Hubert van Herreweghen (ja)
Hubert van Herreweghen (ja)
Leestafel heeft toestemming om de gedichten van Hubert van Herreweghen te plaatsen
Wel met de voorwaarde dat we de gedichten inderdaad bespreken.
Enkele van zijn gedichten staan op de site, zie
http://www.poezie-leestafel.info/hubert-van-herreweghen
Dettie
Wel met de voorwaarde dat we de gedichten inderdaad bespreken.
Enkele van zijn gedichten staan op de site, zie
http://www.poezie-leestafel.info/hubert-van-herreweghen
Dettie
Geplaatst: 25 mei 2004 01:00 pm
Moeder, waar zijt gij? Gij hadt....
Moeder, waar zijt gij? Gij hadt
altijd antwoord op mijn vragen,
gij wist waarom dit en dat,
waarom als wij samenlagen
in bed en naar boven zagen,
de kabouter vleugels had.
Waarom winter, waarom zomer,
waarom honger, waarom kou,
waarom appelen op de bomen
en de kinderen waarvandaan
schreiend zij op de aarde komen.
Ik heb het nooit goed verstaan.
Maar nu moet gij mij vertellen,
sprookjesmoeder, lieve vrouw,
kittelend mijn orelellen,
waar die kindren henengaan.
Hubert van Herreweghen
Uit: Gedichten II: Brieven uit Portugal.
Brussel: Meddens 1958
Dettie
Moeder, waar zijt gij? Gij hadt....
Moeder, waar zijt gij? Gij hadt
altijd antwoord op mijn vragen,
gij wist waarom dit en dat,
waarom als wij samenlagen
in bed en naar boven zagen,
de kabouter vleugels had.
Waarom winter, waarom zomer,
waarom honger, waarom kou,
waarom appelen op de bomen
en de kinderen waarvandaan
schreiend zij op de aarde komen.
Ik heb het nooit goed verstaan.
Maar nu moet gij mij vertellen,
sprookjesmoeder, lieve vrouw,
kittelend mijn orelellen,
waar die kindren henengaan.
Hubert van Herreweghen
Uit: Gedichten II: Brieven uit Portugal.
Brussel: Meddens 1958
Dettie
Geplaatst: 24 jun 2004 08:06 pm
Er is nog zo'n mooi gedicht van Hubert van Herreweghen dat ik jullie niet wil onthouden.
Het beginvers "een blaadje zurkel op de mond" komt vaak in me op als ik langs de slootkant zurkel (= wilde zuring of veldzuring) zie staan. Als kind zo vaak geplukt en geproefd.
De prachtige laatste regel sluit trouwens goed aan bij het vorige thema "moedergedichten".
Zurkel
Een blaadje zurkel op de mond,
een beven in mijn keel,
geheim, gezouten, zoet, gezond
en dan schudt af de dag geheel
zijn sleeuwte, roest en zurigheid,
zijn geelte en zijn gedurigheid
en 't ritselt in mijn kieuwen.
O vroeger moest 't een bos, een boom,
nu mag 't een takje wezen,
een blaadje, dat mij zijn aroom
geeft om mij te genezen.
Een tand erin, een tong eraan
en vijftig jaar vernieuwen.
Tot in mijn moeder heb ik dit verstaan.
Uit:
Gedichten V - Brak[i], opgenomen in Verzamelde gedichten, 1977
Bewust gebruikt de dichter hier gewesttaal, aansluitend bij de gewone plattelandsmens:
zurkel = zuring
sleeuwte = loomheid, stroefheid
kieuwen = kaaksbeen.
Zie ook: Woorden om wakker te lezen, Rudolf van de Perre, Davidsfonds, 1992
Tiba.
Er is nog zo'n mooi gedicht van Hubert van Herreweghen dat ik jullie niet wil onthouden.
Het beginvers "een blaadje zurkel op de mond" komt vaak in me op als ik langs de slootkant zurkel (= wilde zuring of veldzuring) zie staan. Als kind zo vaak geplukt en geproefd.
De prachtige laatste regel sluit trouwens goed aan bij het vorige thema "moedergedichten".
Zurkel
Een blaadje zurkel op de mond,
een beven in mijn keel,
geheim, gezouten, zoet, gezond
en dan schudt af de dag geheel
zijn sleeuwte, roest en zurigheid,
zijn geelte en zijn gedurigheid
en 't ritselt in mijn kieuwen.
O vroeger moest 't een bos, een boom,
nu mag 't een takje wezen,
een blaadje, dat mij zijn aroom
geeft om mij te genezen.
Een tand erin, een tong eraan
en vijftig jaar vernieuwen.
Tot in mijn moeder heb ik dit verstaan.
Uit:
Gedichten V - Brak[i], opgenomen in Verzamelde gedichten, 1977
Bewust gebruikt de dichter hier gewesttaal, aansluitend bij de gewone plattelandsmens:
zurkel = zuring
sleeuwte = loomheid, stroefheid
kieuwen = kaaksbeen.
Zie ook: Woorden om wakker te lezen, Rudolf van de Perre, Davidsfonds, 1992
Tiba.
Geplaatst: 23 mrt 2005 10:13 am
Tranen
De tranen die de moeders schreien
als noodlots onweer loeit,
daarvan groenen de weien
waarop hun nakroost stoeit.
Op dat gras, met zout gedrenkt,
grazen de beste schapen.
Meisjes en knapen,
gedenkt.
Hubert van Herreweghen
uit: Gedichten 69, een keuze uit de tijdschriften, Jos de Haes & Hubert van Herreweghen, Davidsfonds 1969
Tiba.
Tranen
De tranen die de moeders schreien
als noodlots onweer loeit,
daarvan groenen de weien
waarop hun nakroost stoeit.
Op dat gras, met zout gedrenkt,
grazen de beste schapen.
Meisjes en knapen,
gedenkt.
Hubert van Herreweghen
uit: Gedichten 69, een keuze uit de tijdschriften, Jos de Haes & Hubert van Herreweghen, Davidsfonds 1969
Tiba.
eplaatst: 10 okt 2005 10:39 am
alvast bedankt
Ik had zelf al gevonden dat er een structuur in zit de 1ste regel rijmt met de 3de en de 2de met de 4de
Het probleem is dat ik niet snap wat hij bedoelt met het gedicht zeg maar de vertaling. Het doel van het gedicht
Oja en het eerste deel is 7 regels dan 5 dan 2 dan 2 heeft dit ook nog een functie of is dit toevallig
hoop dat het tot dusver goed is!!!
Jeroen
alvast bedankt
Ik had zelf al gevonden dat er een structuur in zit de 1ste regel rijmt met de 3de en de 2de met de 4de
Het probleem is dat ik niet snap wat hij bedoelt met het gedicht zeg maar de vertaling. Het doel van het gedicht
Oja en het eerste deel is 7 regels dan 5 dan 2 dan 2 heeft dit ook nog een functie of is dit toevallig
hoop dat het tot dusver goed is!!!
Jeroen
Geplaatst: 10 okt 2005 11:18 am
Een blaadje zurkel (of zuring) werd vroeger door kinderen vaak geplukt. Groeit zo maar langs sloten en weides.
Als kind deed de dichter dat ook.
Zurkel of veldzuring heeft heel wat zuiverende krachten. Vandaar dat de dichter spreekt van 'het ritselt in mijn kieuwen'. Kieuwen = kaaksbeen (zie het begin van dit item, waar het gedicht geciteerd staat met wat woorduitleg). De 'magische' kracht van zurkel maakt dat hij zich vitaler gaat voelen.
En blijkbaar is zo'n klein blaadje voldoende, nu hij ouder is heeft hij daaraan genoeg om de helende kracht (en die is ook figuurlijk: het vinden van evenwicht, gemoedsrust enz...) te voelen. Een tijd voordien zou hij een gans bos nodig gehad hebben!
Als hij nu zo'n blaadje zurkel proeft, brengt de zure smaak hem onmiddellijk terug naar zijn jeugd, vandaar 'vijftig jaar vernieuwen'.
Hij is terug dat kind van vroeger.
Dat brengt hem bij zijn moeder:
'tot in mijn moeder heb ik dit verstaan'
wat volgens mij zou kunnen betekenen dat alles wat hij aan inzicht en wijsheid verworven heeft, van haar komt.
Groetjes. Tiba.
Een blaadje zurkel (of zuring) werd vroeger door kinderen vaak geplukt. Groeit zo maar langs sloten en weides.
Als kind deed de dichter dat ook.
Zurkel of veldzuring heeft heel wat zuiverende krachten. Vandaar dat de dichter spreekt van 'het ritselt in mijn kieuwen'. Kieuwen = kaaksbeen (zie het begin van dit item, waar het gedicht geciteerd staat met wat woorduitleg). De 'magische' kracht van zurkel maakt dat hij zich vitaler gaat voelen.
En blijkbaar is zo'n klein blaadje voldoende, nu hij ouder is heeft hij daaraan genoeg om de helende kracht (en die is ook figuurlijk: het vinden van evenwicht, gemoedsrust enz...) te voelen. Een tijd voordien zou hij een gans bos nodig gehad hebben!
Als hij nu zo'n blaadje zurkel proeft, brengt de zure smaak hem onmiddellijk terug naar zijn jeugd, vandaar 'vijftig jaar vernieuwen'.
Hij is terug dat kind van vroeger.
Dat brengt hem bij zijn moeder:
'tot in mijn moeder heb ik dit verstaan'
wat volgens mij zou kunnen betekenen dat alles wat hij aan inzicht en wijsheid verworven heeft, van haar komt.
Groetjes. Tiba.
Geplaatst: 10 okt 2005 11:30 am
tja, eigenlijk bestaat het gedicht uit 2x zeven regels
waarbij het tweede deel nog eens is onderverdeeld.
Eerste deel:
De eerste zeven regels gaan over de helende kracht van zurkel
tweede deel:
- de eerste vier regels: vroeger had ik een heel bos nodig, nu is één blaadje voldoende
- twee volgende regels: dat blaadje maakte mij jong
- laatste regel: eigenlijk herken ik deze wijsheid ook in mijn moeder, die gaat tot haar terug (een soort conclusie??? ik denk eerder een constatatie van iets dat hij al lang wist ).
Zo Jeroen, ik denk dat je hier wat aan hebt. Je hoeft niet alles aan te nemen hoor. Ik hoop dat jij er nog wat aanvullingen en/of verbeteringen aan toevoegt.
Groetjes. Tiba.
Oja en het eerste deel is 7 regels dan 5 dan 2 dan 2 heeft dit ook nog een functie of is dit toevallig
tja, eigenlijk bestaat het gedicht uit 2x zeven regels
waarbij het tweede deel nog eens is onderverdeeld.
Eerste deel:
De eerste zeven regels gaan over de helende kracht van zurkel
tweede deel:
- de eerste vier regels: vroeger had ik een heel bos nodig, nu is één blaadje voldoende
- twee volgende regels: dat blaadje maakte mij jong
- laatste regel: eigenlijk herken ik deze wijsheid ook in mijn moeder, die gaat tot haar terug (een soort conclusie??? ik denk eerder een constatatie van iets dat hij al lang wist ).
Zo Jeroen, ik denk dat je hier wat aan hebt. Je hoeft niet alles aan te nemen hoor. Ik hoop dat jij er nog wat aanvullingen en/of verbeteringen aan toevoegt.
Groetjes. Tiba.
Geplaatst: 22 dec 2005 08:21 pm
Visioen
Een jongen zit op een steen,
een jongen van negen jaar,
een jongen met donker haar,
de kin op de vuist, alleen,
zodat gij gaan denken zoudt
dat hij daar in marmer zit,
de zuidkant van de zon is wit,
de noordkant bemost en koud.
Maar het lichaam, wat gij ziet,
van zijn schoonheid onbewust,
volmaakt verzonken in rust,
is bedrog, het is er niet
vóór de ziel weerkeren zal,
die ziel in een visioen
wat een jongen hier komt doen
op de aarde en in het heelal.
Een jongen zit op een steen,
een jongen van negen jaar,
een jongen met donker haar
blind uitstarend vóór zich heen.
Hubert van Herreweghen,
uit: Verzamelde gedichten,
Lannoo, Tielt, 1986
Irene
Visioen
Een jongen zit op een steen,
een jongen van negen jaar,
een jongen met donker haar,
de kin op de vuist, alleen,
zodat gij gaan denken zoudt
dat hij daar in marmer zit,
de zuidkant van de zon is wit,
de noordkant bemost en koud.
Maar het lichaam, wat gij ziet,
van zijn schoonheid onbewust,
volmaakt verzonken in rust,
is bedrog, het is er niet
vóór de ziel weerkeren zal,
die ziel in een visioen
wat een jongen hier komt doen
op de aarde en in het heelal.
Een jongen zit op een steen,
een jongen van negen jaar,
een jongen met donker haar
blind uitstarend vóór zich heen.
Hubert van Herreweghen,
uit: Verzamelde gedichten,
Lannoo, Tielt, 1986
Irene
Geplaatst: 26 dec 2005 06:43 pm
Er is een hemel...
Er is een hemel en een hel,
de rolkans van een *teerlingsmete.
Ik die mijn leven heb gemeten,
zijn diepte hoogte lengte breedte,
zijn zorg, zijn dagelijks gekwel,
niets weet ik dan wat ik geweten
altijd en 'k weet het al te wel:
er is een hemel en een hel,
de rolkans van een teerlingsmete.
Al kan ik het een uur vergeten
bij haar zachte lijf, bij wijn en spel,
in Brabant in een bos gezeten,
hij die ik voed onder mijn vel
met adem, gulzige drank en eten,
de dood, zijn etter in 't gezwel,
krijzelt en maant: niets is van tel
dan wat gij altijd hebt geweten:
er is een hemel en een hel,
de rolkans van een teerlingsmete.
*teerlingsmete = een worp met een dobbelsteen
Hubert van Herreweghen
uit: Nieuw declamatorium de Nederlandse poëzie, Theresa Van Marcke, Standaard Uitgeverij 1979
Tiba.
En ook dit stond gelukkig reeds in het archief...
met de prachtige versregel:
een rolkans van een teerlingsmete.
Jom haalde er een andere versregel uit, meen ik me te herinneren.
Groetjes. Tiba.
Er is een hemel...
Er is een hemel en een hel,
de rolkans van een *teerlingsmete.
Ik die mijn leven heb gemeten,
zijn diepte hoogte lengte breedte,
zijn zorg, zijn dagelijks gekwel,
niets weet ik dan wat ik geweten
altijd en 'k weet het al te wel:
er is een hemel en een hel,
de rolkans van een teerlingsmete.
Al kan ik het een uur vergeten
bij haar zachte lijf, bij wijn en spel,
in Brabant in een bos gezeten,
hij die ik voed onder mijn vel
met adem, gulzige drank en eten,
de dood, zijn etter in 't gezwel,
krijzelt en maant: niets is van tel
dan wat gij altijd hebt geweten:
er is een hemel en een hel,
de rolkans van een teerlingsmete.
*teerlingsmete = een worp met een dobbelsteen
Hubert van Herreweghen
uit: Nieuw declamatorium de Nederlandse poëzie, Theresa Van Marcke, Standaard Uitgeverij 1979
Tiba.
En ook dit stond gelukkig reeds in het archief...
met de prachtige versregel:
een rolkans van een teerlingsmete.
Jom haalde er een andere versregel uit, meen ik me te herinneren.
Groetjes. Tiba.
Geplaatst: 28 dec 2005 03:20 pm
Inderdaad alles stond al in het archief, het bewijs staat hier
http://www.poezie-leestafel.info/hubert-van-herreweghen
Dettie
Inderdaad alles stond al in het archief, het bewijs staat hier
http://www.poezie-leestafel.info/hubert-van-herreweghen
Dettie
Geplaatst: 06 feb 2006 02:57 pm
Ik heb hier nog iets, Tieb.
Een reactie op "Tak".
Tak
Even, even tijdens het leven
word ik een ander ding gewaar,
een trilling van licht, om het even,
twee dingen gevoelen elkaar;
zoals engelen vroeger verschenen
verschijnt mij een kind of een tak,
een grashalm kan mij doen wenen,
zo oud werd ik, zo zwak.
Daar blinkt iets, ik loop er neven
zoals het rond mij *schaverdijnt,
maar de nacht heeft het uitgewreven.
Wij zien maar iets als 't verdwijnt.
Zoals engelen vroeger verschenen
verschijnt mij een berm of een beek.
En een kind. Het is al verdwenen.
Zo oud werd ik, zo week.
Binnenkort ben ik uitgewreven,
een heilicht, een misverstand.
Maar even, nog tijdens het leven,
met oog, huid, oor, hand,
voel ik een ander ding beven
boven en naast mijn verstand.
In water, in licht, in zand,
staan hiëroglyfen geschreven.
In vriendschap daarmee wil ik leven
en geloven in het verband.
*schaverdijnen: Zuidnederlands = schaatsen
(Hubert van Herreweghen
uit: Gedichten 66, een keuze uit de tijdschriften, Jos de Haes en Hubert van Herreweghen, Davidsfonds 1967 )
Tiba.
Jom :
Prachtig. Prachtig.
Copy en paste.
Door heel het gedicht die rilling, die trilling,
het lichtjes beven niet van angst maar integendeel van het ouderworden,
van steeds eerder al geraakt worden,
van de ontroering van de schrijver,
en van de lezershand en van de lezer,
overal doorheen die rilling.
Uiteindelijk dezelfde rilling ?
Een mooi bewijs van mijn stelling dat een goed gedicht uit niets anders dan einders en aanrakingen bestaat,
en ons afstanden verleert.
Dankje Tieb,
en dankje HvH natuurlijk ook.
(Maar het schrijven van zo'n gedicht is al een beloning op zich.)
Jom
Ik heb hier nog iets, Tieb.
Een reactie op "Tak".
Tak
Even, even tijdens het leven
word ik een ander ding gewaar,
een trilling van licht, om het even,
twee dingen gevoelen elkaar;
zoals engelen vroeger verschenen
verschijnt mij een kind of een tak,
een grashalm kan mij doen wenen,
zo oud werd ik, zo zwak.
Daar blinkt iets, ik loop er neven
zoals het rond mij *schaverdijnt,
maar de nacht heeft het uitgewreven.
Wij zien maar iets als 't verdwijnt.
Zoals engelen vroeger verschenen
verschijnt mij een berm of een beek.
En een kind. Het is al verdwenen.
Zo oud werd ik, zo week.
Binnenkort ben ik uitgewreven,
een heilicht, een misverstand.
Maar even, nog tijdens het leven,
met oog, huid, oor, hand,
voel ik een ander ding beven
boven en naast mijn verstand.
In water, in licht, in zand,
staan hiëroglyfen geschreven.
In vriendschap daarmee wil ik leven
en geloven in het verband.
*schaverdijnen: Zuidnederlands = schaatsen
(Hubert van Herreweghen
uit: Gedichten 66, een keuze uit de tijdschriften, Jos de Haes en Hubert van Herreweghen, Davidsfonds 1967 )
Tiba.
Jom :
Prachtig. Prachtig.
Copy en paste.
Door heel het gedicht die rilling, die trilling,
het lichtjes beven niet van angst maar integendeel van het ouderworden,
van steeds eerder al geraakt worden,
van de ontroering van de schrijver,
en van de lezershand en van de lezer,
overal doorheen die rilling.
Uiteindelijk dezelfde rilling ?
Een mooi bewijs van mijn stelling dat een goed gedicht uit niets anders dan einders en aanrakingen bestaat,
en ons afstanden verleert.
Dankje Tieb,
en dankje HvH natuurlijk ook.
(Maar het schrijven van zo'n gedicht is al een beloning op zich.)
Jom
Geplaatst: 06 feb 2006 02:59 pm
En nog een reactie op "Er is een hemel..."
O niets, Tiba, gewoon dat ik het mooi vind.
Het doet me ook denken aan het gedicht "Drukte" van Eva Gerlach
dat ik hier op de leestafel heb leren kennen.
Het gedicht voelt ook een beetje Boergondisch aan.
Misschien is het ook dat.
Ik ben een Vlaamse Brabander,
uit de Zenne-streek,
zoals heel mijn geslacht,
sedert de mensheid zich als aap onderscheidde.
Op elk schilderij van Breughel
kan je wel een paar voorouders van me herkennen.
De gueuze en de "teerlingsmete" is dan nooit ver af.
Maar toch vooral "hij die ik voed onder mijn vel" is veruit het beste vers ervan. Zinnelijk en mystiek. Zoals zovele Vlamingen.
Jom
En nog een reactie op "Er is een hemel..."
O niets, Tiba, gewoon dat ik het mooi vind.
Het doet me ook denken aan het gedicht "Drukte" van Eva Gerlach
dat ik hier op de leestafel heb leren kennen.
Het gedicht voelt ook een beetje Boergondisch aan.
Misschien is het ook dat.
Ik ben een Vlaamse Brabander,
uit de Zenne-streek,
zoals heel mijn geslacht,
sedert de mensheid zich als aap onderscheidde.
Op elk schilderij van Breughel
kan je wel een paar voorouders van me herkennen.
De gueuze en de "teerlingsmete" is dan nooit ver af.
Maar toch vooral "hij die ik voed onder mijn vel" is veruit het beste vers ervan. Zinnelijk en mystiek. Zoals zovele Vlamingen.
Jom
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast