Hans Andreus (nee)
Hans Andreus (nee)
Er mogen niet méér gedichten van Hans Andreus geplaatst worden
Voor zijn gedichten.. zie http://www.poezie-leestafel.info/hans-andreus
Detie
Voor zijn gedichten.. zie http://www.poezie-leestafel.info/hans-andreus
Detie
Laatst gewijzigd door Dettie op Di Jan 27, 2009 20:39, 1 keer totaal gewijzigd.
Geplaatst: 20 nov 2004 02:14 pm
Voor een dag van morgen
Wanneer ik morgen doodga,
vertel dan aan de bomen
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind,
die in de bomen klimt
of uit de takken valt,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind,
dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen door het aan te kijken.
Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad,
hoe lief ik je had.
Maar zeg het aan geen mens.
Ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven dat
alleen maar een man alleen maar een vrouw
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou.
Hans Andreus
Al ben ik een reiziger
Uitg Holland BV 1959
In dit gedicht zegt hij dat hij heel veel van zijn vrouw houdt.
Hij zegt tegen zijn vrouw, als ik morgen dood ga wil je dan aan de bomen, de wind, de dieren, de huizen, de stad vertellen hoeveel ik van je hield. Ook aan een kind dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Maar.... zegt de dichter tegen zijn vrouw.... vertel het niet aan een mens. Ze zouden je toch niet geloven. Ze zouden niet geloven dat iemand zovéél kan houden van iemand, zovéél kan houden van zijn eigen vrouw.
Wanneer ik morgen doodga daarmee bedoelt hij, als ik dood ben (wil je dan vertellen...)
(Een kind is ook een mens, maar hij zet er achter dat jong genoeg is om te begrijpen. Een klein/jong kind staat open voor dingen en vindt veel dingen niet vreemd, gelooft nog veel)
Dettie
[/b]
Voor een dag van morgen
Wanneer ik morgen doodga,
vertel dan aan de bomen
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind,
die in de bomen klimt
of uit de takken valt,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind,
dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen door het aan te kijken.
Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad,
hoe lief ik je had.
Maar zeg het aan geen mens.
Ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven dat
alleen maar een man alleen maar een vrouw
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou.
Hans Andreus
Al ben ik een reiziger
Uitg Holland BV 1959
In dit gedicht zegt hij dat hij heel veel van zijn vrouw houdt.
Hij zegt tegen zijn vrouw, als ik morgen dood ga wil je dan aan de bomen, de wind, de dieren, de huizen, de stad vertellen hoeveel ik van je hield. Ook aan een kind dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Maar.... zegt de dichter tegen zijn vrouw.... vertel het niet aan een mens. Ze zouden je toch niet geloven. Ze zouden niet geloven dat iemand zovéél kan houden van iemand, zovéél kan houden van zijn eigen vrouw.
Wanneer ik morgen doodga daarmee bedoelt hij, als ik dood ben (wil je dan vertellen...)
(Een kind is ook een mens, maar hij zet er achter dat jong genoeg is om te begrijpen. Een klein/jong kind staat open voor dingen en vindt veel dingen niet vreemd, gelooft nog veel)
Dettie
[/b]
Laatst gewijzigd door Dettie op Di Jan 27, 2009 20:25, 1 keer totaal gewijzigd.
Geplaatst: 20 nov 2004 02:20 pm
Liggen in de zon
Ik hoor het licht het zonlicht pizzicato
de warmte spreekt weer tegen mijn gezicht
ik lig weer dat gaat zo maar niet dat gaat zo
ik lig weer monomaan weer monodwaas van licht.
Ik lig languit lig in mijn huid te zingen
lig zacht te zingen antwoord op het licht
lig dwaas zo dwaas niet buiten mensen dingen
te zingen van het licht dat om en op mij ligt.
Ik lig hier duidelijk zeer zuidelijk lig zonder
te weten hoe of wat ik lig alleen maar stil
ik weet alleen het licht van wonder boven wonder
ik weet alleen maar alles wat ik weten wil
Hans Andreus
Uit: Muziek voor kijkdieren 1951
Dettie
Liggen in de zon
Ik hoor het licht het zonlicht pizzicato
de warmte spreekt weer tegen mijn gezicht
ik lig weer dat gaat zo maar niet dat gaat zo
ik lig weer monomaan weer monodwaas van licht.
Ik lig languit lig in mijn huid te zingen
lig zacht te zingen antwoord op het licht
lig dwaas zo dwaas niet buiten mensen dingen
te zingen van het licht dat om en op mij ligt.
Ik lig hier duidelijk zeer zuidelijk lig zonder
te weten hoe of wat ik lig alleen maar stil
ik weet alleen het licht van wonder boven wonder
ik weet alleen maar alles wat ik weten wil
Hans Andreus
Uit: Muziek voor kijkdieren 1951
Dettie
Geplaatst: 13 dec 2004 01:21 pm
Vlak voor zijn dood schreef Andreus het volgende gedicht:
Laatste gedicht
Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf,
nu het met mijn leven bijna is gedaan,
de scheppingsdrift me ook wat is vergaan
met letterlijk de kanker in mijn lijf,
en, Heer (ik spreek je toch maar weer zo aan,
ofschoon ik me nauwelijks daar iets bij voorstel,
maar ik praat liever tegen iemand aan
dan in de ruimte en zo is dit wel
de makkelijkste manier om wat te zeggen),-
hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in
het onverhoeds onnoemelijke begint ?
Of is het dat jij me er een onverdicht
woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt ?
Wouter
Vlak voor zijn dood schreef Andreus het volgende gedicht:
Laatste gedicht
Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf,
nu het met mijn leven bijna is gedaan,
de scheppingsdrift me ook wat is vergaan
met letterlijk de kanker in mijn lijf,
en, Heer (ik spreek je toch maar weer zo aan,
ofschoon ik me nauwelijks daar iets bij voorstel,
maar ik praat liever tegen iemand aan
dan in de ruimte en zo is dit wel
de makkelijkste manier om wat te zeggen),-
hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in
het onverhoeds onnoemelijke begint ?
Of is het dat jij me er een onverdicht
woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt ?
Wouter
Laatst gewijzigd door Dettie op Di Jan 27, 2009 20:05, 1 keer totaal gewijzigd.
Geplaatst: 30 dec 2004 12:49 pm
Een van de mooiste van Andreus.
*
Omdat je niet grieks bent
kunnen je ogen delfisch orakelen
hoor ik bucolische muziek
een heel hoge mondharmonica in plaats van een fluit
maar meer dan dit
men moet zo zonder gestalte zijn
om lief te kunnen hebben
zo niemand en zo bewoond door leven
duizendpootleven en halfgodbestaan
dat men kan zeggen jij met een klank van glazen bekkens
bloemkoopmannen hebben droevige gezichten
zij hebben haren van kuilgras
en ogen van magere aarde
maar zij hebben hun bossen rozen als waaiers ontvouwd
en je naam van je heupen gelezen
ik heb een dag lang de dood op handen gedragen
ik heb een dag lang de kou van alaska betast
ik heb een nacht lang een jong dier zien doodgaan
ik heb een nacht lang je ogen gezien blinkend met een
blijdschap als water
ik weet allang niet meer wie je was
een vogelroep
of de komeet van halley
of
het eiland sicilië
maar ik leefde zo dood als kamers in spiegels
luister ik rinkel als bellen
de lichtrode weerschijn van onder je borsten
begrijp ik niet
de vertraagde val van je heupen door de ruimte
begrijp ik niet
je mond en je ogen zijn onherkenbaar
maar ik bespeel je en jij noemt mij
de bank van monto carlo
men wijst mij aan ik ben in de maan de kinderen roepen
mij maanman na
maar ik vaardig proclamaties uit
in een koninklijk meervoud
wij
zijn
de spiegels
der zon
Hans Andreus
Uit: "De taal der dieren",
De Bezige Bij, Amsterdam 1953
Dario
Een van de mooiste van Andreus.
*
Omdat je niet grieks bent
kunnen je ogen delfisch orakelen
hoor ik bucolische muziek
een heel hoge mondharmonica in plaats van een fluit
maar meer dan dit
men moet zo zonder gestalte zijn
om lief te kunnen hebben
zo niemand en zo bewoond door leven
duizendpootleven en halfgodbestaan
dat men kan zeggen jij met een klank van glazen bekkens
bloemkoopmannen hebben droevige gezichten
zij hebben haren van kuilgras
en ogen van magere aarde
maar zij hebben hun bossen rozen als waaiers ontvouwd
en je naam van je heupen gelezen
ik heb een dag lang de dood op handen gedragen
ik heb een dag lang de kou van alaska betast
ik heb een nacht lang een jong dier zien doodgaan
ik heb een nacht lang je ogen gezien blinkend met een
blijdschap als water
ik weet allang niet meer wie je was
een vogelroep
of de komeet van halley
of
het eiland sicilië
maar ik leefde zo dood als kamers in spiegels
luister ik rinkel als bellen
de lichtrode weerschijn van onder je borsten
begrijp ik niet
de vertraagde val van je heupen door de ruimte
begrijp ik niet
je mond en je ogen zijn onherkenbaar
maar ik bespeel je en jij noemt mij
de bank van monto carlo
men wijst mij aan ik ben in de maan de kinderen roepen
mij maanman na
maar ik vaardig proclamaties uit
in een koninklijk meervoud
wij
zijn
de spiegels
der zon
Hans Andreus
Uit: "De taal der dieren",
De Bezige Bij, Amsterdam 1953
Dario
Laatst gewijzigd door Dettie op Di Jan 27, 2009 20:21, 1 keer totaal gewijzigd.
Geplaatst: 17 mrt 2005 08:17 am
Er zullen anderen komen of niet.
De aarde zal altijd wel bijna rond zijn.
En ieder mens heeft een open wond, pijn
aan wat er niet meer is of bijna niet.
Ik heb de vlammen op het ijs zien dansen,
hoorde de klokken die onder de grond zijn.
En wáár ik ben staan de schimmen nog rond mijn
wereld - of schimmen? ik zie hun huid glanzen
en ieder gebaar watervalt van licht.
(Zij galopperen te paard op het licht
en hun lichaam buigt als een boog van licht.)
Genoeg daarvan. Ik kan in een mens leven
en uit de ruimte. Ik noem alles leven.
Er komen anderen om mee te leven.
Hans Andreus
De sonnetten van de kleine waanzin,
Holland B.V. 1957
Detie
Er zullen anderen komen of niet.
De aarde zal altijd wel bijna rond zijn.
En ieder mens heeft een open wond, pijn
aan wat er niet meer is of bijna niet.
Ik heb de vlammen op het ijs zien dansen,
hoorde de klokken die onder de grond zijn.
En wáár ik ben staan de schimmen nog rond mijn
wereld - of schimmen? ik zie hun huid glanzen
en ieder gebaar watervalt van licht.
(Zij galopperen te paard op het licht
en hun lichaam buigt als een boog van licht.)
Genoeg daarvan. Ik kan in een mens leven
en uit de ruimte. Ik noem alles leven.
Er komen anderen om mee te leven.
Hans Andreus
De sonnetten van de kleine waanzin,
Holland B.V. 1957
Detie
Laatst gewijzigd door Dettie op Di Jan 27, 2009 20:23, 1 keer totaal gewijzigd.
Geplaatst: 23 dec 2005
De drie vliegen
Er zaten eens drie vliegen
Om het hardst te liegen,
Buiten op een balkon,
Luierend in de zomerzon.
De eerste zei: ‘Met deze poot
Sloeg ik vijf olifanten dood.’
De tweede zei: ‘Ik vlieg zo vlug,
In ’n uurtje naar Afrika en terug.’
De derde zei: ‘Ik vlieg zo hoog,
Nog hoger dan de regenboog.’
Toen werd ’t wat kil en ’t waaide wat
De vliegen riepen: ‘Voel je dat!’
En vlogen gauw het huis weer binnen
Om daar nóg meer leugens te verzinnen.
Hans Andreus
uit de bundel 'Kinderversjes',
Uitgeversmaatsschappij Holland,
Haarlem, 1975
Lizzy
De drie vliegen
Er zaten eens drie vliegen
Om het hardst te liegen,
Buiten op een balkon,
Luierend in de zomerzon.
De eerste zei: ‘Met deze poot
Sloeg ik vijf olifanten dood.’
De tweede zei: ‘Ik vlieg zo vlug,
In ’n uurtje naar Afrika en terug.’
De derde zei: ‘Ik vlieg zo hoog,
Nog hoger dan de regenboog.’
Toen werd ’t wat kil en ’t waaide wat
De vliegen riepen: ‘Voel je dat!’
En vlogen gauw het huis weer binnen
Om daar nóg meer leugens te verzinnen.
Hans Andreus
uit de bundel 'Kinderversjes',
Uitgeversmaatsschappij Holland,
Haarlem, 1975
Lizzy
Wouter schreef:Vlak voor zijn dood schreef Andreus het volgende gedicht:
Laatste gedicht
Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf,
nu het met mijn leven bijna is gedaan,
de scheppingsdrift me ook wat is vergaan
met letterlijk de kanker in mijn lijf,
en, Heer (ik spreek je toch maar weer zo aan,
ofschoon ik me nauwelijks daar iets bij voorstel,
maar ik praat liever tegen iemand aan
dan in de ruimte en zo is dit wel
de makkelijkste manier om wat te zeggen),-
hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in
het onverhoeds onnoemelijke begint ?
Of is het dat jij me er een onverdicht
woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt ?
Ik vind het een prachtig gedicht en daarom heb ik hem gekozen voor nederlands, maar nu zit ik met probleem ik kan overal achter komen wat hij bedoeld, behalve laatste 2 zinnen:''Of is het dat jij me er een onverdicht
woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt ?''
Het enige wat ik er uit zo kan opmaken is dat hij op het woord '' Dood'' doelt is dit correct of heb ik het mis kan iemand my AuB helpen
Shocks
hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in
het onverhoeds onnoemelijke begint ?
Of is het dat jij me er een onverdicht
woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt ?
Dag Shocks, welkom bij Leestafel!
De dichter zegt hoe moet dat nu als jouw en mijn licht wegvalt en het onnoemelijke begint... dus 'iets waar geen naam aan te geven is' begint.
Hij vraagt aan God dan.. Of vind jij er een woord voor? een woord wat nog geen dichter heeft gedicht, een woord dat eigenlijk niet uitgesproken hoeft te worden...
je kan het zien als het woord liefde... als mensen erg veel van elkaar houden dan hoeft het woord liefde niet uitgesproken te worden, dan weet je dat gewoon.
In dit gedicht gaat de man dood maar hoe je noem je datgene waar je dan in belandt? Hij spreekt tot God (Heer)
De dichter weet niet hoe het heet waar hij na zijn dood terecht komt. hemel, hel, vagevuur, het heelal, de kosmos, geest, ziel? Hij vraagt aan God of hij een naam vindt voor iets wat je eigenlijk geen naam geven kan, niet benoemen kan, niet uitgesproken hoeft te worden.
Dit is wat ik denk, hebben anderen hier nog een andere visie over?
Dettie
van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in
het onverhoeds onnoemelijke begint ?
Of is het dat jij me er een onverdicht
woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt ?
Dag Shocks, welkom bij Leestafel!
De dichter zegt hoe moet dat nu als jouw en mijn licht wegvalt en het onnoemelijke begint... dus 'iets waar geen naam aan te geven is' begint.
Hij vraagt aan God dan.. Of vind jij er een woord voor? een woord wat nog geen dichter heeft gedicht, een woord dat eigenlijk niet uitgesproken hoeft te worden...
je kan het zien als het woord liefde... als mensen erg veel van elkaar houden dan hoeft het woord liefde niet uitgesproken te worden, dan weet je dat gewoon.
In dit gedicht gaat de man dood maar hoe je noem je datgene waar je dan in belandt? Hij spreekt tot God (Heer)
De dichter weet niet hoe het heet waar hij na zijn dood terecht komt. hemel, hel, vagevuur, het heelal, de kosmos, geest, ziel? Hij vraagt aan God of hij een naam vindt voor iets wat je eigenlijk geen naam geven kan, niet benoemen kan, niet uitgesproken hoeft te worden.
Dit is wat ik denk, hebben anderen hier nog een andere visie over?
Dettie
Geplaatst: 12 feb 2007
Ik heb hier een hele uitleg neergepend, en merk dat die grotendeels overeenkomt met wat Dettie schrijft.
Mijn probleem is dat ik vastzit op 'dat niet uitgesproken hoeft".
Ik vraag me daarbij af of bedoeld is "door de dichter", "door God", "door allebei"?
Zie jij dat, Dettie?
Tiba.
Ik heb hier een hele uitleg neergepend, en merk dat die grotendeels overeenkomt met wat Dettie schrijft.
Mijn probleem is dat ik vastzit op 'dat niet uitgesproken hoeft".
Ik vraag me daarbij af of bedoeld is "door de dichter", "door God", "door allebei"?
Zie jij dat, Dettie?
Tiba.
Geplaatst: 12 feb 2007 10:01 pm
Dit is de rest van mijn uitleg (het is meer een luidop denken)
Waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou
licht is symbool van leven.
Andreus was altijd al 'de dichter van het licht'
Ook voor God is in de Bijbel het licht kenmerkend (hij schiep het licht),
vandaar: "dat licht van mij, van jou".
Nu hij dood gaat weet hij niet waar hij met dat licht moet blijven
--> hoe zit dat nu? Waar gaat hij heen?
Hij weet alleen dat hij in iets terecht komt dat onnoemelik is, m.a.w. het is een groot vraagteken.
Vandaar dat hij God vraagt: heb jij een woord voor dat wat "onverdicht" is (= dat men niet in gedichten gebruikt)?
"dat niet uitgesproken hoeft"
Hier zit ik dus vast....
Door wie? Door God? Maar hij vraagt hem juist een woord
Door de dichter?
Dan zou het betekenen dat hij God vraagt of hij hem kan helpen en datgene wil benoemen dat onnoemelijk/onverdicht is, , maar dat de dichter zelf het woord niet wil uitspreken...
ook niet echt een bevredigende uitleg.
Bij nader inzien is de vergelijking die Dettie maakt met de liefde tussen twee mensen wellicht de juiste.
Hij vraagt God om uitleg, wil meer weten van datgene waarin hij valt, maar het mag ook "woordenloos" zijn.
Pff, moeilijk hoor.
Tiba.
Dit is de rest van mijn uitleg (het is meer een luidop denken)
Waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou
licht is symbool van leven.
Andreus was altijd al 'de dichter van het licht'
Ook voor God is in de Bijbel het licht kenmerkend (hij schiep het licht),
vandaar: "dat licht van mij, van jou".
Nu hij dood gaat weet hij niet waar hij met dat licht moet blijven
--> hoe zit dat nu? Waar gaat hij heen?
Hij weet alleen dat hij in iets terecht komt dat onnoemelik is, m.a.w. het is een groot vraagteken.
Vandaar dat hij God vraagt: heb jij een woord voor dat wat "onverdicht" is (= dat men niet in gedichten gebruikt)?
"dat niet uitgesproken hoeft"
Hier zit ik dus vast....
Door wie? Door God? Maar hij vraagt hem juist een woord
Door de dichter?
Dan zou het betekenen dat hij God vraagt of hij hem kan helpen en datgene wil benoemen dat onnoemelijk/onverdicht is, , maar dat de dichter zelf het woord niet wil uitspreken...
ook niet echt een bevredigende uitleg.
Bij nader inzien is de vergelijking die Dettie maakt met de liefde tussen twee mensen wellicht de juiste.
Hij vraagt God om uitleg, wil meer weten van datgene waarin hij valt, maar het mag ook "woordenloos" zijn.
Pff, moeilijk hoor.
Tiba.
Geplaatst: 13 feb 2007 08:21 am
Nee dat denk ik niet, hij vraagt aan God 'of vind jij dat woord voor me?
Ik denk dat het iets is waar geen woord voor bestaat, maar dat we allemaal kennen. Het goddelijke misschien?
De dichter zelf verwijst inderdaad naar God (scheppingsdrift) en spreekt hem zelfs aan, hoewel hij zich nauwelijks iets bij een God kan voorstellen (het roept geen vast beeld op, een man met een baard bijv.) Maar hij spreekt nu eenmaal liever tegen iemand dan dat hij zomaar in zijn eentje tegen niets zit te praten.
Waar blijft jouw en mijn licht als ik wegglij in de dood?
In het iets dat wij niet bij naam kunnen noemen, niemand kan vertellen hoe de dood voelt, hoe de dood is.
(mensen die bijna dood waren zeggen wel eens dat ze in een tunnel vol licht waren en zich heel gelukkig voelden)
Waar verkeert iemand die dood is zich in? in iets? In het licht? Het woord dat niet uitgesproken hoeft te worden, door niemand, omdat je dan weet wat het is.
Dettie
Tiba schreef:Maar het mag ook woordeloos zijn
Nee dat denk ik niet, hij vraagt aan God 'of vind jij dat woord voor me?
Ik denk dat het iets is waar geen woord voor bestaat, maar dat we allemaal kennen. Het goddelijke misschien?
De dichter zelf verwijst inderdaad naar God (scheppingsdrift) en spreekt hem zelfs aan, hoewel hij zich nauwelijks iets bij een God kan voorstellen (het roept geen vast beeld op, een man met een baard bijv.) Maar hij spreekt nu eenmaal liever tegen iemand dan dat hij zomaar in zijn eentje tegen niets zit te praten.
Waar blijft jouw en mijn licht als ik wegglij in de dood?
In het iets dat wij niet bij naam kunnen noemen, niemand kan vertellen hoe de dood voelt, hoe de dood is.
(mensen die bijna dood waren zeggen wel eens dat ze in een tunnel vol licht waren en zich heel gelukkig voelden)
Waar verkeert iemand die dood is zich in? in iets? In het licht? Het woord dat niet uitgesproken hoeft te worden, door niemand, omdat je dan weet wat het is.
Dettie
Geplaatst: 13 feb 2007 10:50 am
Misschien kan ik het anders zeggen, je hebt het taoisme, dat is geen geloof maar iets dat je weet, voelt.
Taoisten zeggen, als je het Tao noemt, het de naam Tao geeft, dan is het al geen Tao meer.
Tao valt niet onder woorden te brengen, dat voel je, weet je, ervaar je.
Ik denk dat hier hetzelfde bedoeld wordt. De dichter vraagt om een woord maar weet tegelijkertijd dat het onnoembaar blijft.
Net als Tao, het wordt Tao genoemd om het maar een naam te geven, maar eigenlijk is Tao onnoembaar.
dettie
Misschien kan ik het anders zeggen, je hebt het taoisme, dat is geen geloof maar iets dat je weet, voelt.
Taoisten zeggen, als je het Tao noemt, het de naam Tao geeft, dan is het al geen Tao meer.
Tao valt niet onder woorden te brengen, dat voel je, weet je, ervaar je.
Ik denk dat hier hetzelfde bedoeld wordt. De dichter vraagt om een woord maar weet tegelijkertijd dat het onnoembaar blijft.
Net als Tao, het wordt Tao genoemd om het maar een naam te geven, maar eigenlijk is Tao onnoembaar.
dettie
Reuze bedankt voor jullie uitleg maar ik zag vaak andere dingen dan jullie zagen ik zal dat in mijn post '' Proberen'' uit te leggen
ben pas 17 en dit is mijn eerste Gedicht van andreus
Laatste gedicht
Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf, ---) Hij gaat dood dus laatste gedicht.
nu het met mijn leven bijna is gedaan, ---) verzachtend uitdrukken van de dood de scheppingsdrift me ook wat is vergaan -----) Hij heeft geen zin meer in gedichten te schrijven, om gedichten te creëren. dus versterkend aan dat hij dood gaat met letterlijk de kanker in mijn lijf----) Simpel, hij lijdt aan kanker jammer genoeg en dat wreet hem op en, Heer (ik spreek je toch maar weer zo aan, ofschoon ik me nauwelijks daar iets bij voorstel, ----) hij praat liever tegen iets/iemand dan tegen niks en dus richt hij zich toch god, hij weet niet wie god is of wat hij daar zal vinden maar hij gelooft er wel degelijk in...
maar ik praat liever tegen iemand aan dan in de ruimte en zo is dit wel de makkelijkste manier om wat te zeggen),- ---) hij praat liever tot god dan tot niemand hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht ----) licht: het leven van hem, ofwel zijn ziel van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in
het onverhoeds onnoemelijke begint ? ---) van jouw als men dood gaat gaat men naar het '' Licht'' jullie kennen vast wel wat ik bedoel, het licht ofwel de hemel... het onoemlijk iets wat niet valt te omschrijven dus de hemel of hel of wat dan ook? aangezien hij zich tot god wend neem ik aan dat hij op de hemel doelt, de hemel die niet valt te omschrijven hij weet niet wat hij zich bij de hemel moet voorstellen.
Of is het dat jij me er een onverdicht woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt ? ---) hier loop ik dus vast waar verwijst hij naar.... naar het licht van god, dus de hemel of naar zijn hele Gedicht waarmee de '' dood'' word bedoeld? ik kan niet zeggen dat ik liefde ook maar enigzins in zijn gedicht zie terug komen....
het onverdichte woord dat hij probeert uit te drukken in zijn gedicht lijkt mij de '' dood'' dat is alomvatten wat hij in zijn Gedicht uit drukt, god hoeft niet het woord te zeggen, maar uit te voeren vandaar niet uitgesproken? of zit ik er ver naarst
Groetjes en vele Dank
Björn Hanekamp (shocks)
ben pas 17 en dit is mijn eerste Gedicht van andreus

Laatste gedicht
Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf, ---) Hij gaat dood dus laatste gedicht.
nu het met mijn leven bijna is gedaan, ---) verzachtend uitdrukken van de dood de scheppingsdrift me ook wat is vergaan -----) Hij heeft geen zin meer in gedichten te schrijven, om gedichten te creëren. dus versterkend aan dat hij dood gaat met letterlijk de kanker in mijn lijf----) Simpel, hij lijdt aan kanker jammer genoeg en dat wreet hem op en, Heer (ik spreek je toch maar weer zo aan, ofschoon ik me nauwelijks daar iets bij voorstel, ----) hij praat liever tegen iets/iemand dan tegen niks en dus richt hij zich toch god, hij weet niet wie god is of wat hij daar zal vinden maar hij gelooft er wel degelijk in...
maar ik praat liever tegen iemand aan dan in de ruimte en zo is dit wel de makkelijkste manier om wat te zeggen),- ---) hij praat liever tot god dan tot niemand hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht ----) licht: het leven van hem, ofwel zijn ziel van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in
het onverhoeds onnoemelijke begint ? ---) van jouw als men dood gaat gaat men naar het '' Licht'' jullie kennen vast wel wat ik bedoel, het licht ofwel de hemel... het onoemlijk iets wat niet valt te omschrijven dus de hemel of hel of wat dan ook? aangezien hij zich tot god wend neem ik aan dat hij op de hemel doelt, de hemel die niet valt te omschrijven hij weet niet wat hij zich bij de hemel moet voorstellen.
Of is het dat jij me er een onverdicht woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt ? ---) hier loop ik dus vast waar verwijst hij naar.... naar het licht van god, dus de hemel of naar zijn hele Gedicht waarmee de '' dood'' word bedoeld? ik kan niet zeggen dat ik liefde ook maar enigzins in zijn gedicht zie terug komen....
het onverdichte woord dat hij probeert uit te drukken in zijn gedicht lijkt mij de '' dood'' dat is alomvatten wat hij in zijn Gedicht uit drukt, god hoeft niet het woord te zeggen, maar uit te voeren vandaar niet uitgesproken? of zit ik er ver naarst
Groetjes en vele Dank
Björn Hanekamp (shocks)
15 feb 2007 09:34 am
ik sluit mij denk ik het meest aan bij Jan S. ik vond er onlangs een hele mooie commentaar bij, een filosofische beschouwing (geen analyse) waarin het gaat over de evolutie van het godsbeeld.
http://www.ikonrtv.nl/pastoraat/column. ... 2&oItem=32
ik heb het gedicht onlangs gebruikt in één van mijn lessen over godsbeelden.
Elvira
_________________
"leven is veel meer dan eten en vechten om de macht" (J.L. Seagull)
ik sluit mij denk ik het meest aan bij Jan S. ik vond er onlangs een hele mooie commentaar bij, een filosofische beschouwing (geen analyse) waarin het gaat over de evolutie van het godsbeeld.
http://www.ikonrtv.nl/pastoraat/column. ... 2&oItem=32
ik heb het gedicht onlangs gebruikt in één van mijn lessen over godsbeelden.
Elvira
_________________
"leven is veel meer dan eten en vechten om de macht" (J.L. Seagull)
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast