Jabik Veenbaas
Jabik Veenbaas
Een veelzijdig mens zoals te lezen is op de site.
http://www.poezie-leestafel.info/jabik-veenbaas
Ik wens jullie veel genoegen met de gedichten van Jabik Veenbaas
Dettie
http://www.poezie-leestafel.info/jabik-veenbaas
Ik wens jullie veel genoegen met de gedichten van Jabik Veenbaas
Dettie
Laatst gewijzigd door Dettie op Ma Jun 01, 2009 07:11, 2 keer totaal gewijzigd.
Van deze, mij onbekende dichter, dit gedicht naar hier gehaald.
Zijn verzen maken al dadelijk indruk!
De kinderjaren, de oorlog, de dood, prangend weergegeven in dit gedicht.
Het einde is surrealistisch, zoals misschien ook het verleden was?
Een gedicht om vaak te herlezen, en niet alleen om er dieper in door te dringen, ook om de schoonheid ervan te proeven.
mira
Zijn verzen maken al dadelijk indruk!
mijn huis
nog denk ik terug aan mijn huis, het kleine, een
zomeravond en een zandbak, stekelbaarsjes
in een weckfles, buurmans radijzen
en aan de doden die hier woonden,
met hun zachte lippen en hun ogen vol onmacht: een
jongen die de sloot inliep, een vrouw die
viel het bloed vloeide zomaar door
mijn kamer
het verleden dat over de drempel strompelde, zwaar
bewapende soldaten, een veldheer die het oosten
veroverde, bommen op een stad. of eerder nog:
zonnestelsels die ontstonden (een vage
herinnering), sterren die hun eerste licht
smeten het vuur smeult nog na in mijn
open haard
mijn huis: zou het nooit groter geweest zijn dan mijn hoofd
en niet dikker dan het vlies van mijn huid
hoe ik loop over smalle planken
met het huis in mijn doorzichtige hand
Jabik Veenbaas
Uit: De zon, het smalle bed, mijn lichaam
Uitg. Contrabas juli 2009
De kinderjaren, de oorlog, de dood, prangend weergegeven in dit gedicht.
Het einde is surrealistisch, zoals misschien ook het verleden was?
Een gedicht om vaak te herlezen, en niet alleen om er dieper in door te dringen, ook om de schoonheid ervan te proeven.
mira
mijn huis: zou het nooit groter geweest zijn dan mijn hoofd
en niet dikker dan het vlies van mijn huid
hoe ik loop over smalle planken
met het huis in mijn doorzichtige hand
Jabik Veenbaas
Uit: De zon, het smalle bed, mijn lichaam
Uitg. Contrabas juli 2009
Mira schreef:
De kinderjaren, de oorlog, de dood, prangend weergegeven in dit gedicht.
Het einde is surrealistisch, zoals misschien ook het verleden was?
Een gedicht om vaak te herlezen, en niet alleen om er dieper in door te dringen, ook om de schoonheid ervan te proeven.
mira
Mira: inderdaad surrealistisch, maar heeft het ook betekenis? Of moet je het aanvoelen? De laatste regels gaan mijn begrip te boven.
Hg. Pieter
en niet dikker dan het vlies van mijn huid
hoe ik loop over smalle planken
met het huis in mijn doorzichtige hand
Jabik Veenbaas
Uit: De zon, het smalle bed, mijn lichaam
Uitg. Contrabas juli 2009
Mira schreef:
De kinderjaren, de oorlog, de dood, prangend weergegeven in dit gedicht.
Het einde is surrealistisch, zoals misschien ook het verleden was?
Een gedicht om vaak te herlezen, en niet alleen om er dieper in door te dringen, ook om de schoonheid ervan te proeven.
mira
Mira: inderdaad surrealistisch, maar heeft het ook betekenis? Of moet je het aanvoelen? De laatste regels gaan mijn begrip te boven.
Hg. Pieter
mijn huis: zou het nooit groter geweest zijn dan mijn hoofd
en niet dikker dan het vlies van mijn huid
hoe ik loop over smalle planken
met het huis in mijn doorzichtige hand
Pieter schreef:
Je haalt er meteen de moeilijkste regels uit, Pieter . Ik denk dat het moeilijk is dit uit te leggen, ja eerder een aanvoelen.
Toch ga ik een poging wagen om uit te leggen wat ik daarbij voel, op gevaar af natuurlijk dat ik volledig op het verkeerde spoor zit, want ik heb het gedicht nog maar enkele keren, en dat is soms te weinig.
Eerst wil ik nog zeggen dat ik dit heel boeiende gedichten vind, en dat het een genoegen is deze dichter te leren kennen.
Over die laatste regels nu, een poging:
- De dichter denkt terug aan het huis van zijn kinderjaren
- In de 1ste, 2de en 3de strofe heeft hij het over dingen die hij beleefd heeft, en over gebeurtenissen die hij heeft horen vertellen (het verleden dat over de drempel strompelde)
In de 1ste strofe noemt hij het "mijn huis, het kleine".
Het is dus een klein huis. In zijn herinnering????
En nu die laatste versregels:
Een poging:
- met je hoofd denk je, in je hoofd zitten je herinneringen
- met je huid voel je
Misschien vraag de dichter zich af: was er ooit meer (groter) dan wat ik mij herinner en wat ik nog voel?
Laatste strofe: het huis is samengebald in zijn hand. Het zou kunnen betekenen: van mijn "huis" (de dingen uit het verleden) is er zo weinig over dat ik het kan samenballen in mijn hand.
Die hand is doorzichtig = de dingen zijn duidelijk??? (Voor wie: voor de dichter? of ook voor de omgeving?). Of: iedereen kan het zien? Nou ja, dit is maar een poging, het woord 'doorzichtig' intrigeert me.
"hoe loop ik over smalle planken"
over smalle planken lopen is moeilijk, men moet zijn evenwicht kunnen bewaren.
Ik heb de indruk dat de dichter daarmee het "nu" bedoelt.
"nu" loop ik op smalle planken met mijn huis in mijn doorzichtige hand.
Waarheen loopt de dichter, vraag ik me af. Naar de toekomst met in zijn hand het huis van zijn kindertijd? Een huis dat zoveel betekent voor hem, maar waarvan hij wellicht meer wil bewaren?
Dit was zomaar een poging.
Vragen die ik me (o.a.) daarbij stel:
- waarom zegt de dichter: zou het nooit groter geweest zijn, ipv bv.: ooit? Deze vraag houdt al een ontkenning in.
- wat me opvalt: de dichter spreekt over "mijn huis, het kleine", meestal is het andersom. Wanneer men schrijft over het huis uit zijn kindertijd is dat meestal niet klein, want dat merkt men pas achteraf bij een terugkeer (ja mss is het nav daarvan geschreven?).
Maar het kan ook zijn dat ik een en ander nog niet goed gevat heb....
Dit was het voor nu.
Tiba.
en niet dikker dan het vlies van mijn huid
hoe ik loop over smalle planken
met het huis in mijn doorzichtige hand
Pieter schreef:
Mira: inderdaad surrealistisch, maar heeft het ook betekenis? Of moet je het aanvoelen? De laatste regels gaan mijn begrip te boven.
Je haalt er meteen de moeilijkste regels uit, Pieter . Ik denk dat het moeilijk is dit uit te leggen, ja eerder een aanvoelen.
Toch ga ik een poging wagen om uit te leggen wat ik daarbij voel, op gevaar af natuurlijk dat ik volledig op het verkeerde spoor zit, want ik heb het gedicht nog maar enkele keren, en dat is soms te weinig.
Eerst wil ik nog zeggen dat ik dit heel boeiende gedichten vind, en dat het een genoegen is deze dichter te leren kennen.
Over die laatste regels nu, een poging:
- De dichter denkt terug aan het huis van zijn kinderjaren
- In de 1ste, 2de en 3de strofe heeft hij het over dingen die hij beleefd heeft, en over gebeurtenissen die hij heeft horen vertellen (het verleden dat over de drempel strompelde)
In de 1ste strofe noemt hij het "mijn huis, het kleine".
Het is dus een klein huis. In zijn herinnering????
En nu die laatste versregels:
mijn huis: zou het nooit groter geweest zijn dan mijn hoofd
en niet dikker dan het vlies van mijn huid
hoe ik loop over smalle planken
met het huis in mijn doorzichtige hand
Een poging:
- met je hoofd denk je, in je hoofd zitten je herinneringen
- met je huid voel je
Misschien vraag de dichter zich af: was er ooit meer (groter) dan wat ik mij herinner en wat ik nog voel?
Laatste strofe: het huis is samengebald in zijn hand. Het zou kunnen betekenen: van mijn "huis" (de dingen uit het verleden) is er zo weinig over dat ik het kan samenballen in mijn hand.
Die hand is doorzichtig = de dingen zijn duidelijk??? (Voor wie: voor de dichter? of ook voor de omgeving?). Of: iedereen kan het zien? Nou ja, dit is maar een poging, het woord 'doorzichtig' intrigeert me.
"hoe loop ik over smalle planken"
over smalle planken lopen is moeilijk, men moet zijn evenwicht kunnen bewaren.
Ik heb de indruk dat de dichter daarmee het "nu" bedoelt.
"nu" loop ik op smalle planken met mijn huis in mijn doorzichtige hand.
Waarheen loopt de dichter, vraag ik me af. Naar de toekomst met in zijn hand het huis van zijn kindertijd? Een huis dat zoveel betekent voor hem, maar waarvan hij wellicht meer wil bewaren?
Dit was zomaar een poging.
Vragen die ik me (o.a.) daarbij stel:
- waarom zegt de dichter: zou het nooit groter geweest zijn, ipv bv.: ooit? Deze vraag houdt al een ontkenning in.
- wat me opvalt: de dichter spreekt over "mijn huis, het kleine", meestal is het andersom. Wanneer men schrijft over het huis uit zijn kindertijd is dat meestal niet klein, want dat merkt men pas achteraf bij een terugkeer (ja mss is het nav daarvan geschreven?).
Maar het kan ook zijn dat ik een en ander nog niet goed gevat heb....
Dit was het voor nu.
Tiba.
Pieter zei:
Ik ben ervan overtuigd dat versregels altijd 'betekenis' hebben (we hebben het hier nu niet over zuiver klankenspel), de dichter weet wat hij schrijft!!!
Grada heeft hier ooit schitterende dingen over gezegd, voor mijn tijd.
Ik begrijp wel dat je wat reactie wou uitlokken.
Tiba heeft een dappere poging tot verduidelijking ondernomen .
Ik moet dat nog grondiger bestuderen.
Ik zie vooral ook een verband tussen:
en niet dikker dan het vlies van mijn huid
en
met het huis in mijn doorzichtige hand
Het beeld van de doorzichtige hand sluit aan bij dat andere vers, denk ik.
mira
Mira: inderdaad surrealistisch, maar heeft het ook betekenis? Of moet je het aanvoelen? De laatste regels gaan mijn begrip te boven.
Hg. Pieter
Ik ben ervan overtuigd dat versregels altijd 'betekenis' hebben (we hebben het hier nu niet over zuiver klankenspel), de dichter weet wat hij schrijft!!!
Grada heeft hier ooit schitterende dingen over gezegd, voor mijn tijd.
Ik begrijp wel dat je wat reactie wou uitlokken.
Tiba heeft een dappere poging tot verduidelijking ondernomen .
Ik moet dat nog grondiger bestuderen.
Ik zie vooral ook een verband tussen:
en niet dikker dan het vlies van mijn huid
en
met het huis in mijn doorzichtige hand
Het beeld van de doorzichtige hand sluit aan bij dat andere vers, denk ik.
mira
Jabik Veenbaas stuurde mij de gedichten en zojuist ontving ik een mail dat hij bij het een na laatste couplet het vraagteken vergeten is.
Het moet dus zijn.
mijn huis: zou het nooit groter geweest zijn dan mijn hoofd
en niet dikker dan het vlies van mijn huid ?
(Verbazingwekkend hoe één leesteken een betekenis, een zin kan veranderen)
Dettie
Het moet dus zijn.
mijn huis: zou het nooit groter geweest zijn dan mijn hoofd
en niet dikker dan het vlies van mijn huid ?
(Verbazingwekkend hoe één leesteken een betekenis, een zin kan veranderen)
Dettie
tiba schreef:mijn huis: zou het nooit groter geweest zijn dan mijn hoofd
en niet dikker dan het vlies van mijn huid
hoe ik loop over smalle planken
met het huis in mijn doorzichtige hand
Pieter schreef:Mira: inderdaad surrealistisch, maar heeft het ook betekenis? Of moet je het aanvoelen? De laatste regels gaan mijn begrip te boven.
Je haalt er meteen de moeilijkste regels uit, Pieter :roll: . Ik denk dat het moeilijk is dit uit te leggen, ja eerder een aanvoelen.
Toch ga ik een poging wagen om uit te leggen wat ik daarbij voel, op gevaar af natuurlijk dat ik volledig op het verkeerde spoor zit, want ik heb het gedicht nog maar enkele keren, en dat is soms te weinig.
Eerst wil ik nog zeggen dat ik dit heel boeiende gedichten vind, en dat het een genoegen is deze dichter te leren kennen.
Over die laatste regels nu, een poging:
- De dichter denkt terug aan het huis van zijn kinderjaren
- In de 1ste, 2de en 3de strofe heeft hij het over dingen die hij beleefd heeft, en over gebeurtenissen die hij heeft horen vertellen (het verleden dat over de drempel strompelde)
In de 1ste strofe noemt hij het "mijn huis, het kleine".
Het is dus een klein huis. In zijn herinnering????
En nu die laatste versregels:mijn huis: zou het nooit groter geweest zijn dan mijn hoofd
en niet dikker dan het vlies van mijn huid
hoe ik loop over smalle planken
met het huis in mijn doorzichtige hand [/quote
Laatste strofe: het huis is samengebald in zijn hand. Het zou kunnen betekenen: van mijn "huis" (de dingen uit het verleden) is er zo weinig over dat ik het kan samenballen in mijn hand.
Die hand is doorzichtig = de dingen zijn duidelijk??? (Voor wie: voor de dichter? of ook voor de omgeving?). Of: iedereen kan het zien? Nou ja, dit is maar een poging, het woord 'doorzichtig' intrigeert me.
"hoe loop ik over smalle planken"
over smalle planken lopen is moeilijk, men moet zijn evenwicht kunnen bewaren.
Ik heb de indruk dat de dichter daarmee het "nu" bedoelt.
"nu" loop ik op smalle planken met mijn huis in mijn doorzichtige hand.
Waarheen loopt de dichter, vraag ik me af. Naar de toekomst met in zijn hand het huis van zijn kindertijd? Een huis dat zoveel betekent voor hem, maar waarvan hij wellicht meer wil bewaren?
Dit was zomaar een poging.
Vragen die ik me (o.a.) daarbij stel:
- waarom zegt de dichter: zou het nooit groter geweest zijn, ipv bv.: ooit? Deze vraag houdt al een ontkenning in.
- wat me opvalt: de dichter spreekt over "mijn huis, het kleine", meestal is het andersom. Wanneer men schrijft over het huis uit zijn kindertijd is dat meestal niet klein, want dat merkt men pas achteraf bij een terugkeer (ja mss is het nav daarvan geschreven?).
Maar het kan ook zijn dat ik een en ander nog niet goed gevat heb....
Dit was het voor nu.
Tiba.
Nogmaals bedankt, Tiba, en ik heb de raad van Mira om jouw moedige uitleg te gebruiken, opgevolgd.
Tiba schreef:
En nu die laatste versregels:mijn huis: zou het nooit groter geweest zijn dan mijn hoofd
en niet dikker dan het vlies van mijn huid
hoe ik loop over smalle planken
met het huis in mijn doorzichtige hand
Een poging:
- met je hoofd denk je, in je hoofd zitten je herinneringen
- met je huid voel je
Misschien vraag de dichter zich af: was er ooit meer (groter) dan wat ik mij herinner en wat ik nog voel?
Pieter:
Mijn voorzichtig commentaar:
Behalve voor herinnering kan "hoofd" ook staan voor rationeel denken maar ook voor fantasie, dus voor vervorming van de herinnering. De "huid" kan denk inderdaad alleen maar duiden op voelen.
De dichter vraagt zich misschien af of zijn herinnering wel deugt; en kan hij ook zijn gevoel van vroeger vervormd hebben?
Tiba schreef:
hoe ik loop over smalle planken
met het huis in mijn doorzichtige hand
Laatste strofe: het huis is samengebald in zijn hand. Het zou kunnen betekenen: van mijn "huis" (de dingen uit het verleden) is er zo weinig over dat ik het kan samenballen in mijn hand.
Die hand is doorzichtig = de dingen zijn duidelijk??? (Voor wie: voor de dichter? of ook voor de omgeving?). Of: iedereen kan het zien? Nou ja, dit is maar een poging, het woord 'doorzichtig' intrigeert me.
"hoe loop ik over smalle planken"
over smalle planken lopen is moeilijk, men moet zijn evenwicht kunnen bewaren.
Ik heb de indruk dat de dichter daarmee het "nu" bedoelt.
"nu" loop ik op smalle planken met mijn huis in mijn doorzichtige hand.
Waarheen loopt de dichter, vraag ik me af. Naar de toekomst met in zijn hand het huis van zijn kindertijd? Een huis dat zoveel betekent voor hem, maar waarvan hij wellicht meer wil bewaren?
Dit was zomaar een poging.
Pieter: geen slechte poging: de smalle planken kunnen wijzen op slecht evenwicht, weinig houvast, zijn herinneringen zijn vaag, vervormd.
Het woord "doorzichtig" doorzie ik nog niet. Als het zou duiden op duidelijk is het in tegenspraak met de onzekerheid die jij en ik eerder vermoedden.
Zover mijn poging.Hg. Pieter
Het toevoegen van het vraagteken hoefde van mij eigenlijk niet, ik las de regels al met een vraagteken erachter, in tegensteling met Dettie. Maar de regels worden er bij nader inzien wel duidelijker door. Pieter
Hoe dom kan iemand zijn. Het kwartje is gevallen: ik schreef: het woord doorzichtig doorzie ik nog niet maar dat is juist wat de dichter bedoelt. Hij heeft een doorzichtige hand, de hand waarmee hij schrijft, het is de dichter zelf die zich doorzichtig vindt, hij heeft zich bloot gegeven, hij geeft toe dat hij een wankel leven leidt op smalle planken, met herinneringen die deels gefantaseerd zijn. Prachtig verwoord maar ik neem het mezelf kwalijk dat ik er zo laat achter kwam. Met hulp van en dank aan Tiba en Mira.
Pieter
Pieter
mira schreef:Als ik het goed begrijp slaat 'een doorzichtige hand' volgens jou op het zich blootgeven van de dichter, Pieter.
Ik vind dat een mooie interpretatie, maar slechts een mogelijke.
mira
Natuurlijk ben ik niet voor 100% zeker, Mira, daarvoor ken ik Veenbaas te slecht. Van interpretaties kun je eigenlijk nooit zeker zijn.
Hg. Pieter
Ik zie op het eerste gezicht noch twijfel noch weerstand tegen de theorie van Darwin in dit gedicht, wel veel ironie.
Ironie ivm de menselijke afstamming: waar komen we vandaan en dus ook: waar gaan we heen? Misschien krijgen we nog engelenvleugels.
Ironie is iets anders dan weerstand, me dunkt, of wil ik dat laatste niet zien?
Neemt de dichter niet gewoon de discussie omtrent Darwin op de korrel?
En wenst daarom een steen te zijn of te worden (wat ook weer evolutie impliceert), dan was ie af van al dat gedoe.
Het gedicht is wel uitgegeven in 2006 merk ik nu en misschien al heel wat eerder geschreven. Het speelt dus niet echt in op de huidige polemiek.
Maar misschien was ie zijn tijd vooruit .
mira
Ironie ivm de menselijke afstamming: waar komen we vandaan en dus ook: waar gaan we heen? Misschien krijgen we nog engelenvleugels.
Ironie is iets anders dan weerstand, me dunkt, of wil ik dat laatste niet zien?
Neemt de dichter niet gewoon de discussie omtrent Darwin op de korrel?
En wenst daarom een steen te zijn of te worden (wat ook weer evolutie impliceert), dan was ie af van al dat gedoe.
Het gedicht is wel uitgegeven in 2006 merk ik nu en misschien al heel wat eerder geschreven. Het speelt dus niet echt in op de huidige polemiek.
Maar misschien was ie zijn tijd vooruit .
mira
Laatst gewijzigd door mira op Ma Mei 04, 2009 22:19, 1 keer totaal gewijzigd.
Laten we het houden op Spielerei met wat ironie ook met wat serieuzere regels: zoals alle goede poëzie misschien zou moeten zijn.
Met de serieuze regels bedoel ik de volgende:
maar dan bekruipen mij
bloedige beelden: het slagveld,
de goedige dodo die zich opoffert,
en ik zeg niet: laat mij het maar doen
overal in en om mij
het ruisende water
zo deemoedig dat het me vertedert
en nooit die heimwee naar een ziel
waar doet het me toch aan denken?
Pieter
Met de serieuze regels bedoel ik de volgende:
maar dan bekruipen mij
bloedige beelden: het slagveld,
de goedige dodo die zich opoffert,
en ik zeg niet: laat mij het maar doen
overal in en om mij
het ruisende water
zo deemoedig dat het me vertedert
en nooit die heimwee naar een ziel
waar doet het me toch aan denken?
Pieter
Inderdaad, Pieter, ook ernst.
Vooral de volgende strofe boeit me en kan ik niet doorgronden:
Het water verwijst naar de oorsprong van alle leven.
Is er misschien ook een vage reminiscentie naar de moederschoot?
Ik laat het even in het midden.
Maar dan:
Raadselachtig, maar evident voor de dichter.
Waarop doelt de afwezigheid van heimwee naar een ziel?
Waar doet het de dichter aan denken?
Zijn dit misschien sleutelwoorden tot een dieper begrip van het gedicht?
mira
Vooral de volgende strofe boeit me en kan ik niet doorgronden:
overal in en om mij
het ruisende water
zo deemoedig dat het me vertedert
en nooit die heimwee naar een ziel
waar doet het me toch aan denken?
Het water verwijst naar de oorsprong van alle leven.
Is er misschien ook een vage reminiscentie naar de moederschoot?
Ik laat het even in het midden.
Maar dan:
en nooit die heimwee naar een ziel
waar doet het me toch aan denken?
Raadselachtig, maar evident voor de dichter.
Waarop doelt de afwezigheid van heimwee naar een ziel?
Waar doet het de dichter aan denken?
Zijn dit misschien sleutelwoorden tot een dieper begrip van het gedicht?
mira
Pieter zei:
Of het een slimme verklaring is, weet ik niet.
Maar het verband met de ziel wordt er mij althans niet duidelijker door.
De gelijkstelling: ziel/begin van het leven zie ik ook niet direct.
mira
Dit lijkt me een slimme en plausibele verklaring, Mira.
Daar slaat ook het heimwee op denk ik, heimwee naar de ziel (het begin?) van het leven?
Of het een slimme verklaring is, weet ik niet.
Maar het verband met de ziel wordt er mij althans niet duidelijker door.
De gelijkstelling: ziel/begin van het leven zie ik ook niet direct.
mira
Volgens mij Heeft de dichter het over het een molecule, dat is het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof bezit, of over een atoom. Atomen zijn hele kleine deeltjes, waaruit alles bestaat.
christus, waar kom ik terecht
ik ben zo nerveus!
zal ik een engel worden?
soms meen ik dat m’n staartbeentje groeit
maar het is die grijze zak aan m’n kop
nog betere machines zeker!
Ik denk bij het bovenstaande aan een molecule/atoom in een zaadcel omdat geschreven wordt dat hij soms meent dat hij een dier wordt (staartbeentje groeit) maar het is die grijze zak (de hersens), nog betere machines (mens)
Met m'n vrienden... (alle zaadcellen)
De bonobo boemelt. Een bonobo is een mensaap een primaat (staat voor de man?)
Primaten vertonen veel belangrijke overeenkomsten. Dit komt doordat ze nauw verwant zijn in evolutionair opzicht (ze hebben gemeenschappelijke voorouders). De mens is ook een primaat.
De kaketoe roept. De kaketoe is een papagaai-achtige (staat voor de spraak? de vrouw?)
De Chesire Cat glimlacht
hij soest en spint overdag maar 's avonds gaat hij tekeer
(De Cheshire Cat is de grijnzende kat uit Alice in Wonderland)
Dit bovenstaande zie ik als de ontmoeting tussen man en vrouw met de seksuele daad daarop volgend
Eerst wil de (zaad)cel/molecule wel maar dan denkt hij terug aan de bloedige slagvelden, de dodo (=uitgestorven) die zich opoffert en denkt dan... ik hoef nu niet zo nodig terug te keren, opnieuw te reïncarneren (in wat voor vorm dan ook).
eeuwig die verrekte muggen...
(De mug is er altijd al geweest, de mug overleeft alles, raakt snel recistent tegen welk anti-muggelmiddel dan ook, evolueert dus)
De mug was er al toen hij een schubbig reptiel was.
een eiwit is een molecule. Eiwit geeft cellen structuur en vorm. Eiwitten zijn nodig voor de opbouw van het lichaam
overal in en om mij
het ruisende water
zo deemoedig dat het me vertedert
en nooit die heimwee naar een ziel
waar doet het me toch aan denken?
De baarmoeder, de weg naar de eileider...
een ziel is er nog niet... (samensmelting eicel - zaadcel heeft nog niet plaatsgevonden)
hij weet dat dit vaker gebeurd is, het is de oorsprong, de bron.
werd ik maar weer een steen:
eerst het trotse stollen, dan
het vadsige liggen, ’t gestage
blijmoedige slijten
De molecule/atoom komt in alles voor ... was hij maar weer een steen.
Lavasteen gezien het trotse stollen. De oorsprong van de aarde, onstaan uit vulkaanuitbarstingen
Dit is wat ik over het gedicht denk, ook omdat het gedicht Darwinistische weemoed heet.
Kan er helemaal naast zitten
Dettie
die het bij dit gedicht niet kon laten wat te schrijven, ik had het eigenlijk naar Rutger gestuurd om bij uitleg gedichten te plaatsen, maar ik denk dat dat niet aangekomen is, Rutger?
christus, waar kom ik terecht
ik ben zo nerveus!
zal ik een engel worden?
soms meen ik dat m’n staartbeentje groeit
maar het is die grijze zak aan m’n kop
nog betere machines zeker!
Ik denk bij het bovenstaande aan een molecule/atoom in een zaadcel omdat geschreven wordt dat hij soms meent dat hij een dier wordt (staartbeentje groeit) maar het is die grijze zak (de hersens), nog betere machines (mens)
Met m'n vrienden... (alle zaadcellen)
De bonobo boemelt. Een bonobo is een mensaap een primaat (staat voor de man?)
Primaten vertonen veel belangrijke overeenkomsten. Dit komt doordat ze nauw verwant zijn in evolutionair opzicht (ze hebben gemeenschappelijke voorouders). De mens is ook een primaat.
De kaketoe roept. De kaketoe is een papagaai-achtige (staat voor de spraak? de vrouw?)
De Chesire Cat glimlacht
hij soest en spint overdag maar 's avonds gaat hij tekeer
(De Cheshire Cat is de grijnzende kat uit Alice in Wonderland)
Dit bovenstaande zie ik als de ontmoeting tussen man en vrouw met de seksuele daad daarop volgend
Eerst wil de (zaad)cel/molecule wel maar dan denkt hij terug aan de bloedige slagvelden, de dodo (=uitgestorven) die zich opoffert en denkt dan... ik hoef nu niet zo nodig terug te keren, opnieuw te reïncarneren (in wat voor vorm dan ook).
eeuwig die verrekte muggen...
(De mug is er altijd al geweest, de mug overleeft alles, raakt snel recistent tegen welk anti-muggelmiddel dan ook, evolueert dus)
De mug was er al toen hij een schubbig reptiel was.
een eiwit is een molecule. Eiwit geeft cellen structuur en vorm. Eiwitten zijn nodig voor de opbouw van het lichaam
overal in en om mij
het ruisende water
zo deemoedig dat het me vertedert
en nooit die heimwee naar een ziel
waar doet het me toch aan denken?
De baarmoeder, de weg naar de eileider...
een ziel is er nog niet... (samensmelting eicel - zaadcel heeft nog niet plaatsgevonden)
hij weet dat dit vaker gebeurd is, het is de oorsprong, de bron.
werd ik maar weer een steen:
eerst het trotse stollen, dan
het vadsige liggen, ’t gestage
blijmoedige slijten
De molecule/atoom komt in alles voor ... was hij maar weer een steen.
Lavasteen gezien het trotse stollen. De oorsprong van de aarde, onstaan uit vulkaanuitbarstingen
Dit is wat ik over het gedicht denk, ook omdat het gedicht Darwinistische weemoed heet.
Kan er helemaal naast zitten
Dettie
die het bij dit gedicht niet kon laten wat te schrijven, ik had het eigenlijk naar Rutger gestuurd om bij uitleg gedichten te plaatsen, maar ik denk dat dat niet aangekomen is, Rutger?
Ik vind dit een zeer pientere uitleg!
"een molecule", dit zou het kunnen zijn .
Zit ook nog te denken over wat hij schrijft over de ziel:
en die heimwee naar een ziel
waar doet het me toch aan denken?
Daar ben ik nog niet aan uit.
Los van de inhoud, waar ik nog niet aan uit ben:
- waarom die heimwee en niet dat?
- "waar doet het me toch aan denken": lijkt me een zwakke versregel, maar kan ook zijn omdat ik de inhoud niet volledig snap.
Tiba.
"een molecule", dit zou het kunnen zijn .
Zit ook nog te denken over wat hij schrijft over de ziel:
en die heimwee naar een ziel
waar doet het me toch aan denken?
Daar ben ik nog niet aan uit.
Los van de inhoud, waar ik nog niet aan uit ben:
- waarom die heimwee en niet dat?
- "waar doet het me toch aan denken": lijkt me een zwakke versregel, maar kan ook zijn omdat ik de inhoud niet volledig snap.
Tiba.
En nooit die heimwee naar de ziel.
waar doe me dat toch aan denken?
Hij voelt die heimwee niet. Hij heeft nooit die heimwee naar de ziel. Als iets een ziel heeft dan is het iets levends (dier of mens).
Hij wil geen mens worden en zegt dan waar doet me dat toch aan denken... aan de tijd dat hij geen ziel had.
Hij verzucht ook was ik maar weer een steen. Van een steen wordt niet gezegd dat dat een ziel heeft.
Dat is mijn verklaring tenminste, wie weet komen jullie met een veel betere gedachte.
Dettie
waar doe me dat toch aan denken?
Hij voelt die heimwee niet. Hij heeft nooit die heimwee naar de ziel. Als iets een ziel heeft dan is het iets levends (dier of mens).
Hij wil geen mens worden en zegt dan waar doet me dat toch aan denken... aan de tijd dat hij geen ziel had.
Hij verzucht ook was ik maar weer een steen. Van een steen wordt niet gezegd dat dat een ziel heeft.
Dat is mijn verklaring tenminste, wie weet komen jullie met een veel betere gedachte.
Dettie
Nou Dettie, toch jammer dat je zo weinig tijd aan de poëzie afdeling besteedt, dat blijkt een duidelijk gemis. Had ik maar zoveel tijd om op al je opmerkingen in te gaan, en op die van de anderen natuurlijk.
Ik ben gek op paradoxen en de zin: "En nooit die heimwee naar de ziel"
is zo'n paradox. Hoe kun je überhaupt weten dat er zoiets als heimwee naar de ziel kan bestaan als je hem nooit gevoeld hebt. Dan moet je gehoord hebben van anderen, dat is een van de twee mogelijkheden. Ik heb nooit mensen ontmoet die heimwee naar de ziel hadden, en het ook nooit ergens gelezen. De tweede mogelijkheid is dat hij de mogelijkheid van het bestaan van die heimwee heeft verzonnen.
Waar doet me dat aan denken? Misschien toch Spielerei, Tiba, het spelen met gedachten?
Pieter
En nooit die heimwee naar de ziel.
waar doe me dat toch aan denken?
Ik ben gek op paradoxen en de zin: "En nooit die heimwee naar de ziel"
is zo'n paradox. Hoe kun je überhaupt weten dat er zoiets als heimwee naar de ziel kan bestaan als je hem nooit gevoeld hebt. Dan moet je gehoord hebben van anderen, dat is een van de twee mogelijkheden. Ik heb nooit mensen ontmoet die heimwee naar de ziel hadden, en het ook nooit ergens gelezen. De tweede mogelijkheid is dat hij de mogelijkheid van het bestaan van die heimwee heeft verzonnen.
Waar doet me dat aan denken? Misschien toch Spielerei, Tiba, het spelen met gedachten?
Pieter
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast