Poëzie-Leestafel heeft toestemming
van Eva Gerlach (via De Arbeiderspers)
om deze gedichten op de Poezie-Leestafelsite
te plaatsen.
Eva Gerlach
Uit: Niets bestendiger
Uitgeverij Arbeiderspers, 1999
Kruim verscheen oorspronkelijk bij uitgeverij Herik in 1996, een bundeltje met 12 gedichten van Eva Gerlach. De gedichten worden verlucht door evenzovele los ingeplakte reproducties van schilderijen en prenten van Co Westerik.
Vaak liep ik op het kerkhof, dik, alleen,
te vliegeren: daar stond de meeste wind.
Als het touw zakte, sprong ik van een steen.
Ik ging ook dood, al was ik nog een kind,
de tuinman zei: 'Eens word je meegenomen.'
Een goede vlieger had ik, zelfgebouwd,
een Draak; geen Rover die erbij kon komen.
gemalen glas schitterde rond het touw.
Eva Gerlach
Uit: Verder geen leed (1979)
Arbeiderspers-Amsterdam
Een hond met ijzeren ogen had mijn hand
in zijn mond genomen. Ik wilde
niet dat dit gebeurde maar was bang
te scheuren als ik mij verzette. Luister
hond, zei ik, laat me los en ik geef je
wat je verlangt. Maar wat hij wilde was alleen
dat ik niet verder ging en met mijn andere hand
hem streelde. Zo. Dagen en nachten in
zijn ogen zag wie van ons sterker scheen.
Eva Gerlach
Uit: Daar ligt het,
De Arbeiderspers, Amsterdam 2003
Daar ligt het en het heeft zijn sokken uit
te zien aan tenen in godweet gedoopt
in zeven dekens heeft het zich gerold
waaronder het zich krabt het heeft een huid
waarover dingen lopen het staat bol
van op zijn rug te vangen wat daar was
en een soort zingen komt eruit gekropen
dat door je lichaam maalt als gekauwd glas.
Eva Gerlach,
Uit: Daar ligt het,
De Arbeiderspers 2003
Ik had een kistje (Schimmelpenninck, Flor
Fina, Assortiment), daarin bewaarde ik
wat mij angst aanjoeg: hagedissenstaarten,
een slangevel, het skelet van een boktor.
Als ik ernaar keek trok een optocht voorbij,
het ging alles één kant uit, je kon het niet keren
of tegenhouden. - Ook ik bevond mij
in doodsgevaar; steeds groeide ik uit mijn kleren.
Eva Gerlach
Uit: Verder geen leed (1979)
Arbeiderspers-Amsterdam