Poëzie-Leestafel Poëzie-Leestafel
  • Poëzie
    • Overzicht A-B-C-D
    • Overzicht E-F-G-H
    • Overzicht I-J-K
    • Overzicht L-M-N
    • Overzicht O-P-Q-R-S
    • Overzicht T-U-V
    • Overzicht W-X-Y-Z
    • Thema's
  • Gedicht uitgelicht
  • Biografieën
  • Recensies bundels
  • Poëzie schrijven
  • Linken
  • Forum
  • Zoeken
  1. U bevindt zich hier:  
  2. Startpagina
  3. Anneke Brassinga

Anneke Brassinga

Leestafel heeft toestemming  van
Anneke Brassinga om haar gedichten op de
Leestafelwebsite te plaatsen


Op weg



Mocht ik in het holst van het hart
van donkerste dagen te lijf gaan
achter al het uiterwaardse een stuk of wat
verlaten kusten onder razende luchten
waar albatrossen op hun wieken sinds jaar
en dag en eeuwen worden weggeblazen-

graag zou ik boven lege oceanen regen zijn
op reusachtige hoeven, zinnentuimel
van tempeest, het stormend paard dat louter
water is, uiteenvalt in geschuimbek-

zocht ik bij voorkeur echter diepten
die geen daglicht velen, omtrent
een steenworp van d’onoirbaar gloeiende
kern; daar zal betijen wat mij jaagt.

Anneke Brassinga
(gepubliceerd in De academische Boekengids,
Januari 2010)

Hoe te zoenen op straathoeken


Laat op de avond laat het zijn of vroeg
in nanacht, licht liefst ver –
al leent ook paarlemoeren dageraad
aan dit publieke werk subliem cachet.

Het zij een zwijgen van koralen
vergaan van dorst in lafenis –
van wakend ontslapen bevinding wellicht
doe dus vooral de ogen dicht.

Men neme niet de tijd
die schenkt zich wijd en wijd –
in deze zachte voorportalen
heerst onafzienbaar innigheid.

Men neme afscheid evenmin
al is de hoek er om uiteen te gaan –
de weg is geen verwijdering.
men neme alles mee, alleen.


Anneke Brassinga
uit: Verschiet,
De Bezige Bij, Amsterdam, 2001

Blauw

kleine droefheid roept en raast
als regen in de duinen
kleine droefheid kijkt verdwaasd
naar de bramen neder.

zwarte vrucht van droefheid
in de regen, zoet en koud
roept en raast, verdwaasd en teder.
koude duinen, wolkenblauw

bewaasd, omringen de verdwaalde
droefheid, stervend haast,
die in al haar kleinheid
roept en raast.

Anneke Brassinga
Uit: Aurora,
De Bezige Bij Amsterdam, 1987

Sneeuw

Is geluk blijvend:
wij staan al zolang stil
bij wat komt aangevlogen -

landschap, vogels, broden.
Raken onze ogen dan nooit vol
rollen wij niet bergaf, een zon

die zich begraaft in dikke
wolken sneeuw, zegen
eeuwig vallend voor ons?

Anneke Brassinga
Uit: Aurora
De bezige bij 1987

 

Zijn

Wie was het ook weer? Mij weet zich
niet meer, gaat nergens heen.
Een oud vrouwtje had het geholpen
met oversteken, zij meende dat het

een oud vrouwtje was, dat zij moest
helpen oversteken. Verzwegen beiden
te zijn nog klein, dat iedereen ons
broer kan wezen levend of dood, de

de gezochte; maar alles woei over over
de weg, te gaaf om te bewaren. Wie
jaar en dag het sinds was geweest
staat lichtend soms voor de geest,

vraagt: help me naar het overzijn.

Anneke Brassinga
uit: IJsgang,
De Bezige Bij, Amsterdam, 2006
Liefdeslied

Als hij lacht dan sneeuwt het rozen
zijn wenkbrauw is een dennenbos
of brandnetels, wuivend in de wind.
Als hij lacht dan sneeuwt het rozen,
ik heb hem lief, ik ben zijn kind.

Zijn oor een vat vol fluistering,
het fluistert er vol rozen
en honinggeur hangt in zijn haar,
zijn hand, een korenaar.
Het sneeuwt, als hij lacht, vol rozen.

In een zwerm vlinders wandelt hij
aan mijn zij, tussen berken.
De vlinders aaien de rozen,
ik aai zijn korenaar
als een vlinder sneeuwt hij rozen.

Anneke Brassinga
uit: 'Aurora',
Amsterdam, De Bezige Bij, 1987

Meer artikelen …

  1. Tuin
  2. Aan de zon
  3. De goede afloop
  4. Wadloper en meeuw
  • 1
  • 2
  • 3

Pagina 1 van 3

Copyright © 2004-2025 Poëzie leestafel  -  Alle rechten voorbehouden.
Niets van deze site mag ter publicatie worden overgenomen.
Indien nodig kunt u contact opnemen met de beheerder van Leestafel, e-mail: dettie@poezie-leestafel.info