn borst Liep ik met de fiets in de hand naar huis. Dat noppen slijten op de straatstenen Besefte ik toen niet. In de kapsalon Van mijn vader trok ik krassen in de Vloer. Hij duwde me naar het magazijn En haalde uit. Nooit meer MULO K, Dacht ik, toen ik me omkleedde en Kwaad kleren en schoenen in een hoek Smeet. Nooit meer MULO K. Hans van de Waarsenburg, ongepubliceerd, gelegenheidsgedicht. MULO: Met Uiterste Leeuwemoed Opwaarts is een, nog steeds bestaande, amateurvoetbal- vereniging in Helmond
Zo rijst de burcht op...Zo rijst de burcht op en Spiegelt zich dalend in de Vijver. Het steen zo nabij, Bewaart mijn vroeger als Dat van haar, die treurt In takken. Luitspel, als Een zwanenzang, vol hoofs Gedragen schemer Hans van de Waarsenburg (Gedicht aangebracht in het Poortgebouw, Kasteeltuin, Helmond)
Toulon Geluid dat uit de foto's stijgt Kale plekken binnen het hoofdgordijn Wie er allemaal verdwenen zijn Tegen de lijmstokken van de dood gevaren Roekeloos, as, verstrooid verleden Stomme film zonder gebaren Naar de dood richt ik elk grijs kanon In de haven van Toulon. Hans van de Waarsenburg, uit: De dorst der havensteden, J.M. Meulenhoff, Amsterdam, 1990
Het is moeilijk te beschrijven... Het is moeilijk te beschrijven: er lopen mannen met geweren mannen met ijzer op hun hoofd mannen in de natte regen met een unieke beslissing in de hand Er zijn er die even kijken naar de fotograaf wie weet In ieder geval liggen ze daar op de voorpagina zover mogelijk weggedrukt in een hoek een arm langs het lichaam een arm boven het hoofd op de rug of gekanteld dood de anderen zijn uit de voorpagina gelopen. Hans van de Waarsenburg Keuze uit de politieke gedichten, Manteau, 1978
|