Jan van Nijlen (ja uitgegeven door v. Oorschot)
Jan van Nijlen (ja uitgegeven door v. Oorschot)
Leestafel heeft toestemming (gedogen) van uitgeverij Van Oorschot om door hun uitgegeven gedichten te plaatsen.
Maar geen hele bundels.
Enkele gedichten staan op de site, zie
http://www.poezie-leestafel.info/jan-van-nijlen
Dettie
Maar geen hele bundels.
Enkele gedichten staan op de site, zie
http://www.poezie-leestafel.info/jan-van-nijlen
Dettie
Laatst gewijzigd door Dettie op Di Mar 10, 2009 19:52, 2 keer totaal gewijzigd.
Geplaatst: 25 mei 2004 01:16 pm
Bericht aan de reizigers
Bestijg de trein nooit zonder uw valies met dromen,
dan vindt ge in elke stad behoorlijk onderkomen.
Zit rustig en geduldig naast het open raam:
gij zijt een reiziger en niemand kent uw naam.
Zoek in 't verleden weer uw frisse kinderogen,
kijk nonchalant en scherp, droomrig en opgetogen.
Al wat ge groeien ziet op 't zwarte voorjaarsland,
wees overtuigd: het werd alleen voor u geplant.
Laat handelsreizigers over de filmcensuur
hun woordje zeggen: God glimlacht en kiest zijn uur.
Groet minzaam de stationschefs achter hun groen hekken,
want zonder hun signaal zou nooit één trein vertrekken.
En als de trein niet voort wil, zeer ten detrimente
van uwe lust en hoop en zuurbetaalde centen,
blijf kalm en open uw valies; put uit zijn voorraad
en ge ondervindt dat nooit een enkel uur te loor gaat
En arriveert de trein in een vreemdsoortig oord,
waarvan ge in uw bestaan de naam nooit hebt gehoord,
dan is het doel bereikt, dan leert gij eerst wat reizen
betekent voor de dolaards en de ware wijzen...
Wees vooral niet verbaasd dat, langs gewone bomen,
een doodgewone trein u voert naar 't hart van Rome.
Jan van Nijlen
Verzamelde gedichten 1903-1964
Uitg. v. Oorschot 1964
Bericht aan de reizigers
Bestijg de trein nooit zonder uw valies met dromen,
dan vindt ge in elke stad behoorlijk onderkomen.
Zit rustig en geduldig naast het open raam:
gij zijt een reiziger en niemand kent uw naam.
Zoek in 't verleden weer uw frisse kinderogen,
kijk nonchalant en scherp, droomrig en opgetogen.
Al wat ge groeien ziet op 't zwarte voorjaarsland,
wees overtuigd: het werd alleen voor u geplant.
Laat handelsreizigers over de filmcensuur
hun woordje zeggen: God glimlacht en kiest zijn uur.
Groet minzaam de stationschefs achter hun groen hekken,
want zonder hun signaal zou nooit één trein vertrekken.
En als de trein niet voort wil, zeer ten detrimente
van uwe lust en hoop en zuurbetaalde centen,
blijf kalm en open uw valies; put uit zijn voorraad
en ge ondervindt dat nooit een enkel uur te loor gaat
En arriveert de trein in een vreemdsoortig oord,
waarvan ge in uw bestaan de naam nooit hebt gehoord,
dan is het doel bereikt, dan leert gij eerst wat reizen
betekent voor de dolaards en de ware wijzen...
Wees vooral niet verbaasd dat, langs gewone bomen,
een doodgewone trein u voert naar 't hart van Rome.
Jan van Nijlen
Verzamelde gedichten 1903-1964
Uitg. v. Oorschot 1964
Geplaatst: 19 aug 2004 09:46 pm
Ik lees in Invers dat Jan van Nijlen zelden op reis ging.
Toen men hem vroeg waarom, antwoordde hij: "Ik moet nergens heen."
Hij was naar het schijnt vooral een verwoed wandelaar
Groetjes. Tiba.
Ik lees in Invers dat Jan van Nijlen zelden op reis ging.
Toen men hem vroeg waarom, antwoordde hij: "Ik moet nergens heen."
Hij was naar het schijnt vooral een verwoed wandelaar
Groetjes. Tiba.
Laatst gewijzigd door Dettie op Do Feb 19, 2009 19:50, 1 keer totaal gewijzigd.
Geplaatst: 20 aug 2004 10:47 pm
De kooi
Ik voel den lust te reizen, te verhuizen,
of schepen fluiten die vertrekken gaan,
als in het najaar, in de koffiehuizen,
weer gladiolen op de tafels staan.
Ik weet: nu zijn de velden zonder koren,
van dag tot dag wordt dieper groen de wei
en scheert de zwaluw sneller rond den toren,
de gentiaan bloeit in't moeras der hei.
Wordt dan voor immer mijn geboeid verlangen
gevoed door een seizoen en door zijn kleur,
is dit de kooi waarin ik ben gevangen,
waar is het slot en wie ontsluit de deur?
Jan Van Nijlen
uit: Verzamelde gedichten,
Van Oorschot 1964
Tiba
De kooi
Ik voel den lust te reizen, te verhuizen,
of schepen fluiten die vertrekken gaan,
als in het najaar, in de koffiehuizen,
weer gladiolen op de tafels staan.
Ik weet: nu zijn de velden zonder koren,
van dag tot dag wordt dieper groen de wei
en scheert de zwaluw sneller rond den toren,
de gentiaan bloeit in't moeras der hei.
Wordt dan voor immer mijn geboeid verlangen
gevoed door een seizoen en door zijn kleur,
is dit de kooi waarin ik ben gevangen,
waar is het slot en wie ontsluit de deur?
Jan Van Nijlen
uit: Verzamelde gedichten,
Van Oorschot 1964
Tiba
Geplaatst: 03 dec 2004 02:55 pm
De oude kroeg
Ik houd zozeer van die verlaten kroegen
buiten de stad in het namiddaguur,
men droomt er rustig, wachtend op den vroegen
schemeravond, naast een gezellig vuur.
Sedert een eeuw misschien ligt hier wit zand
op de geschuurde en uitgesleten planken.
Alles is oud, de stoelen en de blanke
tafels. Dit is een huis, een vaderland.
'k Zie door het raam een tuin die druipt van regen,
de winterlucht is mistig, grijs en geel,
en alles wat ik lijdzaam heb verzwegen
dringt plots in kroppend snikken naar mijn keel.
En toch ben ik gelukkig, want nooit kende
mijn jeugd den vrede die ik nu gevoel;
'k weet mij nu nader bij mijn menslijk doel:
de dood, maar zonder 't masker der ellende.
Jan van Nijlen. 1884-1965
Uit: Verzamelde Gedichten 1903-1964.
Van Oorschot, Amsterdam
De oude kroeg
Ik houd zozeer van die verlaten kroegen
buiten de stad in het namiddaguur,
men droomt er rustig, wachtend op den vroegen
schemeravond, naast een gezellig vuur.
Sedert een eeuw misschien ligt hier wit zand
op de geschuurde en uitgesleten planken.
Alles is oud, de stoelen en de blanke
tafels. Dit is een huis, een vaderland.
'k Zie door het raam een tuin die druipt van regen,
de winterlucht is mistig, grijs en geel,
en alles wat ik lijdzaam heb verzwegen
dringt plots in kroppend snikken naar mijn keel.
En toch ben ik gelukkig, want nooit kende
mijn jeugd den vrede die ik nu gevoel;
'k weet mij nu nader bij mijn menslijk doel:
de dood, maar zonder 't masker der ellende.
Jan van Nijlen. 1884-1965
Uit: Verzamelde Gedichten 1903-1964.
Van Oorschot, Amsterdam
Geplaatst: 05 dec 2004 12:09 am
In het boek De selectie van de eeuw. De 200 beste gedichten van Nederland en Vlaanderen, (dat ik uit de bib heb ontleend) staat hij met drie gedichten. Niet niks.
Zelf ken ik zijn gedichten niet zo goed. Dacht trouwens altijd dat hij een Nederlander was (verwar hem steeds met iemand anders, al die dichters!). Mis dus. Is rasechte Vlaming.
Groetjes. Tiba.
In het boek De selectie van de eeuw. De 200 beste gedichten van Nederland en Vlaanderen, (dat ik uit de bib heb ontleend) staat hij met drie gedichten. Niet niks.
Zelf ken ik zijn gedichten niet zo goed. Dacht trouwens altijd dat hij een Nederlander was (verwar hem steeds met iemand anders, al die dichters!). Mis dus. Is rasechte Vlaming.
Groetjes. Tiba.
Geplaatst: 07 dec 2004 09:56 am
Dat is het leuke toch Tiba? dat je steeds weer nieuwe dichters ontdekt.
Ik kende Jan van Nijlen alleen van Bericht aan de reizigers en nu lijkt het wel of je hem steeds meer tegenkomt. Omdat je hem kent natuurlijk. Maar leuk is het wel! Juist omdat hij erg mooie gedichten maakt. Hij kan zo mooi de sfeer weergeven vind ik.
Groetjes
Dettie
Dat is het leuke toch Tiba? dat je steeds weer nieuwe dichters ontdekt.
Ik kende Jan van Nijlen alleen van Bericht aan de reizigers en nu lijkt het wel of je hem steeds meer tegenkomt. Omdat je hem kent natuurlijk. Maar leuk is het wel! Juist omdat hij erg mooie gedichten maakt. Hij kan zo mooi de sfeer weergeven vind ik.
Groetjes
Dettie
Geplaatst: 09 jan 2005 08:20 pm
Hij weeft in stilte, die oude Jan. Je zult zien, als wij allemaal 'uitgezongen' zijn, Slauerhoff en ik incluis, zal hij nog met een paar prachtige verzen komen opzetten alsof er niks gebeurd was.
E. Du Perron aan A. A. M. Stols, 1931
gevonden in: Toen bliezen de poortwachters, proza en poëzie van 1880 tot 1920, Hans van Straten, Salamander, Em. Querido's uitgeverij N.V., 1967
Tiba.
Hij weeft in stilte, die oude Jan. Je zult zien, als wij allemaal 'uitgezongen' zijn, Slauerhoff en ik incluis, zal hij nog met een paar prachtige verzen komen opzetten alsof er niks gebeurd was.
E. Du Perron aan A. A. M. Stols, 1931
gevonden in: Toen bliezen de poortwachters, proza en poëzie van 1880 tot 1920, Hans van Straten, Salamander, Em. Querido's uitgeverij N.V., 1967
Tiba.
Geplaatst: 18 jan 2005 03:54 pm
De jonge wolf
Kom, laat mij los, laat mij maar lopen,
ik vind de weg wel door het bos.
Mijn hart is sterk, mijn oog is open.
Kom, laat mij lopen, laat mij los.
Vrees je dat ik de weg niet vind,
mijn vrijheid al te duur zal kopen?
Jij vader was ook eenmaal kind,
en toch ben jij ook weggelopen.
Kom, laat mij lopen, laat mij los.
Jan van Nijlen
uit: Verzamelde gedichten,
Van Oorschot 1954
Tiba.
De jonge wolf
Kom, laat mij los, laat mij maar lopen,
ik vind de weg wel door het bos.
Mijn hart is sterk, mijn oog is open.
Kom, laat mij lopen, laat mij los.
Vrees je dat ik de weg niet vind,
mijn vrijheid al te duur zal kopen?
Jij vader was ook eenmaal kind,
en toch ben jij ook weggelopen.
Kom, laat mij lopen, laat mij los.
Jan van Nijlen
uit: Verzamelde gedichten,
Van Oorschot 1954
Tiba.
Geplaatst: 10 feb 2005 10:50 am
Gescheiden
Den zomernacht die hen zo diep ontroert
zal hij wellicht, zij nimmermeer vergeten;
hij was als zij: verwonderd en vervoerd,
zij niet als hij: gepijnigd en verbeten.
Een strelende arm die om een hals zich snoert
is wel een band, maar niet voor het geweten:
zij kunnen zalig zijn, van de aarde ontvoerd,
en verder nooit iets van elkander weten.
Maar eenmaal komt een zomernacht als deze
dat ze in een ster of in een vogelkreet
het uur herkennen dat geheel hun wezen
deed rillen van een bovenaards genot,
om te verkeren in 't onzegbaar leed
der eenzaamheid, dan zij zij rijp voor God.
Uit: Jan van Nijlen,
Verzamelde Gedichten.
Van Oorschot 2004.
Gescheiden
Den zomernacht die hen zo diep ontroert
zal hij wellicht, zij nimmermeer vergeten;
hij was als zij: verwonderd en vervoerd,
zij niet als hij: gepijnigd en verbeten.
Een strelende arm die om een hals zich snoert
is wel een band, maar niet voor het geweten:
zij kunnen zalig zijn, van de aarde ontvoerd,
en verder nooit iets van elkander weten.
Maar eenmaal komt een zomernacht als deze
dat ze in een ster of in een vogelkreet
het uur herkennen dat geheel hun wezen
deed rillen van een bovenaards genot,
om te verkeren in 't onzegbaar leed
der eenzaamheid, dan zij zij rijp voor God.
Uit: Jan van Nijlen,
Verzamelde Gedichten.
Van Oorschot 2004.
Geplaatst: 30 sep 2006 03:27 pm
Geloof
Nu alles faalt, heeft dit alleen nog waarde
Voor mij, die nooit één waarheid heeft ontdekt;
Ik zal van U niet scheiden als deze aarde
Mijn pover lichaam dekt.
Ik heb maar één geloof: nooit gaat verloren
Wat eens de liefde zalig heeft bevrucht,
En waar er twee elkander toebehoren
Is zelfs de dood geen vlucht.
Jan van Nijlen (1884-1965)
Uit: verzamelde gedichten
Van Oorschot 2003
Geloof
Nu alles faalt, heeft dit alleen nog waarde
Voor mij, die nooit één waarheid heeft ontdekt;
Ik zal van U niet scheiden als deze aarde
Mijn pover lichaam dekt.
Ik heb maar één geloof: nooit gaat verloren
Wat eens de liefde zalig heeft bevrucht,
En waar er twee elkander toebehoren
Is zelfs de dood geen vlucht.
Jan van Nijlen (1884-1965)
Uit: verzamelde gedichten
Van Oorschot 2003
Geplaatst: 04 aug 2007 11:46 pm
Het oude zeilschip
Het oude schip, met *opgegeide zeilen,
ligt in het dok: het groot karkas is lek.
Blank tegen hemels grauwe en lage *wijle,
vliegen de meeuwen om 't verlaten dek.
Eens luidde blij 't signaal van zijn vertrek,
en 't heeft gedanst, de duizend, duizend mijlen,
op de oceaan een kleine, witte vlek.
Thans is het oud: verroest zijn ankers, bijlen...
Graniet en marmer heeft het meegebracht,
*steevnend door 't woeste, noordelijk kanaal,
of gleed droomstil door eevnaars lichten nacht,
*belaân met vruchten, specerij en kruiden.
Nu ligt het stil, onzegbaar droef en kaal,
maar nog met kleur en geuren van het zuiden.
Jan van Nijlen
uit: Verzamelde gedichten 1903-1964
Van Oorschot, Amsterdam 1964
Tiba.
opgegeide: van opgeien: de schoten (bepaalde touwen aan een zeil) door de geitouwen naar binnen ophalen
wijle (verouderde literaire taal): sluier
steevnend = stevenend: koers zettend, varend, zeilend
belaân = beladen
Uit het thema gedichten over vervoermiddelen ook hier geplaatst
Het oude zeilschip
Het oude schip, met *opgegeide zeilen,
ligt in het dok: het groot karkas is lek.
Blank tegen hemels grauwe en lage *wijle,
vliegen de meeuwen om 't verlaten dek.
Eens luidde blij 't signaal van zijn vertrek,
en 't heeft gedanst, de duizend, duizend mijlen,
op de oceaan een kleine, witte vlek.
Thans is het oud: verroest zijn ankers, bijlen...
Graniet en marmer heeft het meegebracht,
*steevnend door 't woeste, noordelijk kanaal,
of gleed droomstil door eevnaars lichten nacht,
*belaân met vruchten, specerij en kruiden.
Nu ligt het stil, onzegbaar droef en kaal,
maar nog met kleur en geuren van het zuiden.
Jan van Nijlen
uit: Verzamelde gedichten 1903-1964
Van Oorschot, Amsterdam 1964
Tiba.
opgegeide: van opgeien: de schoten (bepaalde touwen aan een zeil) door de geitouwen naar binnen ophalen
wijle (verouderde literaire taal): sluier
steevnend = stevenend: koers zettend, varend, zeilend
belaân = beladen
Uit het thema gedichten over vervoermiddelen ook hier geplaatst
Geplaatst: 25 mrt 2008 02:03 pm
Ik heb Van Nijlen leren kennen via bericht aan de reizigers. Ben dan geheimschrift gaan huren in de bib en zo een beeld gekregen van deze onderschatte dichter.
Een korte bio:
Van Nijlen wordt de "zuiverste vertegenwoordiger van het neoclassicisme" in de Vlaamse poëzie genoemd. Hij koos voor klassieke dichtvormen, werkte met vooropgestelde vormschema's (rijmpatronen, regelmatig metrum).
Tegelijk was hij de dichter van het verlangen, die in zijn poëzie vooral mbv natuurbeelden herinneringen aan vervlogen dagen of het onbereikbare oproept.
Je vindt deze kenmerken zeker terug in bericht aan de reizigers, iemand die zich aan een korte analyse waagt?
Leuk forum trouwens. Voor zover mijn eerste post
Matt
Ik heb Van Nijlen leren kennen via bericht aan de reizigers. Ben dan geheimschrift gaan huren in de bib en zo een beeld gekregen van deze onderschatte dichter.
Een korte bio:
Van Nijlen wordt de "zuiverste vertegenwoordiger van het neoclassicisme" in de Vlaamse poëzie genoemd. Hij koos voor klassieke dichtvormen, werkte met vooropgestelde vormschema's (rijmpatronen, regelmatig metrum).
Tegelijk was hij de dichter van het verlangen, die in zijn poëzie vooral mbv natuurbeelden herinneringen aan vervlogen dagen of het onbereikbare oproept.
Je vindt deze kenmerken zeker terug in bericht aan de reizigers, iemand die zich aan een korte analyse waagt?
Leuk forum trouwens. Voor zover mijn eerste post

Matt
Geplaatst: 25 mrt 2008 05:02 pm
Misschien heb je zin om zelf eens te proberen zo'n analyse te maken voor dit forum, Matt.
Rutger (kersvers moderator van het poëzieluik van het forum).
_________________
Geduld, eenvoud en mededogen (Tao).
http://blog.seniorennet.be/mijn_boekenhoekje
Misschien heb je zin om zelf eens te proberen zo'n analyse te maken voor dit forum, Matt.
Rutger (kersvers moderator van het poëzieluik van het forum).
_________________
Geduld, eenvoud en mededogen (Tao).
http://blog.seniorennet.be/mijn_boekenhoekje
Geplaatst: 25 mrt 2008 07:55 pm
Rutger en Matt
Jan van Nijlen doet mij vooral aan J.C. Bloem denken. Praktisch dezelfde, vloeiende, bijna perfecte stijl. Bij Bloem overheersen de weemoed en zinloosheid, bij van Nijlen lijkt de eenzaamheid te overheersen maar om de een of andere reden zijn zijn gedichten minder droevig. Hij lijkt meer verzoend met alles. Laat me weten als ik het mis heb.
Tot slot geef ik de laatste twee strofen van zijn gedicht De harmonikaspeler: (uit: Verzamelde Gedichten)
Hij weent, hij juicht, de goede goochelaar,
en door zijn droomerig, langoureus gebaar
voelt iedereen zich weer het dwaze kind;
de rentenier vergeet zijn lieve renten,
de filosoof zijn kostbaarste argumenten,
de veertigjaarge dat hij heeft bemind.
Vooral de laatste regel intrigeert me: waarom zou de 40-jarige vergeten dat hij heeft bemind; hij zou er eerder aan herinnerd worden. En zou hij met de 40-jarige zichzelf bedoelen? Toen al eenzaamheid?
Hg. Pieter
_________________
"Hoed u voor de literatuur. Gebruik de woorden die het eerst bij je opkomen" J.P. Sartre
Rutger en Matt
Jan van Nijlen doet mij vooral aan J.C. Bloem denken. Praktisch dezelfde, vloeiende, bijna perfecte stijl. Bij Bloem overheersen de weemoed en zinloosheid, bij van Nijlen lijkt de eenzaamheid te overheersen maar om de een of andere reden zijn zijn gedichten minder droevig. Hij lijkt meer verzoend met alles. Laat me weten als ik het mis heb.
Tot slot geef ik de laatste twee strofen van zijn gedicht De harmonikaspeler: (uit: Verzamelde Gedichten)
Hij weent, hij juicht, de goede goochelaar,
en door zijn droomerig, langoureus gebaar
voelt iedereen zich weer het dwaze kind;
de rentenier vergeet zijn lieve renten,
de filosoof zijn kostbaarste argumenten,
de veertigjaarge dat hij heeft bemind.
Vooral de laatste regel intrigeert me: waarom zou de 40-jarige vergeten dat hij heeft bemind; hij zou er eerder aan herinnerd worden. En zou hij met de 40-jarige zichzelf bedoelen? Toen al eenzaamheid?
Hg. Pieter
_________________
"Hoed u voor de literatuur. Gebruik de woorden die het eerst bij je opkomen" J.P. Sartre
Geplaatst: 26 mrt 2008 08:47 pm
Mooi beeld van vader en kind.
_________________
Geduld, eenvoud en mededogen (Tao).
http://blog.seniorennet.be/mijn_boekenhoekje
De jonge wolf
Kom, laat mij los, laat mij maar lopen,
ik vind de weg wel door het bos.
Mijn hart is sterk, mijn oog is open.
Kom, laat mij lopen, laat mij los.
Vrees je dat ik de weg niet vind,
mijn vrijheid al te duur zal kopen?
Jij vader was ook eenmaal kind,
en toch ben jij ook weggelopen.
Kom, laat mij lopen, laat mij los.
Jan van Nijlen
uit: Verzamelde gedichten, Van Oorschot 1954
Tiba.
Mooi beeld van vader en kind.
_________________
Geduld, eenvoud en mededogen (Tao).
http://blog.seniorennet.be/mijn_boekenhoekje
Geplaatst: 29 mrt 2008 03:09 pm
Ik weet het niet met Jan van Nijlen.
Hij is natuurlijk een goed dichter, maar mij ook een beetje té beschrijvend.
Het citaat van du Perron is natuurlijk grappig, maar voor mij zijn Du Perron, Slauerhoff, en ook J.C. Bloem, toch een slag betere dichters. Ze hebben ergens meer distantie, maar ik vind het moeilijk om aan te geven waar hem dat precies in zit.
@ matt
Welkom hier. Leuk, nog een poëzieliefhebber!
Grada
_________________
'Do you think it's a whoozle?'
Ik weet het niet met Jan van Nijlen.
Hij is natuurlijk een goed dichter, maar mij ook een beetje té beschrijvend.
Het citaat van du Perron is natuurlijk grappig, maar voor mij zijn Du Perron, Slauerhoff, en ook J.C. Bloem, toch een slag betere dichters. Ze hebben ergens meer distantie, maar ik vind het moeilijk om aan te geven waar hem dat precies in zit.
@ matt
Welkom hier. Leuk, nog een poëzieliefhebber!

Grada
_________________
'Do you think it's a whoozle?'
Geplaatst: 06 apr 2008 01:59 pm
hallo allemaal
Ik ben momenteel bezig met een paper over het gedicht "in memoriam Karel Van De Woestijne" uit de bundel Geheimschrift. De opdracht is het volgende aan de hand van dat gedicht te illustreren: Jan Van Nijlen koos voor klassieke dichtvormen, werkte met vooropgestelde vormschema's en was de dichter van het verlangen, die in zijn poëzie vooral met behulp van natuurbeelden herinneringen aan vervlogen dagen of het onbereikbare oproept.
Tot nu toe heb ik vooral nadruk op de vorm van het gedicht gelegd (het sonnet). Zijn er mensen met ideetjes die me wat verder kunnen helpen?
In Memoriam Karel Van de Woestijne
Veel dichters zochten in Parijs, in Londen,
Voor ’t moede hoofd vergeefs een harden steen,
Maar op het doodsbed werd hun harte sereen:
Hun lied werd eindelijk met hun droom verbonden.
Gepijnigd door het leven als niet één,
Het zwakke lijf vol ziekten en vol wonden,
Heeft ook weer hij de diepe rust gevonden
Op’t blanke doodsbed, maar ook daar alleen.
Bedwelmd door licht en vreedzame’ appelgeur,
Gij die het leven mint, en wien de kleur
Des hemels nooit zoo zoet was als vandaag,
Waar zal uw vreugd te leven zich verschuilen,
Wat is uw antwoord op de bittre vraag:
Wilt ge uw bleek lot niet voor het zijne ruilen?
BWV 958
hallo allemaal
Ik ben momenteel bezig met een paper over het gedicht "in memoriam Karel Van De Woestijne" uit de bundel Geheimschrift. De opdracht is het volgende aan de hand van dat gedicht te illustreren: Jan Van Nijlen koos voor klassieke dichtvormen, werkte met vooropgestelde vormschema's en was de dichter van het verlangen, die in zijn poëzie vooral met behulp van natuurbeelden herinneringen aan vervlogen dagen of het onbereikbare oproept.
Tot nu toe heb ik vooral nadruk op de vorm van het gedicht gelegd (het sonnet). Zijn er mensen met ideetjes die me wat verder kunnen helpen?
In Memoriam Karel Van de Woestijne
Veel dichters zochten in Parijs, in Londen,
Voor ’t moede hoofd vergeefs een harden steen,
Maar op het doodsbed werd hun harte sereen:
Hun lied werd eindelijk met hun droom verbonden.
Gepijnigd door het leven als niet één,
Het zwakke lijf vol ziekten en vol wonden,
Heeft ook weer hij de diepe rust gevonden
Op’t blanke doodsbed, maar ook daar alleen.
Bedwelmd door licht en vreedzame’ appelgeur,
Gij die het leven mint, en wien de kleur
Des hemels nooit zoo zoet was als vandaag,
Waar zal uw vreugd te leven zich verschuilen,
Wat is uw antwoord op de bittre vraag:
Wilt ge uw bleek lot niet voor het zijne ruilen?
BWV 958
Geplaatst: 06 apr 2008 11:30 pm
Dit vind ik geen gemakkelijk gedicht BWV 958.
Wat zoek je vooral, inhoudelijke uitleg of stilistische?
Als je wat gerichte vragen stelt kan ons dat helpen en kunnen we mee-zoeken.
Hierboven schreef Matt:
Blijkbaar hebben je opdrachtgever en Matt uit hetzelfde vaatje getapt
.
Tiba (die geen kenner is van Van Nijlen)
Dit vind ik geen gemakkelijk gedicht BWV 958.
Wat zoek je vooral, inhoudelijke uitleg of stilistische?
Als je wat gerichte vragen stelt kan ons dat helpen en kunnen we mee-zoeken.
Hierboven schreef Matt:
Van Nijlen wordt de "zuiverste vertegenwoordiger van het neoclassicisme" in de Vlaamse poëzie genoemd. Hij koos voor klassieke dichtvormen, werkte met vooropgestelde vormschema's (rijmpatronen, regelmatig metrum).
Tegelijk was hij de dichter van het verlangen, die in zijn poëzie vooral mbv natuurbeelden herinneringen aan vervlogen dagen of het onbereikbare oproept.
Blijkbaar hebben je opdrachtgever en Matt uit hetzelfde vaatje getapt

Tiba (die geen kenner is van Van Nijlen)
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 0 gasten