Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Adriaan Morriën
Zie ook:

Adriaan Morriën

Digitale bibliotheek Nederland (dbnl)

Leestafel heeft toestemming (gedogen) van
Uitgeverij Van Oorschot om de gedichten
van Adraan Morriën op de Leestafelsite te plaatsen


 
Moeders en zonen


Wanneer de moeders eindelijk slapen
verflauwt de onlust van de zonen.
Zij leven op en wrijven zich de handen:
de nacht is pas begonnen.

Het uur van misdaden en dromen
heeft reeds geslagen.
De straten zijn vol levensgrote meisjes,
ontvoeringen en drinkgelagen.

De zoon verlaat het huis, treedt als een zon naar buiten
in de sneeuw van het geluk, het liefdeloze
barmhartige genot, het boze, niet het broze,
maar 't harde en genadeloze.

En hij is vrij, vrij om te sterven,
zoals een wees, een wolf, een lied
dat wordt gezongen voor de sterren.
Maar moeders slapen niet.


Adriaan Morriën,
uit: Verzamelde gedichten,
Van Oorschot, Amsterdam, 1993
 
November

Lief is de lucht achter de herfstige boom
en lief zijn al die blaadjes aan de lucht,
doorzichtig van geluk en ouderdom,
als oude vrouwen met het laatste geld op zak
dat zij verkwisten voor een kinderdroom
die levenslang niet werd vervuld.

Adriaan Morriën
Uit: Verzamelde gedichten
Van Oorschot Amsterdam 1993

 
Een duizendkunstenaar

Hij kan een veer wegblazen,
een vingerhoed optillen,
een bladzij in een boek omslaan
met de namen van alle duivelen.

Hij kan een hand vol zand
leeg laten lopen op het strand
uitkijkend op de golven
die elkaar steeds weer bedelven.

Hij kan een meisje aanzien
met zoveel liefde in zijn blik
dat zij zich tot hem richt
en vuur vraagt voor haar sigaret.

Adriaan Morriën
Uit: Verzamelde gedichten
Amsterdam, Van Oorschot 1993

 
Lectuur

Ik kan niet genoeg krijgen van je huid.
Als een blinde lees ik met mijn vingers
het stille verhaal van je oppervlak.
In je ogen dreig ik te verzinken.
Op je huid bewandel ik alle wegen
zonder mij van jou te verwijderen.

Soms keer je je behulpzaam op je buik.
Je rug is een lang hoofdstuk uit een boek.
Ik spel je tepels, herlees je oren.
Ik laat je tenen op elkander rijmen.
Ik lees tussen de regels van je benen
en blader in de atlas van je hals.

Het is mij of mijn eigen vingers
je lichaam hebben uitgeschreven.
Eerst viel het mij als klank te binnen,
toen lag het als een beeldspraak op mijn tong
en nu herhaal ik wat ik heb gestameld
in vloeiende bewoordingen.

Adriaan Morriën,
uit: Verzamelde gedichten
Van Oorschot, Amsterdam,1993