Foto © Jos van Riswick
http://www.josvanriswick.nl
daarom zei ik: vrienden, we weten dat de materie
op ons bord en in ons glas kan vervluchtigen
in ons lichaam tot pure poëzie
maar wisten jullie dat onlangs ook is gebleken
dat op poëtische wijze heerlijke gerechten
kunnen worden gemaakt
er viel een stilte waarin je alleen de geluiden
hoorde van messen en vorken, van drinken en slikken
en van het getik van de klok
maar ik vervolgde: men heeft ontdekt dat er gedichten
bestaan die zo goed zijn gemaakt dat de woorden
veranderen in wat ze beschrijven
zodat het woord vlees vlees wordt, het woord brood
brood, het woord wijn wijn, ik noem maar
een paar voorbeelden
als poëzie de ruimte van het volledige leven
tot uitdrukking moet brengen, de echte werkelijkheid
dan kun je je voorstellen dat een gedicht
een heldere soep kan opleveren
een doorleefde wildschotel
een luchtig nagerecht
een mooie bordeaux
men begon mij te begrijpen en het werd zodoende
een vrolijke literaire maaltijd
we vroegen ons af welke poëzie we zaten te eten
en te drinken en we zochten naar gedichten
in ons hoofd die we een volgende keer
op tafel zouden willen zien
ik zeg niet welke dat waren
iedereen kan ze bedenken
Rutger Kopland,
uit Een man in de tuin,
van Oorschot 2004
het rooien van de bintjes is gewoon
een schaamteloze daad die af doet vragen
of een beroep op normen ooit zal slagen
toch blijf ik hard, negeer het machtsvertoon
maar in september, bij die jonge sla
zojuist geplant in toegewijde aarde
bezwijkt m’n laatste restje eigenwaarde
dan huil ik en dan smeek ik om gena
Daan de Ligt
(ongepubliceerd)
bewerking van het gedicht
‘jonge sla’ van Rutger Kopland
Ik moet aan geld komen,
ik moet een steen door dat raam gooien,
ik moet jarig zijn,
ik moet zorgen dat die juffrouw binnen,
die met die rode lippen,
verliefd wordt op mij-
ik doe mijn ogen dicht,
druk mijn neus tegen het glas,
prevel:
taart, grote witte taart, vlieg ongeschonden door dit raam....
of moet ik zelf bakker worden, banketbakker d' excellence?
Toon Tellegen,
Uit: een langzame val
Querido Amsterdam 1991
Hanny Michaelis
Uit: De rots van Gibraltar.
G.A. van Oorschot, Amsterdam 1969
M. Vasalis
uit 'Parken en woestijnen'
uitg. Van Oorschot 1940
Geen vreugde niets ongewoons
is er in de klank van onze
messen en vorken.
En natuurlijk weten wij niets
van het geluk van reizigers
in een avondtrein.
Miriam Van hee. 1952
Uit: Het karige maal.
Masereelfonds, Gent. 1978
Sluit de heilige boeken en weet
liefste, dat voor een openbaring
deze homp op de keukentafel,
hier en nu, voor ons, eenzaam
addergebroed, genoeg kan zijn
want vergis je niet in eenvoud,
dit gebroken boerenbrood is
volmaakt als de middagzon.
© Frédéric Leroy
uit: Gedichten
De Contrabas
BnM Uitgevers Nijmegen 200