Johannes Andreas Dèr Mouw (1863 - 1919)
Johannes Andreas Dèr Mouw (1863 - 1919)
Omdat Johannes Andreas Dèr Mouw meer dan 70 jaar geleden overleden is, zijn zijn gedichten vrij van copyright.
Er kunnen dus meer gedichten bij geplaatst worden.
Enkele gedichten staan op de site, zie
http://www.poezie-leestafel.info/ja-der-mouw
Dettie
Er kunnen dus meer gedichten bij geplaatst worden.
Enkele gedichten staan op de site, zie
http://www.poezie-leestafel.info/ja-der-mouw
Dettie
Laatst gewijzigd door Dettie op Ma Mar 09, 2009 10:01, 1 keer totaal gewijzigd.
Pakjesavond
Dan denk ik aan 't konijntje, dat ik zag
Als kind vóór Sint Niklaas achter het glas
Van dure speelgoedwinkel. O! dat was
Zo'n prachtig beestje, grijs en wit; het lag
Gezellig in zijn mandje in mooi-groen gras;
En als 'k van school kwam, bleef ik iedre dag
Staan kijken, bang, dat 't weg zou zijn. En, ach!
Eens was het weg: en toen begreep ik pas,
Dat ik toch heimlijk steeds was blijven hopen,
dat ik 't zou krijgen. Thuis heb 'k niet gepraat
Over 't konijntje, maar 'k wou niet meer lopen,
Omdat 'k dan huilde, aan die kant van de straat.
Nu zou 'k me zo'n konijntje kunnen kopen,
Maar ik word zelf al grijs. Want alles komt te laat.
Johan Andreas Dèr Mouw
Volledig dichtwerk
Amsterdam G.A. van Oorschot 1986
Dettie
Dan denk ik aan 't konijntje, dat ik zag
Als kind vóór Sint Niklaas achter het glas
Van dure speelgoedwinkel. O! dat was
Zo'n prachtig beestje, grijs en wit; het lag
Gezellig in zijn mandje in mooi-groen gras;
En als 'k van school kwam, bleef ik iedre dag
Staan kijken, bang, dat 't weg zou zijn. En, ach!
Eens was het weg: en toen begreep ik pas,
Dat ik toch heimlijk steeds was blijven hopen,
dat ik 't zou krijgen. Thuis heb 'k niet gepraat
Over 't konijntje, maar 'k wou niet meer lopen,
Omdat 'k dan huilde, aan die kant van de straat.
Nu zou 'k me zo'n konijntje kunnen kopen,
Maar ik word zelf al grijs. Want alles komt te laat.
Johan Andreas Dèr Mouw
Volledig dichtwerk
Amsterdam G.A. van Oorschot 1986
Dettie
Geplaatst: 25 apr 2006 01:54 pm
'k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid
'k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Ik doe in huis het een'ge dat ik kan:
'K gooi mijn vuilwater weg en vul de kan;
Maar 'k heb geen droogdoek; en ik mors altijd.
Zij zegt, dat dat geen werk is voor een man.
En 'k voel me hulp'loos en vol zelfverwijt,
Als zij mijn lang verwende onpraktischheid
Verwent met wat ze toverde in de pan.
En steeds vereerde ik Hem, die zich ontvouwt
Tot feeërie van wereld, kunst en weten:
Als zij me geeft mijn bordje havermout,
En 'k zie, haar vingertoppen zijn gespleten,
Dan voel ik éénzelfde adoratie branden
Voor Zon, Bach, Kant, en haar vereelte handen.
Johan Andreas dèr Mouw
In 1919 gebundeld in het tweede deel van Brahman.
Overgenomen uit Volledig dichtwerk
Amsterdam G.A. van Oorschot 1986
Het besef dat alles een is, is lang niet ieder gegeven. De meeste individuen hechten zich aan hun individualiteit. Ze willen zich onderscheiden van het andere of de ander. Ze verlangen naar bezit of erkenning door prestaties te leveren.
De ware wijsheid in het Brahmanisme bestaat uit het doden van de zucht naar individuele onderscheiding en op te gaan in Brahman, het Al. In Brahman zijn alle tegenstellingen opgeheven: stof en geest, individu en maatschappij, hoog en laag, mens en dier, jong en oud. Alles wat is, verdient respect vanwege de wezenlijke verbondenheid met Brahman. Brahman heeft nog een andere betekenis. Een brahman is in het kastenstelsel van de hindoes een priester, die lid is van de heiligste kaste. Maar ook die priester is in wezen niet hoger dan zijn dienstmeid. Er bestaan tussen al wat is dezelfde "correspondenties". Al het bestaande verdient onze eerbied. Wie leeft volgens dit idee, heeft de "tweeheid" tussen het ik en het Al, tussen Atman en Brahman, opgeheven. Hij is wijs.
Dèr Mouw noemde zich als dichter graag Adwaita. Dit is Sanskriet voor: Tweeheidsloze.
Bron: http://leerlingen.hetassink.nl
Dettie
'k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid
'k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Ik doe in huis het een'ge dat ik kan:
'K gooi mijn vuilwater weg en vul de kan;
Maar 'k heb geen droogdoek; en ik mors altijd.
Zij zegt, dat dat geen werk is voor een man.
En 'k voel me hulp'loos en vol zelfverwijt,
Als zij mijn lang verwende onpraktischheid
Verwent met wat ze toverde in de pan.
En steeds vereerde ik Hem, die zich ontvouwt
Tot feeërie van wereld, kunst en weten:
Als zij me geeft mijn bordje havermout,
En 'k zie, haar vingertoppen zijn gespleten,
Dan voel ik éénzelfde adoratie branden
Voor Zon, Bach, Kant, en haar vereelte handen.
Johan Andreas dèr Mouw
In 1919 gebundeld in het tweede deel van Brahman.
Overgenomen uit Volledig dichtwerk
Amsterdam G.A. van Oorschot 1986
Het besef dat alles een is, is lang niet ieder gegeven. De meeste individuen hechten zich aan hun individualiteit. Ze willen zich onderscheiden van het andere of de ander. Ze verlangen naar bezit of erkenning door prestaties te leveren.
De ware wijsheid in het Brahmanisme bestaat uit het doden van de zucht naar individuele onderscheiding en op te gaan in Brahman, het Al. In Brahman zijn alle tegenstellingen opgeheven: stof en geest, individu en maatschappij, hoog en laag, mens en dier, jong en oud. Alles wat is, verdient respect vanwege de wezenlijke verbondenheid met Brahman. Brahman heeft nog een andere betekenis. Een brahman is in het kastenstelsel van de hindoes een priester, die lid is van de heiligste kaste. Maar ook die priester is in wezen niet hoger dan zijn dienstmeid. Er bestaan tussen al wat is dezelfde "correspondenties". Al het bestaande verdient onze eerbied. Wie leeft volgens dit idee, heeft de "tweeheid" tussen het ik en het Al, tussen Atman en Brahman, opgeheven. Hij is wijs.
Dèr Mouw noemde zich als dichter graag Adwaita. Dit is Sanskriet voor: Tweeheidsloze.
Bron: http://leerlingen.hetassink.nl
Dettie
Geplaatst: 22 jul 2006 10:34 am
'K zat, jong, graag in mijn pereboom te deinen:
In de afgeknotte top had ik een plank
Getimmerd, en gevlochten, rank door rank,
Klimop tot rugleun en veil'ge gordijnen.
Mijn zomerzon zag 'k in mijn tuinen schijnen,
Zelf in groen licht op wiegelende bank;
Een open schoolraam galmde in zeur'ge klank
Van kale en korte Karels en Pepijnen.
Zo, daadloos, boven 't leven, kijk ik toe:
Mijn wereld ligt in de avondzon; 't wordt laat.
Mij zelf en and'ren heb ik ondergaan.
'K lach om wie zegt, dat ik mijn plicht niet doe;
En, wachtend, schommel ik op rijm en maat:
Nooit heb ik zo, als nu, mijn plicht gedaan.
J.A. Dèr Mouw (Adwaita)
(uit: Verzamelde werken — Brahman I
Amsterdam, 1947)
'K zat, jong, graag in mijn pereboom te deinen:
In de afgeknotte top had ik een plank
Getimmerd, en gevlochten, rank door rank,
Klimop tot rugleun en veil'ge gordijnen.
Mijn zomerzon zag 'k in mijn tuinen schijnen,
Zelf in groen licht op wiegelende bank;
Een open schoolraam galmde in zeur'ge klank
Van kale en korte Karels en Pepijnen.
Zo, daadloos, boven 't leven, kijk ik toe:
Mijn wereld ligt in de avondzon; 't wordt laat.
Mij zelf en and'ren heb ik ondergaan.
'K lach om wie zegt, dat ik mijn plicht niet doe;
En, wachtend, schommel ik op rijm en maat:
Nooit heb ik zo, als nu, mijn plicht gedaan.
J.A. Dèr Mouw (Adwaita)
(uit: Verzamelde werken — Brahman I
Amsterdam, 1947)
Geplaatst: 04 apr 2007 09:51 pm
't Jonge, lelijke eendje
Dan las ik weer van 't jonge, lelijke eendje:
eerst zwom hij blij door 't groene licht op 't water;
toen joegen ze hem weg met kwaad gesnater,
en gooide een jongen naar hem met een steentje;
toen plaste hij rond met één bevroren beentje
's nachts in een kolk; en toen ontmoette hij, later,
bij de oue vrouw, die deft'ge, wijze kater
en kipje Kortpoot met 't verbrande teentje!
En stilletjes werd 't kleine eendje groot;
en vloog eens in een meer. Daar kwamen aan,
drie zwanen, en hij zei: 'Pi.k me maar dood!'
en boog naar 't water; en hij zag een zwaan.
En 'k had altijd, wanneer ik 't sprookje las,
een vreemd gevoel, dat 'k zelf zo'n zwaantje was.
Johan Andreas Dèr Mouw
Volledig dichtwerk
Amsterdam G.A. van Oorschot 1986
Tiba.
't Jonge, lelijke eendje
Dan las ik weer van 't jonge, lelijke eendje:
eerst zwom hij blij door 't groene licht op 't water;
toen joegen ze hem weg met kwaad gesnater,
en gooide een jongen naar hem met een steentje;
toen plaste hij rond met één bevroren beentje
's nachts in een kolk; en toen ontmoette hij, later,
bij de oue vrouw, die deft'ge, wijze kater
en kipje Kortpoot met 't verbrande teentje!
En stilletjes werd 't kleine eendje groot;
en vloog eens in een meer. Daar kwamen aan,
drie zwanen, en hij zei: 'Pi.k me maar dood!'
en boog naar 't water; en hij zag een zwaan.
En 'k had altijd, wanneer ik 't sprookje las,
een vreemd gevoel, dat 'k zelf zo'n zwaantje was.
Johan Andreas Dèr Mouw
Volledig dichtwerk
Amsterdam G.A. van Oorschot 1986
Tiba.
Geplaatst: 04 dec 2007 12:18 pm
Leuk toch, dit te lezen net voor Sinterklaas. Even zou ik gedacht hebben, dat het anders zou eindigen. Dat hij het konijntje toch zou gekregen hebben. Even op het verkeerde been gezet.
Rutger
_________________
Geduld, eenvoud en mededogen (Tao).
http://blog.seniorennet.be/mijn_boekenhoekje
Pakjesavond
Dan denk ik aan 't konijntje, dat ik zag
Als kind vóór Sint Niklaas achter het glas
Van dure speelgoedwinkel. O! dat was
Zo'n prachtig beestje, grijs en wit; het lag
Gezellig in zijn mandje in mooi-groen gras;
En als 'k van school kwam, bleef ik iedre dag
Staan kijken, bang, dat 't weg zou zijn. En, ach!
Eens was het weg: en toen begreep ik pas,
Dat ik toch heimlijk steeds was blijven hopen,
dat ik 't zou krijgen. Thuis heb 'k niet gepraat
Over 't konijntje, maar 'k wou niet meer lopen,
Omdat 'k dan huilde, aan die kant van de straat.
Nu zou 'k me zo'n konijntje kunnen kopen,
Maar ik word zelf al grijs. Want alles komt te laat.
Johan Andreas Dèr Mouw
Leuk toch, dit te lezen net voor Sinterklaas. Even zou ik gedacht hebben, dat het anders zou eindigen. Dat hij het konijntje toch zou gekregen hebben. Even op het verkeerde been gezet.
Rutger
_________________
Geduld, eenvoud en mededogen (Tao).
http://blog.seniorennet.be/mijn_boekenhoekje
Geplaatst: 23 dec 2007 11:01 am
Dof violet is 't west en paarsig grijs.
Nog wandel 'k door het zwaar berijpte gras,
En hoor naast me op de vaart het fijn gekras
Van schaatsen over 't hol rinkelend ijs:
Ik heb 't gevoel, of 'k op 't bevroren glas
Cirk'lend, zwevend, zwenkend op kunst'ge wijs,
Met 't buigend bovenlichaam daal en rijs:
'T is in mijn rug, of 'k zelf op schaatsen was.
Zo hoop 'k dat, langs wiens geest mijn verzen glijen,
Alleen, in paren, of in lange rijen,
Schomm'lend op maat en rijm van hollands staal,
Dat hij de wind, die mij droeg, zelf hoort waaien,
En 't fijn slieren en 't heerlijk brede zwaaien
Voelt van zijn eigen stemming in mijn taal.
Johannes Andreas Dèr Mouw
Uit de bundel Brahman I/ Volledig dichtwerk
G.A. van Oorschot , Amsterdam 1986
't hol rinkelend ijs
't bevroren glas
Zo mooi beeldend in enkele woorden
Dat hij de wind, die mij droeg, zelf hoort waaien,
En 't fijn slieren en 't heerlijk brede zwaaien
Voelt van zijn eigen stemming in mijn taal.
Het plezier spat eraf.
Dettie
Dof violet is 't west en paarsig grijs.
Nog wandel 'k door het zwaar berijpte gras,
En hoor naast me op de vaart het fijn gekras
Van schaatsen over 't hol rinkelend ijs:
Ik heb 't gevoel, of 'k op 't bevroren glas
Cirk'lend, zwevend, zwenkend op kunst'ge wijs,
Met 't buigend bovenlichaam daal en rijs:
'T is in mijn rug, of 'k zelf op schaatsen was.
Zo hoop 'k dat, langs wiens geest mijn verzen glijen,
Alleen, in paren, of in lange rijen,
Schomm'lend op maat en rijm van hollands staal,
Dat hij de wind, die mij droeg, zelf hoort waaien,
En 't fijn slieren en 't heerlijk brede zwaaien
Voelt van zijn eigen stemming in mijn taal.
Johannes Andreas Dèr Mouw
Uit de bundel Brahman I/ Volledig dichtwerk
G.A. van Oorschot , Amsterdam 1986
't hol rinkelend ijs
't bevroren glas
Zo mooi beeldend in enkele woorden
Dat hij de wind, die mij droeg, zelf hoort waaien,
En 't fijn slieren en 't heerlijk brede zwaaien
Voelt van zijn eigen stemming in mijn taal.
Het plezier spat eraf.
Dettie
Laatst gewijzigd door Dettie op Do Feb 19, 2009 17:35, 1 keer totaal gewijzigd.
Geplaatst: 16 jul 2008 08:39 am
't Is lang geleden -8-
En voor den eten, 's middags, werd de zegen
Gevraagd van 'Vader, die al 't leven voedt,'
En die zo trouw 'ons spijzigt met het goed,'
Dat wíj wèl 'van Zijn milde hand verkregen'.
Hij gaf de zon, en, als 't moest zijn, de regen;
En deden we onze plicht met vroom gemoed,
En leerden braaf, en waren altijd zoet,
Zou Hij ons leiden op al onze wegen.
En vlak na 't bidden praatte je niet hard:
'T was of een heel fijn, een heel prachtig ding
Rondom het eten over tafel hing;
En dankbaar was ik dan met heel mijn hart,
Dat we zo prettig bij elkander zaten;
Behalve 's Maandag's, als we zuurkool aten.
Johannes Andreas dèr Mouw
Uit de bundel: Nagelaten Gedichten
Van Vriesland (1934)
Dèr Mouw heeft zich vooral bezig gehouden met filosofie.
Pas na zijn 60e jaar ging hij gedichten schrijven, vooral sonnetten.
Zijn werk is gebundeld in 6 delen Verzamelde Werken (1947 - 1951).
Dettie
't Is lang geleden -8-
En voor den eten, 's middags, werd de zegen
Gevraagd van 'Vader, die al 't leven voedt,'
En die zo trouw 'ons spijzigt met het goed,'
Dat wíj wèl 'van Zijn milde hand verkregen'.
Hij gaf de zon, en, als 't moest zijn, de regen;
En deden we onze plicht met vroom gemoed,
En leerden braaf, en waren altijd zoet,
Zou Hij ons leiden op al onze wegen.
En vlak na 't bidden praatte je niet hard:
'T was of een heel fijn, een heel prachtig ding
Rondom het eten over tafel hing;
En dankbaar was ik dan met heel mijn hart,
Dat we zo prettig bij elkander zaten;
Behalve 's Maandag's, als we zuurkool aten.
Johannes Andreas dèr Mouw
Uit de bundel: Nagelaten Gedichten
Van Vriesland (1934)
Dèr Mouw heeft zich vooral bezig gehouden met filosofie.
Pas na zijn 60e jaar ging hij gedichten schrijven, vooral sonnetten.
Zijn werk is gebundeld in 6 delen Verzamelde Werken (1947 - 1951).
Dettie
Geplaatst: 27 jul 2008 07:55 am
ALS KIL EN GRIJS NOVEMBERSCHEMERING
Als kil en grijs novemberschemering
de beelden wekt van zon en zomerdag,
zie 'k vaak, hoe 'k toen in paarse heide lag
en tóen onder flikk'rende beuken ging.
Maar vaak smelt al wat ik van zomer zag,
tesaam tot één gevoelsherinnering,
een blauwe stille nevel, waar geen ding
door zware apartheid scheurt 't zwevende rag.
Zo zie ik vaak, die ik heb liefgehad,
als zomerdagen, stralend alle, staan;
ze zijn weer jong, en jong weer ben ik zelf.
Maar soms zijn de apartheden weggegaan.
En 't is, als was mijn ziel een blauw gewelf,
vol stil geluk, één tijdeloze schat.
J.A. dèr Mouw
uit: Brokken van Dèr Mouws dis
in: Over J.A. dèr Mouw, beschouwingen, 's Gravenhage 1984
Dettie
ALS KIL EN GRIJS NOVEMBERSCHEMERING
Als kil en grijs novemberschemering
de beelden wekt van zon en zomerdag,
zie 'k vaak, hoe 'k toen in paarse heide lag
en tóen onder flikk'rende beuken ging.
Maar vaak smelt al wat ik van zomer zag,
tesaam tot één gevoelsherinnering,
een blauwe stille nevel, waar geen ding
door zware apartheid scheurt 't zwevende rag.
Zo zie ik vaak, die ik heb liefgehad,
als zomerdagen, stralend alle, staan;
ze zijn weer jong, en jong weer ben ik zelf.
Maar soms zijn de apartheden weggegaan.
En 't is, als was mijn ziel een blauw gewelf,
vol stil geluk, één tijdeloze schat.
J.A. dèr Mouw
uit: Brokken van Dèr Mouws dis
in: Over J.A. dèr Mouw, beschouwingen, 's Gravenhage 1984
Dettie
Geplaatst: 27 jul 2008 08:02 am
'k Maak in gedachten vaak een bedevaart
'k Maak in gedachten vaak een bedevaart:
Dan sta 'k weer op de plek, die zomerdag,
Waar ik door de eikenlaan je komen zag;
Als reliquie heb ik dat beeld bewaard:
Uit zonn'ge boomen dropte op zonnige aard,
Overal neer de zonn'ge vinkenslag;
'k Zag op jouw goed gezicht die blije lach,
En 'k dacht op eens: Ben ik die liefde waard?
En één ding weet ik: als jij dood mocht gaan,
Zal 't zijn, als stond ik weer in de eikenlaan,
Toen jij zou komen met jouw lief gezicht.
Dan wordt die zomerdag, zoolang voorbij,
Een vizioen van toekomst, waarin jij
Mij staat te wachten in onwereldsch licht.
J.A. Dèr Mouw
Bundel: Brahman I
Amsterdam: Versluys 1919
Ik kwam het al googlelend tegen en vond het wel toepasselijk vanwege
het thema 'bedevaarten'van deze maand.
Dettie
'k Maak in gedachten vaak een bedevaart
'k Maak in gedachten vaak een bedevaart:
Dan sta 'k weer op de plek, die zomerdag,
Waar ik door de eikenlaan je komen zag;
Als reliquie heb ik dat beeld bewaard:
Uit zonn'ge boomen dropte op zonnige aard,
Overal neer de zonn'ge vinkenslag;
'k Zag op jouw goed gezicht die blije lach,
En 'k dacht op eens: Ben ik die liefde waard?
En één ding weet ik: als jij dood mocht gaan,
Zal 't zijn, als stond ik weer in de eikenlaan,
Toen jij zou komen met jouw lief gezicht.
Dan wordt die zomerdag, zoolang voorbij,
Een vizioen van toekomst, waarin jij
Mij staat te wachten in onwereldsch licht.
J.A. Dèr Mouw
Bundel: Brahman I
Amsterdam: Versluys 1919
Ik kwam het al googlelend tegen en vond het wel toepasselijk vanwege
het thema 'bedevaarten'van deze maand.
Dettie
Geplaatst: 27 jul 2008 10:24 am
't is net of ik zie mijn vrouw terug voor de eerste keer. 't Was wel iets minder romantisch dan een eikenlaan, maar dat doet er weinig toe. Het zijn de gevoelens van de dichter voor zijn vrouw, die hier benadrukt worden. Een beeld dat mij zal bijblijven.
Rutger
_________________
Geduld, eenvoud en mededogen (Tao).
http://blog.seniorennet.be/mijn_boekenhoekje
't is net of ik zie mijn vrouw terug voor de eerste keer. 't Was wel iets minder romantisch dan een eikenlaan, maar dat doet er weinig toe. Het zijn de gevoelens van de dichter voor zijn vrouw, die hier benadrukt worden. Een beeld dat mij zal bijblijven.
Rutger
_________________
Geduld, eenvoud en mededogen (Tao).
http://blog.seniorennet.be/mijn_boekenhoekje
Geplaatst: 14 aug 2008 06:54 am
Aquarium
In schem'rig groen stukje van de oceaan
Zweeft als een schim het zeedier, transparant:
Zichzelf vergetend, ziet door glazen wand
De mensengeest 't ontzaglijk wonder aan,
Hoe 'tzieltje, dat in elk trillend orgaan,
Teer van doorschijnendheid, onzichtbaar brandt,
't Vreemd glazen vogeltje zijn fijn als kant
Geweven vleugeltjes golvend doet slaan.
Zoo drijft mijn vers in mij, zelf deel van God;
En iets, dat met verstand en weten spot,
Verbergt zich in kunst'ge doorschijnendheid;
En wie het leest, voelt, voor éen ogenblik
Verplaatst buiten de grenzen van zijn Ik
Trillen 't mysterie van zijn eeuwigheid.
J.A. Dèr Mouw (1863-1919)
uit: Verzamelde werken — Brahman II
Amsterdam, Van Oorschot 1947
Dit gedicht ontving ik vanochtend via het Laurens Jz. Coster project
Dat is een vrijwilligersproject.
Website: http://cf.hum.uva.nl/dsphome/ljc/
Redactie: Raymond Noë
Reacties, suggesties: eon@planet.nl
Je kan je inschrijven voor een dagelijks gedicht (op werkdagen)
Aanmelden: http://www.engage.nu/mailman/listinfo/coster-l
Dettie
Aquarium
In schem'rig groen stukje van de oceaan
Zweeft als een schim het zeedier, transparant:
Zichzelf vergetend, ziet door glazen wand
De mensengeest 't ontzaglijk wonder aan,
Hoe 'tzieltje, dat in elk trillend orgaan,
Teer van doorschijnendheid, onzichtbaar brandt,
't Vreemd glazen vogeltje zijn fijn als kant
Geweven vleugeltjes golvend doet slaan.
Zoo drijft mijn vers in mij, zelf deel van God;
En iets, dat met verstand en weten spot,
Verbergt zich in kunst'ge doorschijnendheid;
En wie het leest, voelt, voor éen ogenblik
Verplaatst buiten de grenzen van zijn Ik
Trillen 't mysterie van zijn eeuwigheid.
J.A. Dèr Mouw (1863-1919)
uit: Verzamelde werken — Brahman II
Amsterdam, Van Oorschot 1947
Dit gedicht ontving ik vanochtend via het Laurens Jz. Coster project
Dat is een vrijwilligersproject.
Website: http://cf.hum.uva.nl/dsphome/ljc/
Redactie: Raymond Noë
Reacties, suggesties: eon@planet.nl
Je kan je inschrijven voor een dagelijks gedicht (op werkdagen)
Aanmelden: http://www.engage.nu/mailman/listinfo/coster-l
Dettie
Laatst gewijzigd door Dettie op Do Feb 19, 2009 17:07, 1 keer totaal gewijzigd.
Dit gedicht (sonnet) "aquarium" is een grote metafoor. In het sonnet wordt in de eerste twee kwatrijnen verteld wat de dichter door de glazen wand van het aquarium ziet.
In dit eerste deel van het sonnet staat dat het kleine aquarium een deel is van de grote oceaan. De mensengeest is een metonymia*, het staat voor de dichter die naar die vis aan het kijken is. Die vis die is doorschijnend en door hem heen zie je hoe zijn organen in hem "branden".
Let op het signaalwoord "Zoo", zoals die organen in die vis zitten, zo zit dat gedicht in de dichter. En zoals het aquarium een deel is van de oceaan zo is de dichter ook een deel van iets groters, "deel van God". Hieruit kun je de visie van de dichter op de dichtkunst afleiden: het is verheven, eeuwig en onsterfelijk.
Voor de volta (chute, wending) na het octaaf wordt de buitenwereld beschreven, na de volta wordt de binnenwereld van de dichter beschreven.
Bron: http://www.xs4all.nl/~wjsn/tekst/aquarium.htm
Dettie
*metonymia
beeldpraak die niet berust op overeenkomst tussen beeld en dat wat ermee wordt `bedoeld` (het object), maar op een andere relatie, bijv.
materiaal- voorwerp ( de ijzers voor de schaatsen, het leder voor de bal)
of voorwerp voor de inhoud ( een glas voor bijv. wijn),
of deel voor geheel. Bijv. Het was jaren geleden dat zij de ijzers onderbonden voor een lange schaatstocht.
Of: Geef mij nog maar een glaasje!
---
In dit eerste deel van het sonnet staat dat het kleine aquarium een deel is van de grote oceaan. De mensengeest is een metonymia*, het staat voor de dichter die naar die vis aan het kijken is. Die vis die is doorschijnend en door hem heen zie je hoe zijn organen in hem "branden".
Let op het signaalwoord "Zoo", zoals die organen in die vis zitten, zo zit dat gedicht in de dichter. En zoals het aquarium een deel is van de oceaan zo is de dichter ook een deel van iets groters, "deel van God". Hieruit kun je de visie van de dichter op de dichtkunst afleiden: het is verheven, eeuwig en onsterfelijk.
Voor de volta (chute, wending) na het octaaf wordt de buitenwereld beschreven, na de volta wordt de binnenwereld van de dichter beschreven.
Bron: http://www.xs4all.nl/~wjsn/tekst/aquarium.htm
Dettie
*metonymia
beeldpraak die niet berust op overeenkomst tussen beeld en dat wat ermee wordt `bedoeld` (het object), maar op een andere relatie, bijv.
materiaal- voorwerp ( de ijzers voor de schaatsen, het leder voor de bal)
of voorwerp voor de inhoud ( een glas voor bijv. wijn),
of deel voor geheel. Bijv. Het was jaren geleden dat zij de ijzers onderbonden voor een lange schaatstocht.
Of: Geef mij nog maar een glaasje!
---
Dèr Mouwgenootschap opgericht
De dichter Johan dèr Mouw (1863-1919) is overgeslagen bij de samenstelling van de canon van de Nederlandse literatuur. Het Letterkundig Museum moet hem over het hoofd hebben gezien, zo vindt het kersverse Dèr Mouwgenootschap, dat ervoor pleit de dichter een plek te geven op de permanente expositie in het museum. Volgens het genootschap is Dèr Mouw een van de grootste Nederlandse dichters aller tijden en verdient hij het bekend te worden.
Bron: http://klaverbladouderijn.web-log.nl/kl ... ootsc.html
zie ook
http://decontrabas.typepad.com/de_contr ... hman-.html
Dettie
De dichter Johan dèr Mouw (1863-1919) is overgeslagen bij de samenstelling van de canon van de Nederlandse literatuur. Het Letterkundig Museum moet hem over het hoofd hebben gezien, zo vindt het kersverse Dèr Mouwgenootschap, dat ervoor pleit de dichter een plek te geven op de permanente expositie in het museum. Volgens het genootschap is Dèr Mouw een van de grootste Nederlandse dichters aller tijden en verdient hij het bekend te worden.
Bron: http://klaverbladouderijn.web-log.nl/kl ... ootsc.html
zie ook
http://decontrabas.typepad.com/de_contr ... hman-.html
Dettie
En ook Dèr Mouw staat weer compleet op de site
zie http://www.poezie-leestafel.info/ja-der-mouw
Dettie
zie http://www.poezie-leestafel.info/ja-der-mouw
Dettie
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 0 gasten