Muziek
Ze betrapt de maten van het heden
met een vinger loodrecht op de lippen.
Als trage druppels uit de kraan
of watervlugge zwarte noten
slechts te stelpen door het slotakkoord.
Ze is een bubbelbad waarin je alles mag
bedenken achter ingetogen wimpers.
Regen is ze voor verdorde dromen
en zelfs in gekrompen ribbenkasten
zwelt het schrilste hart tot roos.
De grote vragen speelt ze voor
waarop nooit een ander antwoord
dan de oogst van snelle slakkenhuizen:
hoofse euforie met kippenvel.
En na het ruisen van de coda
blijkt zij net als alles wat
met vorm en tijd behept, verdampt –
© Inge Boulonois
Uit: Idioom van geluk
Poeziefonds Open, Uitgeverij Kontrast,
Oosterbeek 2016
Jean Sibelius, opus 44
(ook mono afspeelbaar)
Triest, treurig en tragisch
klinkt het mechaniekje
van dit melancholiek muziekje.
Terwijl wij, als twee Finse zwanen,
blijven drijven
op de tonen van deze kleine fijne wals.
Terwijl de muggen in een zwarte zwerm
boven het zomerse muggenmeer zijn gekomen
en de tranen uit de bodem van het tranenmeer.
Hendrik Carette
(dit gedicht kreeg Leestafel
toegestuurd door Hendrik Carette)
Waaraan het geluid van een cello doet denken
de cellist Widlund vertelde me dat
er in dit instrument iets huist - een stem
een al heel oude stem waarnaar je zoekt
als je speelt en die je herkent
als je haar vindt
misschien is het dat waarom ik moet denken
aan de oudste geluiden die ik ken, zoals
neuriën, zingen, kreunen, huilen
en ook aan de kleuren van een woud in de herfst
alsof je het heimwee hoort van de cello
naar zijn plek van herkomst
Rutger Kopland
Uit: 'Wat water achterliet',
GA Van Oorschot 2004
De schalmei
Zeven zonen had moeder:
Allen konden werken:
Eén was geitenhoeder,
Eén vlocht sandalen,
Eén zelfs bouwde kerken;
Maar Iwan die Wanjka heette
Wilde niet werken.
Op een steen in de zon gezeten
Bespeelde hij zijn schalmei.
"O, mijn lieve,
Mijn lustige,
Laat mij spelen
In de schaduw van mijn
Korte rustige vallei.
Laat andren werken,
Sandalen maken of kerken.
Wanjka heeft genoeg aan zijn schalmei."
Jan Jacob Slauerhoff
Uit de bundel: Serenade. Gedichten.
Amsterdam: The Halcyon Press 1930
afbeelding: Oude vormen van schalmeien
ik speelde dagelijks sonates
je bracht het loodwit als een kuif op water
zodat de golfslag al maar wilder werd
en grauwe wolken leek te raken
nu rondden bleke handen het palet
je volle aandacht kreeg mijn spel
terwijl jouw fluitend hoortoestel
de slotmaat tergend overtroefde
riep je plots de componist bij naam
Alfred van Haskerland (1939)
Meander oktober 2000
Luisterend naar de muziek...
Luisterend naar de muziek
die wij vroeger samen hoorden,
ruk ik aan mijn verdriet
als een hond aan een ketting.
Violen en fluiten zweven
een zilveren rag
over de afgrond
totdat de stilte
mij weer insluit.
Onder haar matglazen stolp
ontbrandt opnieuw
het geluidloze gevecht
tussen verwachting en wanhoop
om het niemandsland
van mijn bestaan.
Hanny Michaelis
Uit: Water uit de rots
Van Oorschot / 1957