Leestafel heeft toestemming van
Benno Barnard om zijn gedichten
op de Leestafelsite te plaatsen
Foto met mij.
Zo zat je vaak. Je hand knijpt in de leuning
tot het bot, alsof je zoekt naar het gevoel
dat in je eigen arm ontstaat. Je grondvesten
een stoel, die jou natuurlijk niet begrijpt.
Ik til een glas tot halverwege, dat ik al
was het leeg niet eens kon legen. Een paradox
weegt in mijn lijf, zodat ik niets meer goed kan
maken en niet praten en maar zitten blijf.
Je kijkt verwoed naar voren. Het is blind
in je ogen, het is de zon die verkeerd staat.
Naar binnen toe ben je bang. Voorgevoel. Vrouw
naast man. Stoel naast stoel. Je lacht te laat.
Ik droom ervan. Een hand waarin je hart slaat
houdt me tegen. Blijf, blijf. Pulseren wordt
mijn enige bewegen. Je blijft doordat je gaat.
Benno Barnard
uit 'Het meer in mij'
Arbeiderspers ' 1986
Gregoriaans.
Voor Herman De Coninck, 50
Dichter, we moeten praten. Het is toch
februari, de maand waarin ik ben verwekt,
waarin jij bent geboren? En Antwerpen,
dat slaapt en in een vrouwelijke schoot
zijn kinderen en dronkaards draagt,
draagt ook ons beiden. Dichters zijn wij,
en de gelegenheid schept ons.
Zeg mij dan
of dit alles is, of dit onze muziek
moet zijn, dit dichterslatijn over de dood
van niemand en van iedereen, Herman-
en als ik luister naar de Amerikalei
en een sirene hoor zingen over ons hart
en niet weet wat het is: zeg het mij dan.
' Wachten tot je vijftigste.
Dan krijg je dit soort gedicht.'
Dichters zijn wij, die een andere man
in onze gregoriaanse spiegel aanzien
en hem scheren.
De telefoon wacht
op zijn meubel. Regen vult de winternacht,
wind rukt aan een raam dat open moet,
bedaart, gaat liggen, zwijgt, zwijgt en voedt
de stilte. En de stilte is bij ons,
en de stilte is ons.
Dichters zijn wij,
baarlijke engelen, de hemelen mengend
door onze herinnering, en de hel, de hel
door een halve eeuw.
Pratend met onszelf
denk ik: het ga je verdomme goed.
Benno Barnard
uit ' De schipbeukeling'
uitg. Atlas, 1996
(Geschreven voor de 50e verjaardag
van Herman de Coninck)